Het afdrukresultaat is niet goed
Als het apparaat van binnen vies is, kan dit gevolgen hebben voor het afdrukresultaat. Reinig het apparaat zorgvuldig.
Standaardreiniging
Vlekken aan de onderzijde van afdrukken
Gebruikt u geschikt papier?
Drukt u gegevens af zonder marges?
Dit symptoom doet zich voor als een marge is ingesteld op Geen in het printerstuurprogramma. Marges van 5 mm of minder rond de rand van het papier of 10 mm of minder rond de rand van enveloppen vallen buiten het bedrukbare gebied van het apparaat. Zorg ervoor dat de marges rond het document groot genoeg zijn.
[Afwerking] tabblad

[Geavanceerde instellingen]

[Afdrukgebied uitbreiden en afdrukken]

[Uit]
Er verschijnen vlekken op afdrukken
Gebruikt u geschikt papier?
Verschijnen er vlekken als u het apparaat gebruikt in een omgeving met lage vochtigheid?
Verander de instelling voor <Modus lage vochtigheid>. Het verbeterende effect is sterker met <Modus 2> dan met <Modus 1>. Probeer eerst met <Modus 1>.
<Modus lage vochtigheid>
Als <Modus lage vochtigheid> is opgegeven, kan de afdrukdichtheid lager of ongelijk zijn als het apparaat wordt gebruikt in een omgeving met hoge vochtigheidsgraad.
Verschijnen er vlekken afhankelijk van de papiersoort of de bedrijfsomgeving?
Verander de instelling van <Vage afbeelding corrigeren>. Het verbeterende effect is het laagst met <Modus 1> en het hoogst met <Modus 4>. Probeer de instelling uit, te beginnen met <Modus 1>.
<Vage afbeelding corrigeren>
Een sterker verbeterend effect instellen kan leiden tot lagere afdrukdichtheid of lagere afdruksnelheid. Het kan ook leiden tot minder scherpe randen en ruwere details.
Als [Modus Barcodeaanpassing] in het printerstuurprogramma is opgegeven, is de instelling <Vage afbeelding corrigeren> uitgeschakeld.
Wordt het apparaat gebruikt in een omgeving waar de temperatuur snel en sterk verandert?
Als er snelle temperatuurveranderingen optreden in de omgeving van het apparaat, kan condensatie optreden, wat leidt tot vage of 'doorlopende' afbeeldingen en tekst. Als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>, wordt condens binnen het apparaat verwijderd. Afhankelijk van de temperatuurverandering kan condens automatisch worden veranderd.
<Condensvorming beperken>
Als het condens is verwijderd, gaat het afdrukken misschien niet goed, en kan er leeg papier worden 'geproduceerd'.
Als u instelt op <Aan>, moet u het apparaat AAN laten om het effect van condensverwijdering te behouden.
De instelling voor <Automatische uitschakeltijd> is niet beschikbaar als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>.
Verschijnen er vlekken op het kopieerwerk, afhankelijk van de papiersoort of de omgevingscondities?
Misschien kunt u het probleem oplossen door de instelling voor <Vage afb. corrig. voor kopie> te veranderen. Het verbeterende effect is het laagst met <Modus 1> en het hoogst met <Modus 3>.
<Vage afb. corrig. voor kopie>
Een sterker verbeterend effect instellen kan leiden tot lagere afdrukdichtheid.
Lege gebieden bevatten zogenaamde nabeelden
Gebruikt u geschikt papier?
Als u na het afdrukken op kleinformaat papier, op groot formaat papier afdrukt, verschijnen er dan zogenaamde nabeelden?
Verander de instelling van <Hot offset corrigeren 1>. Instellen op <Aan> kan het probleem misschien oplossen.
<Hot offset corrigeren 1>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdruksnelheid lager zijn.
Verschijnen er 'spookbeelden' op dezelfde pagina?
Verander de instelling van <Modus hoge vochtigheid>. Instellen op <Aan> kan het probleem misschien oplossen.
<Modus hoge vochtigheid>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdrukdichtheid variëren, afhankelijk van de luchtvochtigheid.
Is de tonercartridge bijna leeg?
Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit en vervang zo nodig de tonercartridges.
Onafhankelijk van het weergegeven tonerniveau kan de tonercartridge het einde van zijn levensduur hebben bereikt, tengevolge van de omgevingscondities en de versleten materialen in de cartridge. Vervang de tonercartridge.
De tonercassette vervangen
Vlekken en spetters
Gebruikt u geschikt papier?
Verschijnen er tonervlekken en spetters als u het apparaat gebruikt in een omgeving met lage vochtigheid?
Verander de instelling voor <Modus lage vochtigheid>. Het verbeterende effect is sterker met <Modus 2> dan met <Modus 1>. Probeer eerst met <Modus 1>.
<Modus lage vochtigheid>
Als <Modus lage vochtigheid> is opgegeven, kan de afdrukdichtheid lager of ongelijk zijn als het apparaat wordt gebruikt in een omgeving met hoge vochtigheidsgraad.
Is de tonercartridge bijna leeg?
Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit en vervang zo nodig de tonercartridges.
Onafhankelijk van het weergegeven tonerniveau kan de tonercartridge het einde van zijn levensduur hebben bereikt, tengevolge van de omgevingscondities en de versleten materialen in de cartridge. Vervang de tonercartridge.
De tonercassette vervangen
Afdrukken zijn vaag
Gebruikt u geschikt papier?
Wordt het apparaat gebruikt in een omgeving waar de temperatuur snel en sterk verandert?
Als er snelle temperatuurveranderingen optreden in de omgeving van het apparaat, kan condensatie optreden, wat leidt tot vage of 'doorlopende' afbeeldingen en tekst. Als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>, wordt condens binnen het apparaat verwijderd. Afhankelijk van de temperatuurverandering kan condens automatisch worden veranderd.
<Condensvorming beperken>
Als het condens is verwijderd, gaat het afdrukken misschien niet goed, en kan er leeg papier worden 'geproduceerd'.
Als u instelt op <Aan>, moet u het apparaat AAN laten om het effect van condensverwijdering te behouden.
De instelling voor <Automatische uitschakeltijd> is niet beschikbaar als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>.
Zijn de afdrukken vaag wanneer u op enveloppen afdrukt?
Afdrukken kunnen vaag zijn als u op enveloppen met ruw oppervlak drukt. Misschien kunt u dit verhelpen door <Modus voor ruwe enveloppen> in te stellen op <Aan>.
<Modus voor ruwe enveloppen>
Als u <Modus voor ruwe enveloppen> instelt op <Aan>
De instelling <Papierkrulcorrectie> wordt uitgeschakeld.
De afdruksnelheid kan lager zijn.
Is de tonercartridge bijna leeg?
Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit en vervang zo nodig de tonercartridges.
Onafhankelijk van het weergegeven tonerniveau kan de tonercartridge het einde van zijn levensduur hebben bereikt, tengevolge van de omgevingscondities en de versleten materialen in de cartridge. Vervang de tonercartridge.
De tonercassette vervangen
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Drukt u gegevens af zonder marges?
Dit symptoom doet zich voor als een marge is ingesteld op Geen in het printerstuurprogramma. Marges van 5 mm of minder rond de rand van het papier of 10 mm of minder rond de rand van enveloppen vallen buiten het bedrukbare gebied van het apparaat. Zorg ervoor dat de marges rond het document groot genoeg zijn.
[Afwerking] tabblad

[Geavanceerde instellingen]

[Afdrukgebied uitbreiden en afdrukken]

[Uit]
Zijn de papiergeleiders afgesteld op de randen van het papier?
Als de papiergeleiders te los of te strak zijn afgesteld, kan dat ertoe leiden dat een gedeelte van het document niet wordt afgedrukt.
Papier laden
Wordt het apparaat gebruikt in een omgeving waar de temperatuur snel en sterk verandert?
Als er snelle temperatuurveranderingen optreden in de omgeving van het apparaat, kan condensatie optreden, wat leidt tot vage of 'doorlopende' afbeeldingen en tekst. Als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>, wordt condens binnen het apparaat verwijderd. Afhankelijk van de temperatuurverandering kan condens automatisch worden veranderd.
<Condensvorming beperken>
Als het condens is verwijderd, gaat het afdrukken misschien niet goed, en kan er leeg papier worden 'geproduceerd'.
Als u instelt op <Aan>, moet u het apparaat AAN laten om het effect van condensverwijdering te behouden.
De instelling voor <Automatische uitschakeltijd> is niet beschikbaar als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>.
Er verschijnen strepen / het afdrukken is ongelijk
Gebruikt u geschikt papier?
Is de glasplaat verontreinigd?
Hebt u de fixeereenheid gereinigd?
Wordt het apparaat gebruikt in een omgeving waar de temperatuur snel en sterk verandert?
Als er snelle temperatuurveranderingen optreden in de omgeving van het apparaat, kan condensatie optreden, wat leidt tot vage of 'doorlopende' afbeeldingen en tekst. Als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>, wordt condens binnen het apparaat verwijderd. Afhankelijk van de temperatuurverandering kan condens automatisch worden veranderd.
<Condensvorming beperken>
Als het condens is verwijderd, gaat het afdrukken misschien niet goed, en kan er leeg papier worden 'geproduceerd'.
Als u instelt op <Aan>, moet u het apparaat AAN laten om het effect van condensverwijdering te behouden.
De instelling voor <Automatische uitschakeltijd> is niet beschikbaar als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>.
Verschijnen er zwarte horizontale strepen in de voorrand van het papier?
Als u instelt op <Aan>, is de afdruksnelheid lager.
Is de tonercartridge bijna leeg?
Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit en vervang zo nodig de tonercartridges.
Onafhankelijk van het weergegeven tonerniveau kan de tonercartridge het einde van zijn levensduur hebben bereikt, tengevolge van de omgevingscondities en de versleten materialen in de cartridge. Vervang de tonercartridge.
De tonercassette vervangen
De afdrukken zijn grijsachtig
Heeft het origineel een achtergrondkleur, zitten er vlekken op, of kopieert u een origineel, zoals een krant, die is afgedrukt op dun papier, zodat tekst of afbeeldingen op de andere zijde, zichtbaar zijn door het papier?
Wordt de witte achtergrond donker?
Verander de instelling van <Dens. achtergr.>. Misschien kunt u dit verhelpen door de instelling van <Aanpassen (handmatig)> te veranderen.
Basisbewerkingen voor kopiëren
Afhankelijk van de kleur van het origineel, worden andere delen dan de achtergrond misschien niet correct weergegeven.
Is het apparaat op een geschikte locatie geïnstalleerd?
Bewaar de tonercartridge twee à drie uur op een geschikte locatie en probeer opnieuw af te drukken. Hiermee is het probleem vaak verholpen. Als het probleem zich blijft voordoen, vervangt u de tonercartridge.
De tonercassette vervangen
Er verschijnen witte vlekken
Gebruikt u papier dat vocht heeft opgenomen?
Gebruikt u geschikt papier?
Verschijnt er een witte vlek in het midden van donkere tekst of lijnen?
Verander de instelling van <Modus hoge vochtigheid>. Instellen op <Aan> kan het probleem misschien oplossen.
<Modus hoge vochtigheid>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdrukdichtheid variëren, afhankelijk van de luchtvochtigheid.
Wordt het apparaat gebruikt in een omgeving waar de temperatuur snel en sterk verandert?
Als er snelle temperatuurveranderingen optreden in de omgeving van het apparaat, kan condensatie optreden, wat leidt tot vage of 'doorlopende' afbeeldingen en tekst. Als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>, wordt condens binnen het apparaat verwijderd. Afhankelijk van de temperatuurverandering kan condens automatisch worden veranderd.
<Condensvorming beperken>
Als het condens is verwijderd, gaat het afdrukken misschien niet goed, en kan er leeg papier worden 'geproduceerd'.
Als u instelt op <Aan>, moet u het apparaat AAN laten om het effect van condensverwijdering te behouden.
De instelling voor <Automatische uitschakeltijd> is niet beschikbaar als <Condensvorming beperken> is ingesteld op <Aan>.
Gebruikt u het apparaat in een omgeving met hoge vochtigheid?
Verander de instelling van <Modus hoge vochtigheid>. Instellen op <Aan> kan het probleem misschien oplossen.
<Modus hoge vochtigheid>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdrukdichtheid variëren, afhankelijk van de luchtvochtigheid.
Is de tonercartridge bijna leeg?
Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit en vervang zo nodig de tonercartridges.
Onafhankelijk van het weergegeven tonerniveau kan de tonercartridge het einde van zijn levensduur hebben bereikt, tengevolge van de omgevingscondities en de versleten materialen in de cartridge. Vervang de tonercartridge.
De tonercassette vervangen
Er verschijnen zwarte vlekken
Hebt u de fixeereenheid gereinigd?
Achterzijde van het papier is vlekkerig
Hebt u papier geladen dat kleiner is dan de afmetingen van de afdrukgegevens?
Controleer of het papierformaat overeenkomt met de afmetingen van de afdrukgegevens.
Hebt u de fixeereenheid gereinigd?
Als u op kleinformaat, zwaar papier een halftonen-afbeelding afdrukt (bijvoorbeeld een foto), verschijnen er dan strepen op het papier?
Als u instelt op <Aan>, is de afdruksnelheid lager.
De afgedrukte streepjescode kan niet worden gelezen
Gebruikt u een kleine streepjescode of een streepjescode met dikke lijnen?
Vergroot de streepjescode.
Als de streepjes van de streepjescode haaks op de uitvoerrichting van het papier staan, draai de afbeelding dan 90 graden om ervoor te zorgen dat de streepjes parallel aan de uitvoerrichting van het papier liggen.
Als het probleem zich blijft voordoen, ook nadat u de bovenstaande handeling hebt verricht, verander dan de modus met behulp van [Modus Barcodeaanpassing] in het printerstuurprogramma. Het verbeterende effect is het laagst met [Modus 1] en het hoogst met [Modus 5]. Probeer de instelling uit, te beginnen met [Modus 1].
[Afwerking] tab

[Geavanceerde instellingen]

[Modus Barcodeaanpassing]

Selecteer de modus
Als het verbeterende effect sterker is, wordt de afdrukdichtheid lichter.
Misschien wordt [Modus Barcodeaanpassing] niet weergegeven, afhankelijk van de instellingen van het printerstuurprogramma. Voor informatie over het weergeven, raadpleegt u de handleidingen voor de relevante stuurprogramma's op de website voor de handleidingen.
Als [Modus Barcodeaanpassing] is opgegeven, is de instelling <Vage afbeelding corrigeren> uitgeschakeld. Bovendien leidt het opgeven van [Modus 4] of [Modus 5] in langzamer afdrukken.