[Faxinstellingen]
Geef de instellingen op voor het ontvangen en doorsturen van faxen.
* Waarden in rode tekst zijn de standaardinstellingen voor ieder onderdeel.
* Waarden in rode tekst zijn de standaardinstellingen voor ieder onderdeel.
[Afdrukken op beide zijden]
[Menu] 
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]Geef op of ontvangen faxen dubbelzijdig worden afgedrukt.
|
[Uit]
[Aan]
|
[Selecteer lade]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]Geef op hoe de machine een ontvangen fax ontvangt als er geen papier is dat overeenkomt met het papierformaat van de ontvangen fax.
|
[Schakelaar A]
[Uit]
[Aan]
[Schakelaar B]
[Uit]
[Aan]
[Schakelaar C]
[Uit]
[Aan]
[Schakelaar D]
[Uit]
[Aan]
|
[ECM RX]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]|
ECM (Error Correction Mode) is een functie die controle en correctie verricht om te garanderen dat beschadigde afbeeldingen niet worden verzonden als er een fout optreedt tijdens het ontvangen van de afbeelding. Geef hier op of de functie ECM wordt gebruikt voor het ontvangen.
Als u ECM ontvangst gebruikt, controleren tijdens de communicatie zowel de afzender als de ontvanger op fouten en daarom moet de functie ECM ook zijn ingeschakeld bij de afzender.
ECM ontvangst kan de communicatie trager maken omdat tijdens de communicatie foutcontrole en -correctie plaatsvindt. Bedenk ook dat ook bij ingeschakelde ECM ontvangst nog steeds fouten kunnen optreden, afhankelijk van de toestand van de telefoonlijnen.
Schakel ECM verzending op het apparaat in om het aantal fouten te verminderen dat optreedt als het apparaat gegevens verzendt. [ECM TX]
|
|
[Uit]
[Aan]
|
[Inkomend belsignaal]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]Geef op of de machine een beltoon laat horen als er een fax binnenkomt wanneer de faxontvangstmodus is ingesteld op [Automatisch] of [Fax/tel (auto schakelen)].
Als u hier [Aan] opgeeft, kunt u ook opgeven hoe vaak de beltoon voor binnenkomende faxen klinkt.
Als u hier [Aan] opgeeft, kunt u ook opgeven hoe vaak de beltoon voor binnenkomende faxen klinkt.
* Als u [Uit] opgeeft, wordt de slaapmodus niet gebruikt.
|
[Uit]
[Aan]
[Aantal keer overgaan]*1
1 tot 2 tot 99 (keer)
|
|
*1 In sommige landen en gebieden verschijnt de instelling niet of is de inhoud of de standaardinstelling anders.
|
[RX op afstand]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]Geef op of een telefoon die met de machine is verbonden, kan worden gebruikt om faxen te ontvangen (RX op afstand). Faxen via telefoon ontvangen (Remote RX)
Als u hier [Aan] opgeeft, kunt u ook het nummer voor de externe telefoon opgeven (ID RX op afstand).
Als u hier [Aan] opgeeft, kunt u ook het nummer voor de externe telefoon opgeven (ID RX op afstand).
* In sommige landen en gebieden verschijnt de instelling [RX op afstand] niet, of is de inhoud of de standaardinstelling anders.
|
[Uit]
[Aan]
[ID RX op afstand]
00 tot 25 tot 99
|
[Omschakelen naar Auto RX]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]Geef op of de machine overschakelt naar automatisch ontvangen (Auto RX) na een bepaalde tijdsperiode als u niet opneemt voor een binnenkomende fax wanneer de faxontvangstmodus is ingesteld op [Handmatig].
Als u hier [Aan] opgeeft, kunt u ook opgeven hoe lang (in seconden) de beltoon klinkt voordat het apparaat overschakelt op automatisch ontvangen.
Als u hier [Aan] opgeeft, kunt u ook opgeven hoe lang (in seconden) de beltoon klinkt voordat het apparaat overschakelt op automatisch ontvangen.
|
[Uit]
[Aan]
[Duur belsign. Auto RX]
1 tot 15 tot 99 (sec.)
|
[RX startsnelheid]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]Het kan een tijdje duren voordat de ontvangst start bijvoorbeeld vanwege een slechte telefoonlijnverbinding. In dat geval moet u een lagere begin-communicatiesnelheid kiezen.
|
[33600 bps]
[14400 bps]
[9600 bps]
[7200 bps]
[4800 bps]
[2400 bps]
|
[Verklein RX-formaat]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]|
Geef op of afbeeldingen verkleind moeten worden bij het afdrukken of opslaan van ontvangen faxen.
Stel hier de verkleinfactor in op [Automatisch] als u afbeeldingen wilt verkleinen tot het papierformaat.
Als u de verkleinfactor opgeeft, stel dan een waarde in tussen [97%] en [75%].
Als u in verkleinde afbeeldingen de beeldverhouding wilt bewaren, stelt u de verkleiningsrichting in op [Verticaal/Horizontaal]. Voor het verkleinen van afbeelding in alleen verticale richting, geeft u [Alleen verticaal] op.
|
|
[Uit]
[Aan]
[Verkleiningsperc.]
[Automatisch]
[97%]
[95%]
[90%]
[75%]
[Verkleiningsrichting]
[Verticaal/Horizontaal]
[Alleen verticaal]
|
[Instellingen voor doorsturen]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen]Geef de instellingen op voor het ontvangen van faxen. Ontvangen faxen: automatisch doorsturen en back-up maken
[Instellingen voor doorzenden inschakelen]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen] [Instellingen voor doorsturen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen] [Instellingen voor doorsturen]Geef op of de inhoud van ontvangen faxen automatisch wordt doorgestuurd of opgeslagen naar een vooraf ingestelde bestemming.
Als u [Aan] opgeeft in deze instelling, geef dan ook de bestemming voor doorsturen of opslaan op, en zo nodig de bestandsnaam.
Als u [Aan] opgeeft in deze instelling, geef dan ook de bestemming voor doorsturen of opslaan op, en zo nodig de bestandsnaam.
|
[Uit]
[Aan]
[Doorzendbestemming]
[Bestandsnaam]
|
[Afbeeldingen afdrukken]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen] [Instellingen voor doorsturen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen] [Instellingen voor doorsturen]Geef op of u doorgestuurde faxen wilt afdrukken.
U kunt ook besluiten alleen faxen af te drukken die niet kunnen worden doorgestuurd.
U kunt ook besluiten alleen faxen af te drukken die niet kunnen worden doorgestuurd.
|
[Uit]
[Aan]
[Alleen bij fout]
|
[Afbeeldingen in geheugen opslaan]
[Menu] [Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen] [Instellingen voor doorsturen]
[Functie-instellingen] [Ontvangen/Doorzenden] [Faxinstellingen] [Instellingen voor doorsturen]Geef op of faxen die vanwege een fout niet konden worden doorgestuurd, in het geheugen van het apparaat worden opgeslagen.
|
[Uit]
[Alleen bij fout]
|