Instellen

Na het installeren van het apparaat: kies met behulp van de volgende stappen de vereiste instellingen om de functies te kunnen gebruiken.

Model aanraakscherm

Stappen 1 tot en met 3 zijn de apparaatinstellingen.
Stap 4 is de instelling om het apparaat vanaf een computer te gebruiken. Kies deze instelling voor iedere computer die het apparaat gebruikt.
Stap 1
Als u het apparaat voor de eerste keer AAN zet, verschijnt het scherm (Installatiehandleiding) om de items in te stellen voor het gebruik van het apparaat. Kies de instellingen aan de hand van de scherminstructies.
Stap 2
Kies de netwerkinstellingen die niet zijn opgenomen in de installatiehandleiding.
Als u geen verbinding met het netwerk maakt met behulp van de installatiehandleiding, doe dat dan tijdens deze stap.
Stap 3
Stel met behulp van de scherminstructies de vereiste items in voor faxhandelingen.
Stap 4
Installeer de vereiste software voor het gebruik van het apparaat en alle printer- en faxstuurprogramma's op de computer.

Zie ook

Maatregelen toepassen om onbevoegde toegang te vermijden
Het is belangrijk dat u maatregelen neemt tegen veiligheidsrisico’s als u dit apparaat in een netwerkomgeving gebruikt. Bekijk voorbeelden van maatregelen die met het apparaat kunt nemen.
Maatregelen om onbevoegde toegang te verhinderen
Beschikbare functies controleren
De voor u beschikbare apparaatfuncties verschillen per model. Controleer welke functies uw model biedt.
Ondersteunde functies en opties
De vereiste instellingen kiezen om de apparaatfuncties te gebruiken
Bij sommige modellen zijn extra instellingen vereist. Voor details over de vereiste instellingen voor iedere functie raadpleegt u het volgende:
Voorbereidingen voor het afdrukken
Voorbereiding voor koppelen met mobiele apparaten en integreren met een cloudservice

vijfregelig LCD-model

Stappen 1 en 2 zijn de apparaatinstellingen.
Stap 3 is de instelling om het apparaat vanaf een computer te gebruiken. Kies deze instelling voor iedere computer die het apparaat gebruikt.
Stap 1
Als u het apparaat voor de eerste keer AAN zet, verschijnt het scherm (Installatiehandleiding) om de items in te stellen voor het gebruik van het apparaat. Kies de instellingen aan de hand van de scherminstructies.
Stap 2
Kies de netwerkinstellingen die niet zijn opgenomen in de installatiehandleiding.
Als u geen verbinding met het netwerk maakt met behulp van de installatiehandleiding, doe dat dan tijdens deze stap.
Stap 3
Installeer de vereiste software voor het gebruik van het apparaat en printerstuurprogramma op de computer.

Zie ook

Maatregelen toepassen om onbevoegde toegang te vermijden
Het is belangrijk dat u maatregelen neemt tegen veiligheidsrisico’s als u dit apparaat in een netwerkomgeving gebruikt. Bekijk voorbeelden van maatregelen die met het apparaat kunt nemen.
Maatregelen om onbevoegde toegang te verhinderen
Beschikbare functies controleren
De voor u beschikbare apparaatfuncties verschillen per model. Controleer welke functies uw model biedt.
Ondersteunde functies en opties
De vereiste instellingen kiezen om de apparaatfuncties te gebruiken
Bij sommige modellen zijn extra instellingen vereist. Voor details over de vereiste instellingen voor iedere functie raadpleegt u het volgende:
Voorbereidingen voor het afdrukken
Voorbereiding voor koppelen met mobiele apparaten en integreren met een cloudservice
9758-013