Bestemmingen opgeven (rechtstreeks invoeren)

Als u een bestemming wilt opgeven die niet is geregistreerd in het adresboek of op de LDAP-server, voert u deze rechtstreeks in met behulp van het scan- of faxscherm van het bedieningspaneel.

Het scanscherm gebruiken

1
Druk op het bedieningspaneel op [Scannen] in het scherm [Start]. Scherm [Start]
2
Druk op [E-mail].
3
Voer een e-mailadres in en druk op [Toepassen]. Invoeren van tekens
De bestemming is opgegeven.
Als u een onjuist e-mailadres hebt ingevoerd, drukt u op om de betreffende letter te wissen.
U kunt een tweede adres niet rechtstreeks invoeren. Selecteer een tweede bestemming uit [Bestemming].

Het faxscherm gebruiken

1
Druk op het bedieningspaneel op [Fax] in het scherm [Start]. Scherm [Start]
2
Voer met de numerieke toetsen een faxnummer in en druk op [Toepassen].
De bestemming is opgegeven.
Als het apparaat is aangesloten via een bedrijfstelefooncentrale (PBX = Private Branch Exchange), drukt u op [R] voordat u de bestemming invoert met behulp van de numerieke toetsen. Als [R] niet beschikbaar is, moet u de instellingen voor de R-toets registreren. [R-toets instelling]
Als u een onjuist nummer hebt ingevoerd, druk dan op om het te verwijderen.
Als het scherm [Bevestigen] verschijnt, voert u het faxnummer nogmaals in en drukt u op [Toepassen].
Om een tweede en volgende bestemmingen in te voeren drukt u op [Bestemming]  [Gebruik numerieke toetsen opgeven].
Als u een fax naar een internationale bestemming verzendt, voer dan in de juiste volgorde het internationale toegangsnummer, de landcode, en het faxnummer in. Als u geen verbinding kunt maken, drukt u tussen de nummers op [Onderbreken] om een pauze toe te voegen. U kunt de lengte van de pauze instellen. [Stel pauzeduur in]
98R5-03U