Stap 1
|
Geef de taal en toetsenbordindeling op.
|
Selecteer de taal die op de schermen moet worden weergegeven. Afhankelijk van de taal kunt u de indeling van het toetsenbord dat wordt weergegeven, wijzigen om tekens in te voeren.
Selecteer de taal en druk op <OK>.
Om de toetsenbordindeling te wijzigen, drukt u op <Instellen>, selecteert u de toetsenbordindeling en drukt u op <OK>.
Als u de knop voor het schakelen tussen talen weergeeft, maakt dat regelmatig schakelen tussen talen gemakkelijker. De weergavetaal wijzigen
|
|
Stap 2
|
Controleer de papierinstellingen.
|
Controleer of het papier in de laden correct is opgegeven.
Als de papierformaten correct zijn, drukt u op <OK>.
Voor informatie over het scherm en de instructies voor het wijzigen van de instellingen raadpleegt u Het papierformaat en -type voor de papierlade opgeven.
Als u niet bent aangemeld als een beheerder, ga dan naar stap 10.
|
|
Stap 3
|
Log in als beheerder.
|
Meld u met verificatie aan om de instellingen te configureren waarvoor beheerdersbevoegdheden nodig zijn.
Druk op <Inloggen> en voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in van een beheerder met beheerdersbevoegdheden. De standaardgebruikersnaam voor de beheerder is "Beheerder" en het standaardwachtwoord is "7654321". Druk opnieuw op <Inloggen> en dan op <OK>.
Als u de fabrieksinstelling voor het wachtwoord gebruikt, verschijnt een scherm met de melding dat u het wachtwoord moet wijzigen. U kunt het wachtwoord ook later wijzigen. Aanmelden als beheerder
U kunt de instellingen waarvoor beheerdersbevoegdheden nodig zijn, overslaan en doorgaan naar de volgende stap door op <Overslaan> te drukken. Ga in dit geval door naar stap 10.
|
|
Stap 4
|
Geef de gebruikersverificatie-instellingen op.
|
Om de beveiliging van de machine te verbeteren, gebruikt u de machine op een systeem met gebruikersverificatie.
Deze machine is ingesteld voor gebruik van gebruikersverificatie als de aanmeldingsservice. Voor meer informatie raadpleegt u De instellingen van persoonlijke-verificatiebeheer configureren.
Druk op <Aan> voor <Gebruik gebruikersveri.>, druk op <Aan> voor de aanmeldingsmethode en dan op <Volgende>.
Als u geen gebruikersverificatie gebruikt, drukt u op <Uit> voor <Gebruik gebruikersveri.>, en op <OK>, en gaat u verder naar stap 5.
Geef de volgende instellingen op als er geen beheerders zijn behalve de gebruiker "Beheerder" die in de machine is geregistreerd.
Als u de beveiliging van de machine wilt verbeteren door de gebruiker "Beheerder" uit te schakelen en een nieuwe beheerder te registreren, drukt u op <Ja>. Voer in <Registreer beheerder> <Gebruikersnaam> en <Wachtwoord> in en druk op <OK>. Stel zo nodig <E-mailadres>, <Afdelings-ID> en <Weergave naam> in. Voor meer informatie raadpleegt u Gebruikersgegevens in het lokale apparaat registreren. De gebruiker "Beheerder" wordt uitgeschakeld wanneer u zich de volgende keer aanmeldt.
Als u de machine als "Beheerder" wilt bedienen, drukt u op <Nee>.
Selecteer de timing voor het weergeven van het inlogscherm. Als u <Weergeven bij selectie functie> selecteert, drukt u op <Functies> ed <Kl.kopie/afdruk>, selecteert u de functie waarvoor u het aanmeldingsscherm wilt weergeven en drukt u op <OK>. Selecteer ook de instellingen op het scherm <Instellingen/Registratie> waarvoor u het aanmeldingsscherm wilt weergeven.
Als u <Uit> selecteert in <Verificatie via toetsenbord>, drukt u op <OK>. Ga verder naar stap 5.
Als u <Aan> selecteert in <Verificatie via toetsenbord>, drukt u op <Volgende>.
Als u verificatie via numerieke sleutelinvoer alleen op het inlogscherm wilt gebruiken, drukt u op <Aan> en druk op <OK>.
|
|
Stap 5
|
Stel de datum en tijd in.
|
Geef de datum en tijd van de machine op.
Voer de datum en tijd in en druk op <OK>.
Stel zo nodig <Tijdzone> en <Zomertijd> in. Voor meer informatie raadpleegt u De datum/tijd instellen.
|
|
Stap 6
|
Stel het IP-adres in.
|
Geef de instellingen voor netwerkverbinding op.
Druk op <Aan> voor <Gebruik IPv4> of <Gebruik IPv6>, en druk op <Volgende>. U kunt zowel IPv4 als IPv6 gebruiken.
Als u op <Uit> drukt voor <Gebruik IPv4> en <Gebruik IPv6>, en op <OK> drukt, sla de netwerkinstellingen dan over en ga verder naar stap 9.
Als u op <Aan> drukt voor <Gebruik IPv4>, geeft u de volgende instellingen op.
Als u het IP-adres automatisch wilt ophalen, drukt u op <DHCP> of <Auto IP> en vervolgens op <Volgende> of <OK>.
Als u het IP-adres handmatig wilt instellen, wist u de selectie voor <DHCP> of <Auto IP>, drukt u op <IP-adres>, <Subnet mask> en <Gateway adres> om elke waarde in te voeren en drukt u op <Volgende> of <OK>.
Voor informatie over de IPv4-adresinstellingen raadpleegt u Een IPv4-adres instellen.
Als u op <Aan> drukt voor <Gebruik IPv6>, geeft u de volgende instellingen op.
Druk op <Aan> om het stateless adres te gebruiken of op <Uit> om het niet te gebruiken, en dan op <Volgende>.
Voor informatie over het IPv6-adres raadpleegt u Een IPv6-adres instellen.
Geef na opgave van het stateless adres de volgende instellingen op.
Druk op <Aan> om het handmatige adres te gebruiken of op <Uit> om het niet te gebruiken, en dan op <Volgende>.
Om het handmatige adres te gebruiken, drukt u op <Handmatig adres>, <Prefixlengte> en <Standaardrouteradres> om elke waarde in te voeren.
Geef na opgave van het handmatige adres de volgende instellingen op.
Druk op <Aan> om DHCPv6 te gebruiken of op <Uit> om die niet te gebruiken, en dan op <OK>.
|
|
Stap 7
|
Geef de DNS-instellingen op.
|
Geef het DNS-serveradres, de DNS-hostnaam en de DNS-domeinnaam op.
Druk op <Primaire DNS server> en <Secundaire DNS server>, voer het IPv4-/IPv6-adres voor de DNS-server in en druk op <Volgende>.
Voor informatie over de instellingen van het DNS-serveradres raadpleegt u DNS-instellingen doorvoeren.
Druk op <Hostnaam> om de naam van de machine (hostnaam) in te voeren. Druk op <Domeinnaam> om de domeinnaam die bij de machine hoort, in te voeren en druk op <Volgende>.
Als de instellingen voor IPv4 en IPv6 dezelfde zijn, drukt u op <Aan> voor <Gebruik dezelfde hostnaam/domeinnaam als IPv4>.
Om automatisch bij te werken met de dynamische update-instellingen voor DNS, drukt u op <Aan> voor <DNS dynamische update> en dan op <OK>.
Als u <DNS dynamische update> voor <IPv6> instelt op <Aan>, selecteert u <Aan> voor de items die automatisch geregistreerd moeten worden.
|
|
Stap 8
|
Geef de proxy-instellingen op.
|
Geef de nodige instellingen op om de proxy te gebruiken.
Om de proxy te gebruiken, drukt u op <Aan>, <Serveradres> en <Poortnummer> om elke waarde in te voeren, en dan op <OK>.
Als u <Gebruik Proxy binnen zelfde domein> instelt op <Aan>, drukt u op <Stel authentificatie in> om de proxyverificatie-instellingen op te geven.
Voor informatie over de proxy-instellingen raadpleegt u Een proxy instellen.
|
|
Stap 9
|
Geef de faxinstellingen op.
|
Geef de nodige instellingen op om de faxfunctie te gebruiken.
Als uw machine niet over een faxfunctie beschikt, gaat u verder naar stap 10.
Selecteer het land/de regio als het selectiescherm verschijnt, en druk op <Volgende>.
Voer het faxnummer in en druk op <Volgende>.
Voor informatie over de faxinstellingen raadpleegt u Faxlijninstellingen.
Druk op <Instellen>, voer de gebruikersnaam in en druk op <Volgende>.
Selecteer het lijntype en druk op <OK>.
|
|
Stap 10
|
Aanpassing Automatische gradatie.
|
Pas de gradatie aan om duidelijk af te drukken.
Afhankelijk van de machine verschilt de procedure. Voor informatie over de automatische gradatieaanpassing raadpleegt u Gradatie aanpassen.
|
|
Stap 11
|
Druk een rapport af.
|
U kunt de netwerkgebruikerslijst, de faxgebruikersgegevenslijst en de aangepaste waardenlijst afdrukken.
Druk op <Start afdrukken> voor het rapport dat u wilt afdrukken.
Wanneer het afdrukken is voltooid of als u geen lijst afdrukt, drukt u op <OK>.
|
|
Stap 12
|
Rond de installatiegids af.
|
Na het afronden van de installatiegids herstart u de machine om de opgegeven instellingen toe te passen.
Druk op <OK> om de machine te herstarten.
|
|
Als u de installatiegids niet gebruikt, drukt u bij stap 1 op <Einde installatiegids>.
U kunt op (Instellingen/Registratie) drukken om instellingen die tijdens de installatiegids zijn geconfigureerd op een later tijdstip afzonderlijk op te geven.
|
|
De installatiegids kan in de volgende gevallen niet worden gestart.Als gebruikersverificatie of verificatie met afdelings-ID is ingesteld.
Als verificatie met afdelings-ID is ingesteld.
Als verificatie met een kaart wordt uitgevoerd.
|
|
Als u de installatiegids later start en zich aanmeldt als beheerder, wordt stap 3 niet weergegeven. Ga verder naar stap 4.
|