[TCP/IP-instellingen]

Configureer de instellingen om de machine in een TCP/IP-netwerk te gebruiken.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Configureer de instellingen om de machine in een IPv4-omgeving te gebruiken.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Configureer de instellingen om de machine in een IPv6-omgeving te gebruiken.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Configureer de DNS-instellingen als u de machine gebruikt in een omgeving met Domain Name System (DNS).
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel de computernaam in die wordt gebruikt om de machine te identificeren op het netwerk en de naam van de werkgroep waartoe de machine behoort. De computernaam en werkgroepnaam instellen
[Computernaam]: Canon****** ("******" vertegenwoordigt de laatste zes cijfers van het MAC-adres)
[Werkgroepnaam]: WERKGROEP
[Opmerking]
[NetBIOS geb]
[Aan], [Uit]
BELANGRIJK
Als u [NetBIOS geb] instelt op [Uit], is [WINS-instellingen] uitgeschakeld. Zorg ervoor dat u [NetBIOS geb] instelt op [Aan] wanneer u WINS gebruikt.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Configureer de instellingen om de machine als SMB-server te gebruiken. Voorbereidingen voor het gebruik van Geavanceerde ruimte
[Gebruik SMB-server]
[Aan], [Uit]
[Gebruik SMB-authentificatie]
[Aan], [Uit]
[Type authentificatie]
[NTLMv1], [NTLMv2]
[SMB-handtekening voor verbinding eisen]
[Aan], [Uit]
[Versleuteling vr verbinding nodig]
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Geef de SMB-versie op die op de machine (SMB-server) moet worden gebruikt.
Dezelfde versie van SMB moet worden gebruikt voor de SMB-server en SMB-client.
[1.0]
[Aan], [Uit]
[2.0]
[Aan], [Uit]
[3.0]
[Aan], [Uit]
[3.1]
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Configureer de instellingen voor het gebruik van de machine als SMB-client en voor verbinding met een SMB-server (zoals een computer met een gedeelde map). Een SMB-client configureren
[Type authentificatie]
[NTLMv1], [NTLMv2]
[SMB-handtekening voor verbinding eisen]
[Aan], [Uit]
[Versleuteling vr verbinding nodig]
[Aan], [Uit]
[Timeout]
3 tot 30 tot 300 sec.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel de SMB-versie in die moet worden gebruikt wanneer u de machine configureert als een SMB-client en verbinding maakt met een SMB-server (zoals een computer met een gedeelde map). Een SMB-client configureren
Geef dezelfde versie op als die van de SMB-server waarmee verbinding moet worden gemaakt.
[1.0]
[Aan], [Uit]
[2.0]
[Aan], [Uit]
[3.0]
[Aan], [Uit]
[3.1]
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Als u het apparaat gebruikt in een netwerkomgeving die zowel NetBIOS als TCP/IP gebruikt, kies dan Windows Internet Name Service (WINS) om de NetBIOS-naam naar een IP-adres te converteren. WINS configureren
[WINS-resolutie]
[Aan], [Uit]
[WINS-serveradres]
BELANGRIJK
Deze instelling is uitgeschakeld wanneer [NetBIOS geb] is ingesteld op [Uit] in [Instell. computernaam/werkgroepnaam].
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of het LPD-protocol moet worden gebruikt. LPD, RAW en WSD gebruiken
Wanneer u het LPD-protocol gebruikt, kunt u ook het volgende instellen:
Of bannerpagina's moeten worden uitgevoerd, wanneer bannerpagina's zijn geconfigureerd voor de afdrukgegevens
* Bannerpagina's kunnen alleen worden uitgevoerd als de PCL-printerfunctie of PS-printerfunctie is geïnstalleerd.
Tijd vanaf het begin van "klaar voor ontvangst", nadat ontvangst van gegevens is geannuleerd, tot aan de time-out
[Aan], [Uit]
[LPD bannerpagina]
[Aan], [Uit]
[RX Timeout]
1 tot 5 tot 60 min.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of het RAW-protocol moet worden gebruikt. LPD, RAW en WSD gebruiken
Bij gebruik van het RAW-protocol kunt u ook instellen of u bidirectionele communicatie wilt gebruiken en hoeveel tijd er verstrijkt vanaf het begin van de "klaar voor ontvangst", nadat ontvangst van gegevens is geannuleerd, tot aan de time-out.
[Aan], [Uit]
[Bidirectionele communicatie]
[Aan], [Uit]
[RX Timeout]
1 tot 5 tot 60 min.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Configureer de SNTP-instellingen (Simple Network Time Protocol) om tijdinformatie te verkrijgen van de tijdserver op het netwerk. SNTP configureren
[Gebruik SNTP]
[Aan], [Uit]
[Polling interval]
10 tot 1440 tot 2880 min.
[NTP-serveradres]
[Controleer NTP-server]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of afdrukken via het FTP-protocol moet worden ingeschakeld.
Wanneer u het afdrukken inschakelt, stelt u ook de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de FTP-server in, indien nodig.
[Gebruik FTP-afdr.]
[Aan], [Uit]
[Gebruikersnaam]:guest
[Wachtwoord]: 7654321
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of UTF-8 tekencodering moet worden gebruikt voor het weergeven van de bestandsnamen wanneer u afdrukt via het FTP-protocol.
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of het WSD-protocol moet worden gebruikt. U kunt de instelling configureren voor elke functie die het WSD-protocol gebruikt. LPD, RAW en WSD gebruiken
[Gebruik WSD]
[Aan], [Uit]
[Gebruik WSD bladeren]
[Aan], [Uit]
[WSD-scan gebruiken]
[Aan], [Uit]
N.B.
Als u [Gebruik WSD] instelt op [Aan], worden [Gebruik WSD bladeren] en [Gebruik HTTP] eveneens ingesteld op [Aan].
Als u [WSD-scan gebruiken] instelt op [Aan], wordt [Gebruik HTTP] ook ingesteld op [Aan].
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of de FTP PASV-modus moet worden gebruikt. De PASV-modus moet geconfigureerd worden als de machine via een firewall verbonden is met een FTP-server. FTP PASV-modus configureren
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of het Internet Printing Protocol (IPP) moet worden gebruikt. De IPP-afdrukfunctie van de machine instellen
Wanneer u IPP-afdrukken gebruikt, kunt u instellen of u IPPS-afdrukken wilt gebruiken (afdrukken alleen inschakelen bij gebruik van TLS) en of u IPP-verificatie wilt gebruiken.
* Gebruik IPP ook als u afdrukt of faxen verstuurt met AirPrint. De functies en beveiliging instellen voor gebruik met AirPrint
[Aan], [Uit]
[Toest. bij gebr. TLS]
[Aan], [Uit]
[Gebruik authentificatie]
[Aan], [Uit]
N.B.
Als u dit instelt op [Aan], wordt [Gebruik HTTP] eveneens ingesteld op [Aan].
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of er moet worden gereageerd op multicastdetectie die wordt gebruikt door apparaatbeheersoftware of andere toepassingen. SLP-communicatie configureren
Wanneer u de machine instelt om te reageren op multicastdetectie, stelt u ook de naam in van de scope waartoe de machine behoort.
* Als u de machine gebruikt in een omgeving waarin software is geïnstalleerd die communicatie uitvoert via een Service Location Protocol (SLP), configureert u [Sleep Mode Notification Settings] ook met de Remote UI (UI op afstand). SLP-communicatie configureren
[Respons]
[Aan], [Uit]
[Scope-naam]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Configureer de SLP-communicatie-instellingen (Service Location Protocol) wanneer software is geïnstalleerd die communicatie via een SLP uitvoert. SLP-communicatie configureren
* [Sleep Mode Notification Settings] kan alleen worden geconfigureerd met Remote UI (UI op afstand).
[Notify]
Aan, Uit
[Port Number]
1 tot 11427 tot 65535
[Number of Routers to Traverse]
0 tot 3 tot 254
[Notification Interval]
60 tot 600 tot 65535 sec.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of u HTTP wilt gebruiken. HTTP-communicatie uitschakelen
[Aan], [Uit]
N.B.
Wanneer u dit instelt op [Uit], worden de volgende instellingen ook ingesteld op [Uit]:
[UI op afstand]
[Instellingen IPP-afdruk]
[Gebruik WSD] en [WSD-scan gebruiken] in [WSD-instellingen]
[Gebruik WebDAV server]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of de machine als WebDAV-server moet worden gebruikt. Voorbereidingen voor het gebruik van Geavanceerde ruimte
[Aan], [Uit]
N.B.
Als u [Aan] selecteert, wordt [Gebruik HTTP] ook ingesteld op [Aan].
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel het sleutelpaar, de TLS-versie en het coderingsalgoritme in om te gebruiken voor met TLS gecodeerde communicatie. TLS gebruiken
[Sleutel en certificaat]
[Als standaardsleutel instellen]
[Certificaat details]
[Versie]
[Serienummer]
[Handtekeningalgoritme]
[Verstr. aan]
[Startdatum geldigheid]
[Einddatum geldigheid]
[Uitgever]
[Publieke sleutel]
[Certificaat duimafdruk]
[Verstrekt aan (Altn. Naam)]
[Contr. certif.]
[Weerg. gebr. locatie]
[Geef toegestane versies op]
[Maximumversie]
[TLS 1.0], [TLS 1.1], [TLS 1.2], [TLS 1.3]
[Minimumversie]
[TLS 1.0], [TLS 1.1], [TLS 1.2], [TLS 1.3]
[Instellingen voor Encryptie-algoritm.]
[AES-CBC (256-bits)]
[Aan], [Uit]
[AES-GCM (256-bits)]
[Aan], [Uit]
[3DES-CBC]
[Aan], [Uit]
[AES-CBC (128-bits)]
[Aan], [Uit]
[AES-GCM (128-bits)]
[Aan], [Uit]
[CHACHA20- POLY1305]
[Aan], [Uit]
[Instellingen voor Key Exchange-alg.]
[RSA]
[Aan], [Uit]
[ECDHE]
[Aan], [Uit]
[X25519]
[Aan], [Uit]
[Instellingen voor Handtekeningalg.]
[RSA]
[Aan], [Uit]
[ECDSA]
[Aan], [Uit]
[Instellingen voor HMAC-algoritme]
[SHA1]
[Aan], [Uit]
[SHA256]
[Aan], [Uit]
[SHA384]
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of een proxyserver moet worden gebruikt om de machine met het netwerk te verbinden. Een proxy gebruiken
Als u een proxyserver gebruikt, stel dan de proxyserverinformatie, het toepasbare bereik en de verificatie-informatie in.
[Gebruik Proxy]
[Aan], [Uit]
[Serveradres]
[Poortnummer]
1 tot 80 tot 65535
[Gebruik Proxy binnen zelfde domein]
[Aan], [Uit]
[Stel authentificatie in]
[Gebruik proxyverificatie]
[Aan], [Uit]
[Gebruikersnaam]
[Wachtwoord]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of de machine de authenticatiegegevens controleert wanneer u afdrukt met het V4-printerstuurprogramma.
* Deze instelling wordt toegepast wanneer u met TLS gecodeerde communicatie gebruikt.
[Aan], [Uit]
N.B.
Deze instelling wordt niet toegepast als er geen sleutel is die kan worden gebruikt voor TLS-gecodeerde communicatie of als de sleutel beschadigd is. TLS gebruiken
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Configureer de instellingen van het IP-beveiligingsprotocol (IPSec). IPSec gebruiken
[Gebruik IPSec]
[Aan], [Uit]
[Ontvangst non-policy pakketten]
[Toestaan], [Weigeren]
[Policy Aan/Uit]
[Registreren]
[Policy-naam]
[Selector instellingen]
[Lokaal adres]
[Adres op afstand]
[Poort]
[IKE-instellingen]
[IKE-modus]
[Geldigheid]
[Authentificatiemethode]
[Authentificatie/Encryptie algoritme]
[Instellingen IPSec netwerk]
[Geldigheid]
[PFS]
[Authentificatie/Encryptie algoritme]
[Verbindingsmod.]
[Alleen 256-bits toestaan voor AES-sleutellengte]
[Bewerken]
[Verwijderen]
[Lijst afdrukken]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Configureer de SIP-instellingen.
Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding IP FAX-uitbreidingskit op de online handleidingensite.
https://oip.manual.canon/
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel de optie TCP-vensterschaal, MTU-grootte en minimumwaarde van MSS in.
* [TCP/IP Option Settings] kan alleen worden geconfigureerd met Remote UI (UI op afstand).
[Use Window Scale Option]
[On], [Uit]
[MTU Size]
600 tot 1500 bytes
[Minimum Value of MSS]
48 tot 560 bytes
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk] [TCP/IP Settings]
Stel in of u Network Link Scan wilt gebruiken. Gebruik Network Link Scan als u scant met functies zoals AirPrint. De functies en beveiliging instellen voor gebruik met AirPrint
Als u Network Link Scan gebruikt, kunt u ook instellen of de communicatie met TLS gecodeerd moet worden.
[Aan], [Uit]
[Gebruik TLS]
[Aan], [Uit]
C44S-0RJ