Instellingen Geheugenmedia Afdrukken
Met behulp van het scherm Inst. Geheugenmedia Afdrukken kunt u het te gebruiken papier selecteren, dubbelzijdig afdrukken instellen, en andere instellingen kiezen. U kunt ook het scherm voor het instellen van details weergeven waarop u de beeldkwaliteit kunt aanpassen en andere gedetailleerde instellingen kunt kiezen.
[Papier]
Selecteer het papier waarop u wilt afdrukken.
Selecteer de papierbron waarin het papier is geladen dat u wilt gebruiken en druk op [Sluiten].
* Als het papier dat in de papierbron is geladen niet overeenkomt met de instelling voor het papierformaat of het papiertype, kunt u met behulp van [Papierinstellingen wijzigen] andere papierinstellingen kiezen.
[Helderheid]
Pas de helderheid van de afgedrukte afbeelding aan.
Beweeg de schuif naar links of rechts om de helderheid aan te passen, en druk dan op [Sluiten].
Druk op [+] om de helderheid te verhogen en op [-] om de helderheid te verlagen.
[Aantal kopieën]
Geef het aantal afdrukken op.
Gebruik de numerieke toetsen om het aantal afdrukken in te voeren en druk dan op [Sluiten].
[2-zijdig afdrukken]
Kies nu met behulp van de knop of u dubbelzijdig wilt afdrukken.
| Drukt op één kant van het papier af. |
| Er wordt op beide zijden van het papier afgedrukt, waarbij de oriëntatie van boven- en onderzijde van voor- en achterzijde gelijk is. Afgedrukte pagina´s worden horizontaal geopend nadat ze zijn ingebonden. |
| Er wordt op beide zijden van het papier afgedrukt, waarbij de oriëntatie van boven- en onderzijde van voor- en achterzijde tegengesteld is. Afgedrukte pagina´s worden verticaal geopend nadat ze zijn ingebonden. |
[N op 1] (PDF of JPEG bestand)
Geef op of u het formaat van een document met meerdere pagina's wilt verkleinen en orden de pagina's aan één kant van een vel papier.
N op 1 is erg handig als u papier wilt besparen door te kopiëren naar minder vellen dan het origineel bevat.
Gebruik de knop om het aantal te combineren pagina's te selecteren.
| Pagina's worden niet gecombineerd. |
| Hiermee combineert u een document met twee pagina's op één kant van een vel papier. |
| Hiermee combineert u een document met vier pagina's op één kant van een vel papier. |
| Hiermee combineert u een document met acht pagina's op één kant van een vel papier. (Uitsluitend PDF bestanden) |
* Voor een PDF bestand kunt u 9 of 16 pagina's van een document op één kant van een vel papier afdrukken, met behulp van [N op 1] op het instelscherm voor de details.
Scherm [PDF-details instellen]
|
Afdrukken met dezelfde instellingen |
Scherm [PDF-details instellen]
Met behulp van dit scherm kiest u gedetailleerde afdrukinstellingen voor PDF bestanden, zoals het opgeven van de af te drukken pagina's en het aanpassen van de beeldkwaliteit.
Om het scherm weer te geven, drukt u op [PDF-details instellen] op het scherm Inst. Geheugenmedia Afdrukken.
[2-zijdig afdrukken]
Kies nu of u dubbelzijdig wilt afdrukken. Bij dubbelzijdig afdrukken selecteert u hoe afgedrukte pagina's worden geopend als het papier wordt gebonden.
* Dit is dezelfde instelling als [2-zijdig afdrukken] op het scherm Inst. Geheugenmedia Afdrukken.
[N op 1] Geef op of u het formaat van een document met meerdere pagina's wilt verkleinen, en orden de pagina's aan één kant van een vel papier. Bij het combineren van pagina's selecteert u het aantal te combineren pagina's met behulp van de knop. |
Voorbeeld: Een document met vier pagina's op één kant van een vel papier combineren. Selecteer [4 op 1]. |
* Dit is dezelfde instelling als [N op 1] op het scherm Inst. Geheugenmedia Afdrukken. Maar [9 op 1] en [16 op 1] zijn uitsluitend beschikbaar voor [N op 1] op het scherm [PDF-details instellen]. |
[Afdrukbereik]
Druk alle pagina's af, of geef een bereik aan af te drukken pagina's op. Bij het opgeven van een bereik drukt u op [Opgegeven pagina's], en voert u de eerste en laatste pagina in.
[Vergr./verkl. volgns papierformaat]
Geef op of u het document wilt vergroten of verkleinen aan de hand van het voor het afdrukken gebruikte papier.
* Het document wordt vergroot of verkleind, maar de hoogte-breedteverhouding blijft gelijk.
[Afdrukgebied vergroten]
Geef op of u het afdrukgedeelte aan de rand van het papier wilt vergroten zonder marges rondom te handhaven.
* Als [Afdrukgebied vergroten] op [Aan] staat, wordt misschien een gedeelte van de rand van de afgedrukte afbeelding niet afgedrukt, of het papier kan ook gedeeltelijk vlekken vertonen.
[Opmerkingen afdrukken] Geef op of PDF opmerkingen worden afgedrukt. Als u [Automatisch] selecteert, worden document en opmerkingen*1 afgedrukt. *1 Uitsluitend opgegeven opmerkingen voor afdrukken in het PDF bestand. |
[Wachtwoord om doc. te openen]
Als u een door een wachtwoord beveiligd PDF-bestand afdrukt, voer dan het wachtwoord in om het bestand te openen.
[Andere instell.]
Kies en verander beeldkwaliteitinstellingen en andere gedetailleerde afdrukinstellingen.
[Halftonen]
Stel de afdrukmethode in voor het reproduceren van halftonen (het tussenliggende bereik tussen de lichtere en donkere gebieden van een afbeelding). Voor meer informatie over de instellingen raadpleegt u het volgende:
[Halftonen] [Grijswaardeconversie]
Geef de conversiemethode op voor het afdrukken van kleurgegevens in zwart-wit. Voor meer informatie over de instellingen raadpleegt u het volgende:
[Grijswaardeconversie] [Afdrukkwaliteit]
Pas de afdrukkwaliteit aan, zoals de dichtheid en resolutie, aan de hand van het document en doel van het afdrukken.
[Densiteit]
Pas de tonerdichtheid aan tijdens het afdrukken.
Voor een nauwkeuriger instelling kunt u de tonerdichtheid aanpassen in [Fijnaanpassing].
* Als Tonerbesparing is ingesteld op Aan, kunt u de tonerdichtheid niet aanpassen.
[Tonerbesparing]
Geef op of er moet worden afgedrukt onder besparing op toner.
Om af te drukken na het controleren van de indeling en uitstraling (bijvoorbeeld voordat u een grote taak afdrukt), selecteert u [Aan].
[Beeldverfijning]
Geef op of een vloeibewerking wordt gebruikt die vloeiender afdrukcontouren voor tekst en illustraties geeft.
[Resolutie]
Geef de afdrukresolutie op voor het verwerken van de afdrukgegevens.
Om met een hogere resolutie af te drukken, geeft u in deze instelling [1200 dpi] op.
Scherm [JPEG/TIFF-details instellen]
Met behulp van dit scherm kiest u gedetailleerde afdrukinstellingen voor JPEG en TIFF bestanden, zoals het aanpassen van de beeldkwaliteit.
Om het scherm weer te geven, drukt u op [JPEG/TIFF-det. inst.] op het scherm Inst. Geheugenmedia Afdrukken.
[2-zijdig afdrukken]
Kies nu of u dubbelzijdig wilt afdrukken. Bij dubbelzijdig afdrukken selecteert u hoe afgedrukte pagina's worden geopend als het papier wordt gebonden.
* Dit is dezelfde instelling als [2-zijdig afdrukken] op het scherm Inst. Geheugenmedia Afdrukken.
[N op 1] (JPEG bestand) Geef op of u het formaat van een afbeelding met meerdere pagina's wilt verkleinen, en orden de pagina's aan één kant van een vel papier. Bij het combineren van pagina's selecteert u het aantal te combineren pagina's met behulp van de knop. |
Voorbeeld: Een afbeelding met vier pagina's op één kant van een vel papier combineren Selecteer [4 op 1]. |
* Dit is dezelfde instelling als [N op 1] op het scherm Inst. Geheugenmedia Afdrukken. |
[Type origineel]
Selecteer of vloeiende afwerking van een foto of helderheid van tekst voorrang moet krijgen bij het afdrukken.
[Halftonen]
Stel de afdrukmethode in voor het reproduceren van halftonen (het tussenliggende bereik tussen de lichtere en donkere gebieden van een afbeelding) aan de hand van de inhoud van de afbeelding.
Afbeeldingen met fijne gradaties afdrukken, bijvoorbeeld foto's van digitale camera's
Kies [Gradatie]. Reproduceert de gradatie met een vloeiende afwerking.
Om afbeeldingen af te drukken met fijne lijnen en kleine tekst, zoals CAD-afbeeldingen
Kies [Foutdiffusie]. Drukt fijne lijnen en kleine tekst met hoge resolutie af.
* Als u [Foutdiffusie] kiest, kunnen het fixeren van de toner en de stevigheid van het patroon afnemen.
[Afdrukkwaliteit]
Kies de juiste tonerdichtheid en de gebruikte hoeveelheid aan de hand van het afgedrukte document en het doel.
[Densiteit]
Pas bij het afdrukken de gebruikte tonerdichtheid aan.
Voor een nauwkeuriger instelling kunt u het niveau van drie dichtheidgedeeltes aanpassen in [Fijnaanpassing].
*Let op: u kunt de tonerdichtheid niet aanpassen als [Tonerbesparing] is ingesteld op [Aan].
[Tonerbesparing]
Geef op of tonerbesparing wordt nagestreefd tijdens het afdrukken.
Geef in deze opstelling [Aan] op als u uitsluitend de indeling of andere afwerking wilt controleren voordat het feitelijke afdrukken begint, bijvoorbeeld vóór een erg grote opdracht.