<Aanpassen beeldkwaliteit>

Dit gedeelte beschrijft hoe u de beeldkwaliteit kunt aanpassen voor kopiëren en afdrukken.
<Autom. gradatie-aanpassing>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>
Als de gradatie van de afdrukken substantieel afwijkt van het origineel, worden de afdrukken met deze correctie aangepast, zodat die meer op het origineel lijken. Gradatie aanpassen
<Corrigeer densiteit>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>
Als de densiteit van de afdrukken aanzienlijk afwijkt van het origineel, wordt de scandensiteit hierdoor aangepast aan het origineel. Dichtheid aanpassen
<Kleurwijziging auto corrigeren>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>
Als de afdrukkleuren overlopen of vervagen, kan er een kleurenmismatch (verkeerde kleurenregistratie) zijn opgetreden. Met deze correctie wordt het afdrukken aangepast, zodat er geen kleurenmismatch optreedt. Kleurcorrectie
<Instellingen voor automatische volledige kalibratie>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>
De machine voert automatische aanpassing (kalibratie) uit om verkeerde kleurregistratie te voorkomen en ervoor te zorgen dat de originele kleurintensiteit correct wordt gereproduceerd. U kunt de timing en frequentie voor kalibratie instellen. Kleurregistratie en kleurintensiteit automatisch aanpassen
<Instellingen levendigheid full colour afdrukken>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>
Met deze instelling kunt u kleuren meer verzadigd maken bij het afdrukken in kleur. Kleuren levendiger maken
<Fijn-aanpassing zoom>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>
Als het formaat van de gekopieerde afbeelding substantieel afwijkt van het origineel, wordt dat verfijnd aangepast, zodat de afdrukken meer op het formaat van het origineel lijken. Aanpassen van afbeeldingsgrootte
<Tonervol. gebruikt v. kleurenafdrukk. aanpass>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>
Door de hoeveelheid toner die wordt gebruikt voor afdrukken in kleur, aan te passen, kunt u mogelijk problemen zoals strepen en onregelmatigheden verminderen. De hoeveelheid toner die wordt gebruikt voor afdrukken in kleur verminderen
<Preventiemod. Waterdruppelpatroon>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
U kunt <Preventiemod. Waterdruppelpatroon> instellen voor wanneer er spetters, witte plekken, strepen, enz. verschijnen op de afbeeldingen met grijstinten van dubbelzijdige afdrukopdrachten. Stel deze modus in op <Aan> onmiddellijk nadat u de machine inschakelt in een omgeving met lage temperatuur, als de weergave van de afdruk in grijstinten aanzienlijk verschilt van het originele document.
<Fixeertemp. aanpassen>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
Als de beeldkwaliteit wordt aangetast door onjuiste temperatuur van de fixeereenheid, is dit te verbeteren door de fixeertemperatuur aan te passen.
<Modus preventie krul>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
U kunt <Modus preventie krul> instellen om te voorkomen dat papier omkrult als gevolg van de warmte of druk van de fixeereenheid tijdens het afdrukken.
<Preventiemodus Wegglijdend papier>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
Het papier wordt mogelijk niet correct ingevoerd tijdens het afdrukken of de afdrukkwaliteit kan afnemen, afhankelijk van de gebruiksomgeving.
<Automatisch secundaire transportrol reinigen>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
De secundaire transportrol wordt gereinigd na uitvoering van een afdrukopdracht met vrij formaat aangegeven. Stel dit in wanneer de achterzijde van het papier vuil is.
<Preventiemodus Witte streep>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
Er kunnen witte strepen op de drukwerkafbeelding verschijnen. Deze instelling kan dit probleem verminderen.
<Correcte bevestiging bij normaal papier>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
Er kunnen vegen verschijnen op drukwerkafbeelding, afhankelijk van het type papier en de gebruiksomgeving. Deze instelling kan dit probleem verminderen.
<Correcte bevestiging achterrand bij normaal papier>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
Kleuren kunnen donkerder worden aan de achterrand van drukwerkafbeeldingen omdat de toner onvoldoende gefixeerd is. Deze instelling kan dit probleem verminderen.
<Aanpas.modus afb. vulgebied normaal papier>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
Door deze instelling in te schakelen bij gebruik van normaal papier met een glad oppervlak kunt u de afwerkingskwaliteit mogelijk verbeteren.
<Aanpas.modus afb. vulgebied dik papier>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
Door deze instelling in te schakelen bij gebruik van dik papier zonder glad oppervlak kunt u de afwerkingskwaliteit mogelijk verbeteren.
<Preventiemodus envelop verzegel.>
 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Speciale verwerking>
U kunt <Preventiemodus envelop verzegel.> instellen om te voorkomen dat de lijm op envelopflappen smelt en verzegelt als gevolg van de warmte of druk van de fixeereenheid tijdens het bedrukken van enveloppen.
7J2C-0EX