Gradatie aanpassen

Als de reproduceerbaarheid van de kleurgradatie zodanig is afgenomen dat de gradatie in de afgedrukte of gekopieerde afbeelding duidelijk verschilt van de afdrukgegevens of het origineel, kan gradatieaanpassing het probleem mogelijk verbeteren. Er zijn twee typen aanpassingen: Volledige aanpassing en Snelle aanpassing.
Aanpassingen worden mogelijk niet goed uitgevoerd als er onvoldoende toner is.

Volledige aanpassing

Corrigeer de gradatie van een afbeelding nauwkeurig en optimaliseer de reproduceerbaarheid tijdens het afdrukken. Geoptimaliseerde gegevens zullen worden bewaard tot de volgende nauwkeurige correctie.
U kunt de volgende papierformaten/-typen gebruiken.
Formaat: A3, A4, 11" x 17", LTR
Type: Normaal 1, Dik 1 tot 9
1
Druk op  (Instellingen/Registratie)  <Aanpassen/Onderhoud> <Aanpassen beeldkwaliteit> <Autom. gradatieaanpassing>.
2
Selecteer het papier dat u wilt aanpassen en druk op <Volledige aanpassing>.
De instellingen voor aanpassing wijzigen
U kunt de instellingen voor aanpassing wijzigen, zoals of de invoer tijdens volledige aanpassing wordt gebruikt. De instellingen voor aanpassing wijzigen
Als u <Eenvoudig> hebt geselecteerd in <Aanpassingsniveau>, is het niet nodig om het papier te selecteren. Aanpassing wordt toegepast op alle typen papier.
3
Selecteer de papierbron waarin het papier dat bij stap 2 is geselecteerd, is geplaatst, en druk op <OK>.
4
Druk op <Start afdrukken>.
Een proefpagina wordt afgedrukt.
5
Scan de proefpagina.
Als de papierbron die is geselecteerd in stap 3 een van de onderstaande typen papier bevat, gebruikt u de glasplaat voor het scannen, zelfs wanneer <Gebruik Aanvoer voor Volledige aanpassing> is ingeschakeld.
Dik 6 tot 9
Scannen met behulp van de invoer
Scannen met behulp van de glasplaat

Snelle aanpassing

Met deze aanpassing wordt de geoptimaliseerde status behouden die werd verkregen met <Volledige aanpassing>. Als het resultaat van deze aanpassing niet naar tevredenheid was, voert u <Volledige aanpassing> uit.
1
Druk op  (Instellingen/Registratie)  <Aanpassen/Onderhoud> <Aanpassen beeldkwaliteit> <Autom. gradatieaanpassing>.
2
Selecteer het papier dat u wilt aanpassen en druk op <Snelle aanpassing>.
Als u <Eenvoudig> hebt geselecteerd in <Aanpassingsniveau>, is het niet nodig om het papier te selecteren. Aanpassing wordt toegepast op alle typen papier.
3
Druk op <Start>.

Papier opslaan voor kalibratie

Als u automatische gradatieaanpassing uitvoert voor gebruikerspapier, moet u het type papier vooraf registreren voor kalibratie.
In deze procedure moet u de afgedrukte proefpagina's twee keer scannen; één keer voor het basispapier en één keer voor het gebruikerspapier. Er zijn 2 vellen papier nodig voor de registratie.
Voer deze procedure uit bij een gelijkblijvende temperatuur en luchtvochtigheid.
Als na registratie van het papier de omstandigheden in de ruimte met de machine ingrijpend veranderen, is een nauwkeurige herkalibratie van de gradatie-, densiteit- en kleurinstellingen niet mogelijk voor het papier. In dit geval moet u het papier onder de nieuwe omstandigheden opnieuw registreren.
Gebruik papier waarvan de afwerking en het witniveau overeenkomen met de waarden van Top Colour Zero FSC (100 g/m2). Een nauwkeurige herkalibratie van de gradatie-, densiteit- en kleurinstellingen van de machine is niet mogelijk als u papier registreert en gebruikt met andere condities dan het papier dat u wilt kalibreren.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als beheerder in te loggen op de machine. Aanmelden als beheerder
Controleer voordat u deze procedure start of zowel het basispapier als het gebruikerspapier juist is ingesteld in de papierbronnen. Raadpleeg hiervoor de volgende tabel.
Formaat
A3 of 11" x 17"
Basisgewicht/afwerking/witniveau
Basispapier:
Top Colour Zero FSC* (100 g/m2)
Papier van het type Dun 1, Normaal 1, Normaal 2 of Zwaar 1 - Zwaar 6/ongecoat met hetzelfde witniveau als Top Colour Zero FSC (100 g/m2) en dat al is geregistreerd als papier dat moet worden aangepast
Aangepast papiertype dat gelijkwaardig is aan de hierboven genoemde waarden voor basisgewicht/afwerking/witniveau en dat al is geregistreerd als papier dat moet worden aangepast
Aangepast papiertype dat moet worden geregistreerd voor aanpassing:
Gebruikerspapier dat overeenkomt met de waarden voor basisgewicht/afwerking/witniveau van het basispapier
Voordat u het gebruikerspapier gaat laden, moet u de kenmerken van het papier registreren evenals de papierbron waarin u het papier gaat laden. (Zie Beheerinstellingen papiertype en Het papierformaat en -type voor het papiermagazijn/de papierlade opgeven))
* De naam van het papier kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Neem voor meer informatie contact op met uw dealer of verkoper.
<Gebruikerstype> geregistreerd in <Papierinformatie> van <Aan te pass. papier 1>, <Aan te pass. papier 2> en <Aan te pass. papier 3> kan niet meer worden gewijzigd of verwijderd. Als u <Gebruikerstype> wilt verwijderen of wijzigen, registreer dan eerst een andere <Gebruikerstype> als het papier dat u wilt aanpassen. Beheerinstellingen papiertype
1
Druk op  (Instellingen/Registratie)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Autom. gradatieaanpassing>.
2
Druk op <Aan te passen papier registreren>.
3
Selecteer de bestemming voor het opslaan van het nieuwe papier dat u wilt aanpassen en druk op <Volgende>.
U kunt maximaal drie soorten papier opslaan om aan te passen en u kunt deze overschrijven. Als u dat doet, kunt u de eerder opgeslagen papierinstellingen niet meer herstellen.
4
Selecteer het type voor het papier om als basis te gebruiken en druk op <Volgende>.
5
Selecteer de papierbron met het papiertype dat u als basis wilt gebruiken en druk op <Volgende>.
Deze machine stelt de tonerdosering en afdruksnelheid in op het type papier. Voor effectieve aanpassingen selecteert u het juiste papiertype.
6
Druk op <Start afdrukken>.
De eerste proefpagina wordt uitgevoerd.
7
Plaats de eerste proefpagina op de glasplaat en druk op <Start scannen>.
Leg de eerste proefpagina met de tekstzijde omlaag op de glasplaat en met de zwarte rand langs de bovenste achterrand van de glasplaat.
8
Verwijder de eerste proefpagina van de glasplaat.
9
Selecteer de papierbron met het aangepaste papiertype dat u wilt aanpassen en druk op <Volgende>.
Deze machine stelt de tonerdosering en afdruksnelheid in op het type papier. Voor effectieve aanpassingen selecteert u het juiste papiertype.
10
Druk op <Start afdrukken>.
De tweede proefpagina wordt uitgevoerd.
11
Plaats de tweede proefpagina op de glasplaat en druk op <Start scannen>.
Leg de tweede proefpagina met de tekstzijde omlaag op de glasplaat en met de zwarte rand langs de bovenste achterrand van de glasplaat.
12
Verwijder de tweede proefpagina van de glasplaat.

Papier selecteren voor kalibratie

U kunt het type papier voor kalibratie selecteren.
Om de procedures in dit gedeelte uit te voeren, dient u als beheerder in te loggen op de machine. Aanmelden als beheerder
1
Druk op  (Instellingen/Registratie)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Autom. gradatieaanpassing>.
2
Druk op <Selecteer aan te passen papier> , selecteer het papiertype dat u wilt aanpassen  en druk op <OK>.
Deze machine stelt de tonerdosering en afdruksnelheid in op het type papier. Voor effectieve aanpassingen selecteert u het juiste papiertype.
Als u de gradatie van bepaald gebruikerspapier automatisch wilt uitvoeren, selecteert u dat type gebruikerspapier (dat overigens vooraf moet zijn geregistreerd).

De instellingen voor aanpassing wijzigen

U kunt de instellingen voor aanpassing wijzigen, zoals of de invoer wordt gebruikt tijdens volledige aanpassing.
 (Instellingen/Registratie)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Aanpassen beeldkwaliteit>  <Autom. gradatieaanpassing>
9HS7-0WX