Gebruik van geheugenmedia beperken
USB-geheugenapparaten en andere geheugenmedia kunnen eenvoudig en handig zijn, maar ze kunnen ook leiden tot het lekken van informatie. U kunt het gebruik van geheugenmedia verbieden voor specifieke functies of voor alle functies.
|
Ook wanneer u deze instelling gebruikt om het gebruik van geheugenmedia te beperken, kan een computer nog steeds zijn aangesloten op de USB-poort aan de achterkant van het apparaat. Als u ook computerverbindingen wilt beperken, raadpleeg dan het volgende. Verbinding met een computer via een USB-poort verhinderen |
Gebruik van geheugenmedia vermijden bij het scannen en afdrukken
Dit gedeelte leert u hoe u de instellingen kiest met behulp van Externe UI vanaf een computer.
Op het bedieningspaneel selecteert u [Menu] in het scherm [Start] en selecteert u [Functie-instellingen] om de instellingen te kiezen.
[Instellingen geheugenmedia]Beheerdersrechten zijn vereist. U moet het apparaat opnieuw opstarten om de instellingen toe te passen.
1
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de Externe UI.
Externe UI starten2
Klik op de Portal-pagina van de Externe UI op [Instellingen/registratie].
Portal-pagina van Externe UI3
Klik op [Instellingen bestandsopslag/-toegang]

[Instellingen geheugenmedia]

[Bewerken].
Het scherm [Instellingen geheugenmedia bewerken] verschijnt.
4
Maak het selectievakje van de te beperken functies leeg en klik op [OK].
Verhinderen dat gescande gegevens worden opgeslagen op geheugenmedia
Wis het selectievakje [Opslaan op geheugenmedia].
Verhinderen dat afdrukgegevens worden opgeslagen op geheugenmedia
Wis het selectievakje [Geheugenmedia afdruk].
5
Start het apparaat opnieuw op.
Start het apparaat opnieuw opDe instellingen worden toegepast.
Alle gebruik van geheugendragers verhinderen
Dit gedeelte leert u hoe u de instellingen kiest met behulp van Externe UI vanaf een computer.
Op het bedieningspaneel selecteert u [Menu] in het scherm [Start] en selecteert u [Voorkeuren] om de instellingen te kiezen.
[USB-instellingen]Beheerdersrechten zijn vereist. U moet het apparaat opnieuw opstarten om de instellingen toe te passen.
1
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de Externe UI.
Externe UI starten2
Klik op de Portal-pagina van de Externe UI op [Instellingen/registratie].
Portal-pagina van Externe UI3
Klik op [Instellingen externe interface]

[Bewerken].
Het scherm [Instellingen externe interface bewerken] verschijnt.
4
Maak het selectievakje [Gebruik USB-opslagapparaat] leeg, en klik op [OK].
5
Start het apparaat opnieuw op.
Start het apparaat opnieuw opDe instellingen worden toegepast.