Gebruikersverificatie toepassen met een LDAP-server bij het verzenden of opslaan van gegevens
U kunt LDAP-serververificatie gebruiken wanneer u de functies van de machine voor verzenden en opslaan gebruikt.
De machine kan een aanmeldingsscherm weergeven bij het verzenden of ontvangen van faxen of gescande gegevens om deze functies te beperken tot gebruikers die worden beheerd via een LDAP-server.
U kunt ook de bestemmingen voor verzenden en opslaan beperken, en verzenden en opslaan verhinderen voor elke functie.
Raadpleeg voor de specificaties van LDAP-serververificatie van de machine de specificaties van de verificatiefunctie.
Ondersteunde omgeving
Configureer deze instellingen met behulp van UI op afstand vanaf een computer. U kunt de instellingen niet configureren via het bedieningspaneel.
Beheerdersrechten zijn vereist.
1
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de UI op afstand.
De UI op afstand starten
2
Klik op de Portal-pagina van UI op afstand op [Instellingen/registratie].
Portalpagina van UI op afstand
3
Klik op [TX-instellingen]

[Authenticatie-instellingen voor verzendfunctie]

[Bewerken].
Het scherm [Authenticatie-instellingen voor verzendfunctie bewerken] wordt weergegeven.
4
Schakel het selectievakje [Gebruikersauthenticatie gebruiken] in [Basisinstellingen] in.
Tijdens Beheer afdelings-ID
Stel de actie in wanneer u zich afmeldt na aanmelding met zowel verificatie als Beheer afdelings-ID.
Als u het scherm wilt weergeven om de afmeldingsverificatie te selecteren na het drukken op de afmeldingsknop, schakelt u het selectievakje [Bevestigingsscherm weergeven bij het afmelden] in.
Als dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt u bij beide afgemeld zonder dat het scherm wordt weergegeven.
5
In [Instellingen e-mailverzending] geeft u op of u het verzenden van e-mails wilt toestaan.
Als [Niet toestaan] is geselecteerd, kunt u geen gescande gegevens verzenden via e-mail.
Als [Alleen verzenden naar mezelf toestaan] is geselecteerd, kunt u uitsluitend e-mails en verzenden naar de e-mailadressen van de gebruikers die zijn geverifieerd bij de LDAP-server.
Als [Toestaan] of [Alleen verzenden naar mezelf toestaan] is geselecteerd 
Kies de instellingen voor het weergeven van het verificatiescherm, en geef de afzender op.
[Authenticatiemethode]
Geef op of bij het verzenden van gegevens het verificatiescherm van de SMTP-server wordt weergegeven.
[Het authenticatiescherm weergeven met dezelfde gebruikersnaam als toen de verzendbewerking werd gestart]
Geeft het verificatiescherm weer met behulp van zelfde gebruikersnaam en wachtwoord die zijn ingevoerd in het aanmeldingsscherm voor geverifieerd verzenden.
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
Geeft het verificatiescherm weer zonder gebruikersnaam en wachtwoord.
[Apparaatspecifieke authenticatiegegevens gebruiken en het authenticatiescherm niet weergeven]
Pas SMTP-serververificatie toe met behulp van gebruikersnaam en wachtwoord die zijn ingesteld in de mailserverdetails zonder het verificatiescherm weer te geven.
[Bestemming authenticatiegebruiker als verzender opgeven]Schakel dit selectievakje in om het e-mailadres in te stellen van de gebruiker die bij de LDAP-server is geverifieerd als afzender.
Als dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het e-mailadres van het apparaat dat op de mailserver is ingesteld, de afzender.
Gedetailleerde informatie van de e-mailserver configureren (UI op afstand)
6
Geef in [Instellingen bestandsverzending] op of opgeslagen of gescande gegevens mogen worden opgeslagen in een gedeelde map.
Als [Niet toestaan] is geselecteerd, kunt u gescande gegevens niet opslaan in een gedeelde map.
Als [Alleen toestaan naar mezelf of opgegeven map] is geselecteerd, kunt u gegevens alleen opslaan in een map die is geregistreerd op de LDAP-server of een map die is opgegeven met [Bestemmingsmap opgeven].
Als [Toestaan] is geselecteerd 
Kies de instellingen voor het weergeven van het verificatiescherm.
[Wanneer bestand wordt verzonden naar bestemming geregistreerd in adresboek]
[Authenticatiemethode]
Geef op of bij het verzenden van gegevens het verificatiescherm van de server wordt weergegeven.
[Het authenticatiescherm weergeven met dezelfde authenticatiegegevens als toen de verzendbewerking werd gestart]
Geeft het verificatiescherm weer met behulp van zelfde gebruikersnaam en wachtwoord die zijn ingevoerd in het aanmeldingsscherm voor geverifieerd verzenden.
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
Geeft het verificatiescherm weer zonder gebruikersnaam en wachtwoord.
[De authenticatiegegevens uit het adresboek gebruiken en het authenticatiescherm niet weergeven]
Pas serververificatie toe met behulp van gebruikersnaam en wachtwoord die zijn ingesteld in het adresboek zonder het verificatiescherm weer te geven.
Als [Alleen toestaan naar mezelf of opgegeven map] is geselecteerd 
Kies de instellingen voor het weergeven van het verificatiescherm en de instellingen van de doelmap.
[Bij verzending naar mezelf]
[Authenticatiemethode]
Geef op of bij het verzenden van gegevens het verificatiescherm van de server wordt weergegeven.
[Gebruik dezelfde authenticatiegegevens als toen de verzendbewerking werd gestart]
Voert serververificatie uit met behulp van dezelfde gebruikersnaam en wachtwoord die zijn ingevoerd in het aanmeldingsscherm voor geverifieerd verzenden.
Als u het verificatiescherm wilt weergeven met dezelfde gebruikersnaam en wachtwoord als bij gegevensverzending, schakelt u het selectievakje [Authenticatiescherm weergeven] in.
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
Geeft het verificatiescherm weer zonder gebruikersnaam en wachtwoord.
[Bestemmingsmap opgeven]
Als u de opslaglocatie wilt weergeven, schakelt u dit selectievakje in en voert u [Hostnaam] en [Mappad] in.
Als dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt de opslaglocatie ingesteld met behulp van de geverifieerde gebruikersinformatie in de LDAP-server.
[Hostnaam]
Voer de hostnaam in voor de gedeelde map die moet worden gebruikt als opslaglocatie.
[Mappad]
Voer het pad naar de opslaglocatie in zonder de hostnaam.
Als u een gebruikersnaam aan het pad wilt toevoegen die is geverifieerd bij de LDAP-server, schakelt u het selectievakje [Gebruikersnaam toevoegen] in.
7
In [Instellingen voor faxverzending] geeft u op of u het verzenden van faxen wilt toestaan.
Als [Niet toestaan] is geselecteerd, kunt u de faxfunctie niet gebruiken.
8
Klik op [OK].
De instellingen worden toegepast.
9
Uitloggen van UI op afstand.