Opslaan in een Geavanceerde ruimte

U kunt gescande documenten opslaan in de Geavanceerde ruimte van een andere machine van de imageRUNNER ADVANCE-serie die als SMB- of WebDAV-server wordt geopend. De opgeslagen bestanden kunnen vanaf een computer worden bekeken of bewerkt.
Meer informatie over Geavanceerde Ruimtes vindt u in de gebruikershandleidingen van andere machines uit de serie imageRUNNER ADVANCE met een Geavanceerde Ruimte.
N.B.
Neem contact op met uw beheerder voor informatie of u een bestemmingsmachine uit de serie imageRUNNER ADVANCE kunt opgeven met een hostnaam.

1.
Druk op → [Scannen en verzenden] → [Nieuwe bestemming].
2.
Druk op [Bestand].
3.
Druk op de keuzelijst → selecteer het gewenste serverprotocol.
Selecteer [Windows (SMB)] of [WebDAV].
BELANGRIJK
Selecteer [WebDAV] om bestanden op te slaan in de geavanceerde ruimte van een andere imageRUNNER ADVANCE-machine waarop een ColorPASS of een imagePASS is aangesloten. (Windows (SMB) kunt u niet gebruiken.)
4.
Geef elke instelling op.
Als u [Windows (SMB)] selecteert als protocol:
Als u [WebDAV] selecteert als protocol:
Als u [Windows (SMB)] selecteert als protocol:
Item
Beschrijving
Hostnaam
Een hostnaam is de naam die is toegekend aan de hostcomputer die de diensten op het internet verzorgt. Aan elke hostcomputer wordt een specifieke hostnaam toegekend om deze op het Internet te kunnen identificeren. Hier voert u het IP-adres of de hostnaam van de bestemmingsmachine uit de serie imageRUNNER ADVANCE in plus "\share" of "\users".
Voorbeeld: Om in de geavanceerde ruimte op te slaan: \\192.168.100.50\share
Om in de persoonlijke ruimte op te slaan: \\192.168.100.50\users
Mappad
Een mappenpad is een serie tekens die de locatie van de map aangeeft. Hier geeft u op in welke map in de Gedeelde ruimte (share) of Persoonlijke ruimte (users) het document moet worden opgeslagen.
Voorbeeld: \folder
(Om te verzenden naar de map [folder] in de gedeelde ruimte)
Gebruikersnaam
De inloggebruikersnaam geregistreerd in de bestemming Geavanceerde ruimte.
Wachtwoord
Het wachtwoord geregistreerd in de bestemming Geavanceerde ruimte.
N.B.
Als u [Windows (SMB)] selecteert als het serverprotocol, kunt u de geavanceerde ruimte opgeven door op [Bladeren] te drukken. Voor informatie over het gebruik van [Bladeren] raadpleegt u "Bestandserver opgeven via de toets Bladeren (Windows (SMB))."
Als u [Windows (SMB)] selecteert als het serverprotocol, kunt u de geavanceerde ruimte opgeven door op [Zoek host] te drukken. Voor informatie over het gebruik van [Zoek host] raadpleegt u "Bestandserver opgeven via de toets Host zoeken (Windows (SMB))."
Als u [WebDAV] selecteert als protocol:
Item
Beschrijving
Hostnaam
Een hostnaam is de naam die is toegekend aan de hostcomputer die de diensten op het internet verzorgt. Aan elke hostcomputer wordt een specifieke hostnaam toegekend om deze op het Internet te kunnen identificeren. Hier voert u het IP-adres of de hostnaam van de bestemmingsmachine uit de serie imageRUNNER ADVANCE in.
Indien TLS ongeldig is: http://<IP-adres of hostnaam>
Als TLS geldig is: https://<IP-adres of hostnaam>
Mappad
Een mappenpad is een serie tekens die de locatie van de map aangeeft. Hier geeft u op in welke map in de Gedeelde ruimte (share) of Persoonlijke ruimte (users) het document moet worden opgeslagen.
Voorbeeld: \share\folder
(Om te verzenden naar de map [folder] in de gedeelde ruimte)
Gebruikersnaam
De inloggebruikersnaam geregistreerd in de bestemming Geavanceerde ruimte.
Wachtwoord
Het wachtwoord geregistreerd in de bestemming Geavanceerde ruimte.
BELANGRIJK
Als u verzendt naar de geavanceerde ruimte van een andere machine uit de serie imageRUNNER ADVANCE waarop een ColorPASS of een imagePASS is aangesloten, geeft u [Hostnaam] op zoals hieronder is aangegeven.
Als TLS ongeldig is: http://IP-adres of hostnaam:18080
Als TLS geldig is: https://IP-adres of hostnaam:18443
Om nog een bestemming toe te voegen, drukt u op [Volgende bestemming] → herhaal stappen 3 en 4.
5.
Druk op [OK].
52X3-12H