[Netwerk]

Configureer de instellingen voor de netwerkomgeving van de machine.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Druk de instellingen af die zijn geconfigureerd in [Netwerk]. De registratiegegevens en instellingen afdrukken
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel in of de netwerkgerelateerde instellingen bekeken en gewijzigd kunnen worden. De netwerkinstellingen ontgrendelen
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Configureer de instellingen om de machine in een TCP/IP-netwerk te gebruiken.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Configureer de instellingen voor het gebruik van SNMP-beheersoftware om de machine in te stellen, te bewaken en te beheren. SNMP configureren
[SNMPv1 gebruiken]
[Aan], [Uit]
[Stel speciale community in]
[Speciale gemeenschap]
     [Aan], [Uit]
[MIB toegangspermissie]
     [Lezen/Schrijven], [Alleen lezen]
[Stel community naam 1 in]
[Communitynaam 1]
     [Aan], [Uit]
[MIB toegangspermissie]
     [Lezen/Schrijven], [Alleen lezen]
[Communitynaam]: publiek
[Stel community naam 2 in]
[Communitynaam 2]
     [Aan], [Uit]
[MIB toegangspermissie]
     [Lezen/Schrijven], [Alleen lezen]
[Communitynaam]: publiek2
[SNMPv3 gebruiken]
[Aan], [Uit]
[Administrator instellingen]
[Gebruik beheerder]
     [Aan], [Uit]
[Encryptiewachtwoord]
[Gebruik zelfde wachtwoord als voor verificatie]
     [Aan], [Uit]
[Gebruikersinstellingen]
[Gebr. Aan/Uit]
     [Aan], [Uit]
[Registreren]
     [Gebruikersnaam]
     [MIB toegangspermissie]
     [Beveiligingsinstellingen]
     [Authentificatie algoritme]
     [Verificatiewachtwoord]
     [Encryptie algoritme]
     [Encryptiewachtwoord]
[Details/Bewerken]
[Verwijderen]
[Gegevens afdrukbeheer ophalen bij host]
[Aan], [Uit]
[SNMP-pakketten weigeren tijdens de sluimermodus]
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel in of u wilt voldoen aan de uitgebreide protocolspecificaties (RFC2790) wanneer u de status van de machine bewaakt met SNMP-managementsoftware.
Als u SNMP-managementsoftware gebruikt die de door RFC2790 uitgebreide specificaties niet ondersteunt (hrPrinterDetectedErrorState), selecteert u [Uit].
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel in of u de toegewezen poort wilt gebruiken.
De toegewezen poort wordt gebruikt voor het configureren van en verwijzen naar de machine vanuit stuurprogramma's of hulpprogramma's van Canon.
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel de authenticatiemethode in wanneer u de toegewezen poort gebruikt.
Als u [Modus 2] selecteert, wordt de communicatie die de toegewezen poort gebruikt beperkt tot veilige authenticatiemethoden. Het kan daarom voorkomen dat u geen verbinding kunt maken met de machine via apparaatbeheersoftware, drivers of andere software.
[Modus 1], [Modus 2]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel in of de afdrukgegevens die naar de machine worden verzonden, in de wachtrij moeten worden geplaatst op het opslagapparaat van de machine.
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel de tijd in die de machine wacht om de communicatie te starten na het opstarten.
Wanneer de machine is aangesloten op een schakelhub, kan deze mogelijk geen goede verbinding maken met het netwerk, zelfs als de instellingen van de machine correct zijn geconfigureerd. Stel in dit geval de wachttijd voor verbinding in en probeer opnieuw verbinding te maken.
0 tot 300 sec.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel de Ethernet-communicatiemodus in. De Ethernet-instellingen handmatig configureren
U kunt ook de huidige transmissiesnelheid en het MAC-adres van bedraad LAN controleren. Het MAC-adres van het bekabeld LAN controleren
* Als u [Type Ethernet] instelt op [1000BASE-T], wordt [Communicatiemodus] ingesteld op [Full duplex].
[Automatische detectie]
[Aan], [Uit]
[Communicatiemodus]
[Half duplex], [Full duplex]
[Type Ethernet]
[10BASE-T], [100BASE-TX], [1000BASE-T]
[Huidige verzendsnelheid]
[MAC-adres]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel in of prioriteit moet worden gegeven aan de afsluitsnelheid of energiebesparing wanneer de machine in de slaapstand staat.
[Afsluitsnelheid], [Energiebesparing]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Configureer de IEEE 802.1X-instellingen. IEEE 802.1X gebruiken
[Gebruik IEEE 802.1X]
[Aan], [Uit]
[Inlognaam]
[Authenticatie servercertificaat controler.]
[Aan], [Uit]
[Verificatieservernaam controleren]
[Aan], [Uit]
[Verificatie servernaam]
[Gebruik TLS]
[Aan], [Uit]
[Sleutel en certificaat]
[Als standaardsleutel instellen]
[Certificaat details]
[Versie]
[Serienummer]
[Handtekeningalgoritme]
[Verstr. aan]
[Startdatum geldigheid]
[Einddatum geldigheid]
[Uitgever]
[Publieke sleutel]
[Certificaat duimafdruk]
[Verstrekt aan (Altn. Naam)]
[Contr. certif.]
[Weerg. gebr. locatie]
[Gebruik TTLS]
[Aan], [Uit]
[<TTLS instellingen (TTLS protocol)>]
[MSCHAPv2], [PAP]
[Gebruik PEAP]
[Aan], [Uit]
[Gebruikersnaam]
[Wachtwoord]
[Zelfde gebr.naam als inlognaam]
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Configureer de instellingen voor het IP-adresfilter- en het MAC-adresfilter.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel in of het afdrukken vanaf smartphones en tablets die Mopria® ondersteunen, moet worden ingeschakeld. Voorbereiden om af te drukken vanaf een Android- of Chrome OS-apparaat
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel in of het afdrukken vanaf een iPhone, iPad, iPod Touch of Mac die AirPrint ondersteunt, moet worden ingeschakeld. Voorbereidingen voor het gebruik van AirPrint
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel in of een foutbericht moet worden weergegeven als het afdrukken niet zoals verwacht kan worden uitgevoerd vanwege een probleem met de AirPrint-afdrukgegevens.
Zelfs als [Uit] is geselecteerd, wordt [NG] weergegeven in het afdruklogboek wanneer er niet kan worden afgedrukt.
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel in of printen vanaf een Chromebook die IPP Everywhere ondersteunt, moet worden ingeschakeld. Voorbereiden om af te drukken vanaf een Android- of Chrome OS-apparaat
[Aan], [Uit]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Configureer de instellingen waarmee de machine de cloudservice Universal Print van Microsoft kan gebruiken. De machine registreren voor de cloudservice
* De onderstaande items kunnen worden ingesteld met de Remote UI (UI op afstand). Als u het bedieningspaneel gebruikt, kunt u alleen de instelling Universal Print gebruiken configureren en de registratiestatus controleren.
[Basic Settings]
[Use Universal Print]
Aan, Uit
[Verify Server Certificate]
Aan, Uit
[Add CN to Verification Items]
     Aan, Uit
[Printer Name]: OIP_PRINTER
[Application ID]: f9fc375c-c7ba-4e5c-b213-23affd792cc1
[Microsoft Entra ID Authentication URL]: https://login.microsoftonline.com/organizations/oauth2/v2.0
[Microsoft Entra ID Registration URL]: https://register.print.microsoft.com/api/v1.0/register
[Registration Status]
[URL for Registration]
[Code for Registration]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Stel de positiegegevens voor de machine in.
* Als de lengte- en breedtegraad van de machine zijn ingesteld in de AirPrint-basisinformatie, worden die waarden hier toegepast. De basisinformatie voor AirPrint instellen
[Breedtegraad]
[Lengtegraad]
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Geef de methode op voor het verbinden van de machine met het netwerk.
Als u een sublijn gebruikt, configureert u de volgende instellingen: De netwerkverbindingsmethode selecteren
Als [Hoofdlijn] is ingesteld op [Bekabeld LAN], stelt u [Sublijn] in op [Bekabeld LAN] of [Draadloos LAN].
Als [Hoofdlijn] is ingesteld op [Draadloos LAN] en [Sublijn] is ingesteld op [Bekabeld LAN].
[Hoofdlijn] [Bekabeld LAN]
Sublijn [Uit], [Bekabeld LAN], [Draadloos LAN]*1
[Hoofdlijn] [Draadloos LAN]*1
Sublijn [Uit], [Bekabeld LAN]
*1Dit wordt alleen weergegeven wanneer de optionele Draadloos LAN-kaart geïnstalleerd is.
N.B.
Als [Hoofdlijn] is ingesteld op [Bekabeld LAN] en [Sublijn] is ingesteld op een andere instelling dan [Uit], is [Energieverbruik in Sluimermodus] ingesteld op [Hoog].
Als [Draadloos LAN] of [Bedrade LAN + draadloze LAN] is ingeschakeld, moet [Energieverbruik in Sluimermodus] handmatig worden ingesteld op [Hoog].
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Configureer de instellingen om de machine aan te sluiten op een draadloos LAN en in die configuratie energie te besparen.
* Dit item wordt alleen weergegeven wanneer de optionele Draadloos LAN-kaart geïnstalleerd is.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Configureer de instellingen voor het gebruik van een directe verbinding en voor de verbindingsfunctie.
* Dit item wordt alleen weergegeven wanneer de optionele Draadloos LAN-kaart geïnstalleerd is.
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Configureer de sublijninstellingen als u een andere instelling dan [Uit] hebt geselecteerd voor [Sublijn] in [Selecteer interface].
[ Settings/Registration] [Preferences] [Netwerk]
Configureer de statische routeringsinstellingen om de netwerkroute handmatig op te geven. Statische routing instellen
* Alleen IPv4-adressen kunnen worden geconfigureerd.
[Statische routing gebruiken]
[Aan], [Uit]
[Bewerken]
[Adres]: 0.0.0.0
[Prefixlengte]
1 tot 32
[Gateway adres]: 0.0.0.0
[Verwijderen]
C44S-0RH