<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen voor doorsturen>
<Aan>
Selecteer de doorstuurbestemming uit het adresboek


|
N.B.
|
|
Zie Opgeven vanuit het adresboek (fax) voor instructies voor het gebruik van het adresboek.
|
<Instellingen Systeembeheer>
<Opslaan/afdrukken bij doorzenden>
<Afbeeldingen afdrukken>
Selecteer <Aan> of <Alleen bij fout>


<Aan>
<Alleen bij fout>
<Instellingen Systeembeheer>
<Opslaan/afdrukken bij doorzenden>
<Afbeeldingen in geheugen opslaan>
<Alleen bij fout>


(Statusmonitor).
/
om <Fouten bij fax doorsturen> te selecteren en druk vervolgens op
.
.
Het gecontroleerde document afdrukken
|
1
|
Selecteer <Afdrukken> en druk op
.![]() |
|
2
|
Selecteer <Ja> en druk op
.![]() |
Het gecontroleerde document opnieuw verzenden
|
1
|
Selecteer <Doorzenden> en druk op
.![]() |
|
2
|
Selecteer een bestemming in het adresboek en druk op
.Zie Opgeven vanuit het adresboek (fax) voor instructies voor het gebruik van het adresboek.
![]() |
Het gecontroleerde document verwijderen
|
1
|
Selecteer <Verwijderen> en druk op
.![]() |
|
2
|
Selecteer <Ja> en druk op
.![]() |