[Instellingen E-mail/I-fax]

Configureer de instellingen voor het verzenden van gescande gegevens en I-Faxen.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Registreer de afzendernaam die u wilt gebruiken voor e-mails en I-Faxen.
De geregistreerde naam wordt samen met het e-mailadres aan de ontvanger meegedeeld.
Als u de naam van de afzender niet registreert, wordt alleen het e-mailadres aan de ontvanger meegedeeld.
N.B.
Het e-mailadres van de afzender (Van) dat aan de ontvanger moet worden gemeld, is het e-mailadres van de machine of de aangemelde gebruiker, afhankelijk van de instelling [Verificatie gebruiker als zender voor e-mail opgeven] of [Verificatie gebruiker als zender voor I-fax opgeven].
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Configureer de e-mailserver die moet worden gebruikt voor e-mails en I-Faxen, evenals de authenticatiemethode en de instellingen voor versleutelde communicatie. Informatie van de e-mailserver configureren
* De machine kan alleen I-Faxen en e-mails met communicatiefouten ontvangen.
[SMTP RX]
[Aan], [Uit]
[POP]
[Aan], [Uit]
[SMTP-server]
[E-mailadres]
[POP-server]
[POP-loginnaam]
[POP-wachtwoord]
[POP-interval]
0 tot 99 min. (Automatische RX wordt niet uitgevoerd wanneer ingesteld op "0")
[Authent./Encryptie]
[POP-verificatiemethode]
[Standaard], [APOP], [POP AUTH]
[POP-verificatie voor verzending]
[Aan], [Uit]
[TLS (POP) toestaan]
[Aan], [Uit]
[SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)]
[Aan], [Uit]
[Gebruikersnaam]
[Wachtwoord]
[TLS (SMTP IN) toestaan]
[Altijd TLS], [Aan], [Uit]
[TLS (SMTP UIT) toestaan]
[Aan], [Uit]
[Verific.scherm weerg. bij verzenden]
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel de poortnummers in die u wilt gebruiken voor SMTP verzenden en POP ontvangen.
[SMTP TX]
1 tot 25 tot 65535
[POP IN]
1 tot 110 tot 65535
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Configureer de S/MIME-instellingen om e-mails en I-Faxen te versleutelen of digitale handtekeningen toe te voegen. E-mail versleutelen met S/MIME
* Het openbare sleutelcertificaat (S/MIME-certificaat) dat voor versleuteling moet worden gebruikt, moet van tevoren worden geregistreerd. Een S/MIME-certificaat registreren
[Versleutelingsinstellingen]
[Altijd versleutelen], [Alleen versleut. bij certificaat], [Niet versleutelen]
[Dig. handtek. toevoegen]
[Aan], [Uit]
[Encryptie algoritme]
[3DES], [AES128], [AES256]
[Handtekeningalgoritme]
[SHA1], [SHA256], [SHA384], [SHA512]
[Controleer handtek. na ontvangst]
[Aan], [Uit]
[Druk handtekening na ontvangst af]
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel in of het servercertificaat moet worden geverifieerd wanneer u gegevens verstuurt naar een SMTP-server die gebruik maakt van TLS-versleutelde communicatie. U kunt ook de Algemene naam (CN) toevoegen aan de verificatie-items.
[Aan], [Uit]
[Voeg items toe om te contr]
[CN]
Aan, Uit
BELANGRIJK
Als u het certificaat niet verifieert, wordt TLS-gecodeerde communicatie uitgevoerd, zelfs als het certificaat ongeldig is.
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel in of het servercertificaat moet worden geverifieerd wanneer u gegevens ontvangt van een POP3-server die gebruik maakt van TLS-versleutelde communicatie. U kunt ook de Algemene naam (CN) toevoegen aan de verificatie-items.
[Aan], [Uit]
[Voeg items toe om te contr]
[CN]
Aan, Uit
BELANGRIJK
Als u het certificaat niet verifieert, wordt TLS-gecodeerde communicatie uitgevoerd, zelfs als het certificaat ongeldig is.
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel de maximale grootte in van de gegevens die via e-mail en I-Fax kunnen worden verzonden.
* Stel een waarde in die niet groter is dan de maximale gegevensgrootte van de e-mailserver.
0 tot 3 tot 99 MB (Geen limiet wanneer ingesteld op "0")
N.B.
Als de grootte van de verzonden gegevens de maximumlimiet overschrijdt, worden de gegevens opgesplitst en in meerdere e-mails verzonden. Er is een verzendfout opgetreden bij I-Faxen.
Wanneer I-Faxen worden verzonden zonder via een server te gaan, is de maximale gegevensgrootte voor verzending niet beperkt, ongeacht deze instelling.
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel het onderwerp in dat automatisch wordt gebruikt als u een e-mail of I-Fax verstuurt zonder een onderwerp op te geven.
Bijgevoegde afbeelding
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Instellen of het e-mailadres van de aangemelde gebruiker moet worden gebruikt als antwoordadres wanneer een e-mail of fax wordt verzonden.
Als u [Uit] selecteert, wordt het e-mailadres dat als afzender moet worden gemeld, opgegeven voor het antwoordadres.
[Aan], [Uit]
N.B.
Als u het e-mailadres in [Antwoord aan] instelt in [Opties] op het verzendscherm, wordt dat adres gebruikt als het antwoordadres, zelfs als u [Aan] selecteert voor deze instelling.
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel in of het e-mailadres van de aangemelde gebruiker als afzenderadres (Van of Retourpad) moet worden gebruikt wanneer een e-mail wordt verzonden.
Wanneer u [Uit] selecteert, wordt het voor de machine ingestelde e-mailadres voor de afzender opgegeven.
* Als de e-mailadressen die zijn opgegeven in From Header en Return-Path Header niet overeenkomen, kan e-mail mogelijk niet worden verzonden, afhankelijk van de omgeving van de bestemming.
*Als zowel [Van koptekst] als [Koptekst retourpad] zijn ingesteld op [Uit], kunnen gebruikers zonder geregistreerd e-mailadres e-mail verzenden, ongeacht de instelling van [Niet-gereg. gebr. toestaan om e-mail te vrz].
[Van koptekst]
[Aan], [Uit]
[Koptekst retourpad]
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Instellen of het e-mailadres van de aangemelde gebruiker als afzenderadres (Van of Retourpad) moet worden gebruikt wanneer een I-Fax wordt verzonden.
Wanneer u [Uit] selecteert, wordt het voor de machine ingestelde e-mailadres voor de afzender opgegeven.
* Als de e-mailadressen die zijn opgegeven in From Header en Return-Path Header niet overeenkomen, kan e-mail mogelijk niet worden verzonden, afhankelijk van de omgeving van de bestemming.
[Van koptekst]
[Aan], [Uit]
[Koptekst retourpad]
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel in of gebruikers zonder geregistreerd e-mailadres e-mail mogen verzenden wanneer gebruikersauthenticatie wordt gebruikt.
Om te voorkomen dat ongeregistreerde gebruikers e-mail verzenden, selecteert u [Uit] voor deze instelling en stelt u [Verificatie gebruiker als zender voor e-mail opgeven] op [Aan]. [Verificatie gebruiker als zender voor e-mail opgeven]
[Aan]*1, [Uit]*2
*1Standaardwaarde voor Noord-Amerika
*2Standaardwaarde voor Europa, Azië/Oceanië en Zuid-Amerika
N.B.
Als deze instelling is ingesteld op [Aan], wordt het e-mailadres dat op de machine is ingesteld, opgegeven als de afzender van e-mail die wordt verzonden door gebruikers zonder een geregistreerd e-mailadres, ongeacht de instelling [Verificatie gebruiker als zender voor e-mail opgeven].
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Hiermee stelt u in hoeveel tijd er moet verstrijken voordat het apparaat de status "Wachten op resultaat..." beëindigt als er geen MDN (Mail Delivery Notification/mailbezorgingsbericht) is ontvangen nadat u een I-Fax hebt verzonden in de modus Volledig.
1 tot 24 tot 99 uur.
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Wanneer u een I-Fax verzendt in de volledige modus, stuurt de ontvanger of e-mailserver een DSN (Delivery Status Notification/bezorgingsstatusbericht) of een MDN (Mail Delivery Notification/mailbezorgingsbericht) naar het apparaat. Stel in of u deze e-mailmeldingen wilt afdrukken.
[Aan], [Uit]
N.B.
In het TX-rapport kunt u ook controleren of een I-Fax succesvol is verzonden. Rapporten automatisch afdrukken bij verzenden, ontvangen en wanneer er een fout optreedt
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel in of I-Faxen kunnen worden verzonden zonder via een e-mailserver te gaan.
Als u [Aan] selecteert, wordt de instelling [Verzenden via server] weergegeven en kunt u deze wijzigen wanneer u een I-Fax bestemming invoert.
* Als de bestemming een apparaat op hetzelfde lokale netwerk is, kunt u de belasting van de e-mailserver verminderen door rechtstreeks naar het apparaat te verzenden.
* Als u [Aan] selecteert, is het aan te raden om ook [Toestaan MDN niet via server] in te stellen op [Aan] zodat u de verzendresultaten kunt controleren wanneer I-Faxen worden verzonden zonder via de e-mailserver te gaan. [Toestaan MDN niet via server]
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel in of het mailbezorgingsbericht (MDN) voor een I-Fax rechtstreeks van de ontvanger naar de machine kan worden verzonden zonder via een e-mailserver te gaan.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel in of u de verzendbestemmingen voor e-mail en I-Fax wilt beperken, zodat alleen adressen in opgegeven domeinen kunnen worden gebruikt. Het verzenden van bestemmingen beperken tot een specifiek domein
[Beperk verzenden naar dom.]
[Aan], [Uit]
[Registreren]
[Domeinnaam]
[Verzenden naar subdomein]
[Details/Bewerken]
[Verwijderen]
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel in of geregistreerde e-mailadressen als keuzes moeten worden weergegeven terwijl u een e-mailadres invoert.
E-mailadressen die zijn geregistreerd in het adresboek van de machine of op een LDAP-server kunnen worden weergegeven als de tekens die u invoert overeenkomen met de beginletters van het e-mailadres.
[Uit], [Adresboek (lokaal)], [LDAP-server]
N.B.
E-mailadressen die zijn ingesteld met een toegangsnummer worden niet weergegeven.
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Registreer een domeinnaam die automatisch aan het adres wordt toegevoegd wanneer u e-mails en I-Faxen verzendt.
Als u bij het verzenden het gedeelte van het e-mailadres vóór het "@"-symbool invoert, wordt het "@"-symbool gevolgd door de domeinnaam toegevoegd.
Voorbeeld: Bij verzenden naar "123@example.com'
Stel "example.com" in als domeinnaam voor dit item.
Als u alleen "123" opgeeft voor de bestemming tijdens het verzenden, wordt de bestemming gewijzigd in "123@example.com".
* Als een tekenreeks met het "@"-symbool is opgegeven als bestemming, wordt de domeinnaam niet toegevoegd bij het verzenden.
[Domeinnaam]
[Bij verzenden van e-mail]
[Aan], [Uit]
[Bij verzenden van I-fax]
[Aan], [Uit]
N.B.
Als adressen zonder domeinnaam worden geregistreerd in het adresboek en het adresboek wordt geëxporteerd naar een andere machine, moet deze instelling hetzelfde worden geconfigureerd op de andere machine waarnaar het wordt geïmporteerd. Als de instelling anders is, wordt het verzenden mogelijk niet correct uitgevoerd.
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Instellingen E-mail/I-fax]
Stel in of faxen kunnen worden verzonden via een faxserver.
* Afhankelijk van de regio is deze functie mogelijk niet beschikbaar.
[Aan], [Uit]
N.B.
Om deze instelling toe te passen, moet u de machine tweemaal opnieuw opstarten.
Als u [Geb. faxserver] instelt op [Aan], kan de faxlijn niet worden gebruikt voor verzenden.
C49U-0U0