Een kopie van een verzonden origineel bewaren
| | U kunt een fax verzenden naar een opgegeven adres, maar u kunt gefaxte documenten ook verzenden naar een vooraf ingesteld adres voor opslag. Zo kunt u gemakkelijk een logboek bijhouden van wat u hebt verstuurd. U kunt als adres voor opslag een faxnummer opgeven, een e-mailadres, een gedeelde map op de computer, een FTP-server of een I-Fax. |
|
Alleen bestemmingen in het adresboek kunnen worden opgegeven als opslagadres. Als u het adresboek wilt gebruiken, moet de bestemming daar van tevoren in worden geregistreerd. Bestemmingen opslaan |
1
Selecteer <Menu> in het scherm Start.
Het scherm Start2
Selecteer <Functie-instellingen>

<Verzenden>

<Faxinstellingen>.
3
Selecteer <TX-document archiveren>.
4
Selecteer <Aan> in <TX-document archiveren>.
Als u de functie voor het archiveren van verzonden documenten niet gebruikt, selecteer dan <Uit>.
5
Opslag van verzonden documenten configureren.
<Archiefadres>
Geef de opslagbestemming van verzonden documenten op. In het adresboek plaatst u een vinkje bij de bestemming die u als opslaglocatie wilt gebruiken, en selecteert u <Toepassen>.
<Bestandsnaam>
U kunt een tekenreeks opgeven die in de bestandsnaam moet worden gebruikt als u een document per e-mail/I-fax verzendt, of opslaat in een gedeelde map / FTP-server. De bestandsnaam wordt automatisch toegewezen op basis van de volgende indeling: willekeurige tekenreeks_nummer voor communicatiebeheer (vier cijfers)_datum en tijdstip van verzenden_documentnummer (drie cijfers).bestandsnaamextensie.
Als u <Bestandsnaam> niet specificeert, kunt u de volgende indeling voor de bestandsnaam gebruiken: nummer voor communicatiebeheer (vier cijfers)_datum en tijdstip van verzenden_documentnummer (drie cijfers).bestandsnaamextensie.
6
Selecteer <Toepassen>.