Color Network ScanGear 2 Tool
In het Color Network ScanGear 2 Tool kunt u het apparaat selecteren dat u als scanner wilt gebruiken.
Als u een functie Gebruikersbeheer kunt gebruiken met een scanner, kunt u ook de verificatie-informatie opslaan.
Als u instelt dat de verificatie-informatie bij het scannen moet worden bevestigd, verschijnt een dialoogvenster voor het bevestigen.
Dit verklaart de Color Network ScanGear 2 Tool en de onderdelen van het dialoogvenster voor het bevestigen van de verificatie-informatie.
Beschrijving van instellingen
[Scanner selecteren]
Dialoogvenster [Scanner selecteren]
Selecteer de te gebruiken scanner met Color Network ScanGear 2.
Scanners kunt u direct specificeren via IP-adres of hostnaam, of kunnen worden geselecteerd uit de scanners die op hetzelfde subnet zijn ontdekt.
[Adres opgeven]
Geef het IP-adres of de hostnaam van de te gebruiken scanner direct op in [IP-adres of hostnaam].
[Naar scanners in het netwerk zoeken]
Ontdekt beschikbare scanners op het netwerk, en selecteert de te gebruiken scanner uit de lijst.
Scanners worden ontdekt op hetzelfde subnet (netwerk met hetzelfde netwerk-ID) als de computer waar Color Network ScanGear 2 is geïnstalleerd, mee is verbonden.
[Adres weergegeven in zoekresultaten]
Selecteer of IP-adressen of hostnamen in [Zoekresultaten] > [Adres] moeten worden weergegeven.
IP-adressen kunnen worden weergegeven, ook als [IP-adres of hostnaam] is geselecteerd.
[Zoeken]
Start het ontdekken van scanners, en geeft de lijst met scanners weer in [Zoekresultaten].
BELANGRIJKOm een apparaat in zoekresultaten via zijn hostnaam weer te geven, moet u het apparaat registreren in de DNS en 'omgekeerd DNS zoeken' instellen. Als het niet is geregistreerd, neemt de zoektijd toe en zal het resultaat een IP-adres zijn. Voor meer informatie over DNS-instellingen raadpleegt u de handleiding van het apparaat of informeert u bij uw netwerkbeheerder.
[Scannerinformatie]
Hier ziet u gegevens van het apparaat dat u als scanner hebt geselecteerd.
Omvat naam, IP-adres of hostnaam van het apparaat dat u als scanner wilt gebruiken, en of het een documentinvoer heeft.
[Gebruikersbeheer]
Geeft de functies Gebruikersbeheer weer die de scanner kan gebruiken. Als er meer functies verschijnen, selecteer dan de functie Gebruikersbeheer die u wilt gebruiken voor het scannen.
[Beheer afd.-id (uitgeschakeld voor scans)]: de functie Beheer afd.-id is beschikbaar maar kan niet worden gebruikt voor het scannen.
[Uitgeschakeld]: gebruikersbeheerfuncties kunnen niet worden gebruikt.
[Instellingen]
Dialoogvenster [Instellingen voor gebruikersverificatie] Sla de voor [Gebruikersverificatie] gebruikte verificatie-informatie op in [Gebruikersbeheer].
[Gebruikersnaam]
Voer de gebruikersnaam voor verificatie in die in de scanner is geregistreerd.
Als de gebruikersnaam reeds is ingesteld, verschijnt de opgeslagen gebruikersnaam.
[Wachtwoord]
Voer het wachtwoord voor verificatie in dat in de scanner is geregistreerd.
Als het wachtwoord reeds is ingesteld, wordt het opgeslagen wachtwoord weergegeven als sterretjes (*).
[Wachtwoord opslaan]
Hiermee kunt u [Wachtwoord] invoeren.
Als het wachtwoord hier niet is ingesteld, voert u het in bij het scannen.
[Afdelings-id/pincode bevestigen wanneer wordt gescand]
Geeft het dialoogvenster [Gebruikersnaam/wachtwoord bevestigen] weer voor het bevestigen van de verificatie-informatie tijdens het scannen.
Als deze instelling is uitgeschakeld, vindt verificatie automatisch plaats met de gebruikersnaam en wachtwoord die zijn ingesteld in het dialoogvenster [Instellingen voor gebruikersverificatie].
[Instellingen]
Dialoogvenster [Instellingen afdelings-id/pincode] Sla de voor [Beheer afd.-id] gebruikte verificatie-informatie op in [Gebruikersbeheer].
[Afdelings-id]
Voer het afdelings-id in dat in de scanner is geregistreerd.
Als het afdelings-id reeds is ingesteld, verschijnt het opgeslagen afdelings-id.
[Pincode]
Voer de pincode voor het Beheer afd.-id in die in de scanner is geregistreerd.
Als de pincode reeds is ingesteld, wordt de opgeslagen pincode weergegeven als sterretjes (*).
[Pincode opslaan]
Hiermee kunt u [Pincode] invoeren.
Als de pincode hier niet is ingesteld, voert u deze in bij het scannen.
[Verificatie-informatie bevestigen wanneer wordt gescand]
Geeft het dialoogvenster [Afdelings-id/pincode bevestigen] weer voor het bevestigen van de verificatie-informatie tijdens het scannen.
Als deze instelling is uitgeschakeld, vindt verificatie automatisch plaats met afdelings-id en pincode die zijn ingesteld in het dialoogvenster [Instellingen afdelings-id/pincode].
[Verbinding testen]
Dit test of scannen kan plaatsvinden met de geselecteerde scanner. De instellingen van het standaard stuurprogramma worden hersteld als een test wordt verricht.
Dialoogvenster voor bevestiging verificatie-informatie
Een dialoogvenster voor bevestiging van de in de scanner ingestelde functie Gebruikersbeheer verschijnt als u op [Scannen] klikt in het scherm voor de scaninstellingen.
Maar als deze instelling voor het bevestigen van de verificatie-informatie is uitgeschakeld, wordt de opgeslagen verificatie-informatie gebruikt, en gebeurt het scannen zonder dat de volgende dialoogvensters verschijnen.
Dialoogvenster [Gebruikersnaam/wachtwoord bevestigen]
[Gebruikersnaam]
Voer de gebruikersnaam voor verificatie in die in de scanner is geregistreerd.
Als de gebruikersnaam reeds is ingesteld, verschijnt de opgeslagen gebruikersnaam.
[Wachtwoord]
Voer het wachtwoord voor verificatie in dat in de scanner is geregistreerd.
Als het wachtwoord reeds is ingesteld, wordt het opgeslagen wachtwoord weergegeven als sterretjes (*).
Dialoogvenster [Afdelings-id/pincode bevestigen]
[Afdelings-id]
Voer het afdelings-id in dat in de scanner is geregistreerd.
Als het afdelings-id reeds is ingesteld, verschijnt het opgeslagen afdelings-id.
[Pincode]
Voer de pincode voor het Beheer afd.-id in die in de scanner is geregistreerd.
Als de pincode reeds is ingesteld, wordt de opgeslagen pincode weergegeven als sterretjes (*).
OPMERKING
Bij sommige combinaties van besturingssysteem / toepassing verschijnt het dialoogvenster [Gebruikersnaam/wachtwoord bevestigen] of [Afdelings-id/pincode bevestigen] misschien niet.
In dat geval slaat u de verificatie-informatie vooraf op in het dialoogvenster [Instellingen voor gebruikersverificatie] of [Instellingen afdelings-id/pincode] van het Color Network ScanGear 2 Tool om de functie Gebruikersbeheer te kunnen gebruiken.
Verwante onderwerpen