[PS]
Stel in hoe de machine de afdrukgegevens verwerkt wanneer het PS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[

Instellingen/Registratie]

[Functie-instellingen]

[Printer]

[Printerinstellingen]

[Aangepaste instellingen]

[PS]
Selecteer [Aan] om de uitvoer uit te schakelen van pagina's waarvan is vastgesteld dat ze blanco zijn tijdens het afdrukken.
* Afhankelijk van de afdrukgegevens wordt mogelijk niet vastgesteld dat een pagina blanco is, ook al staat er niets op.
[

Instellingen/Registratie]

[Functie-instellingen]

[Printer]

[Printerinstellingen]

[Aangepaste instellingen]

[PS]
Stel de tijd in vanaf het begin van de ontvangststand-by, nadat de ontvangst van afdrukgegevens is geannuleerd, tot aan de time-out.
[

Instellingen/Registratie]

[Functie-instellingen]

[Printer]

[Printerinstellingen]

[Aangepaste instellingen]

[PS]
Stel in of de foutgegevens moeten worden afgedrukt wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.
[

Instellingen/Registratie]

[Functie-instellingen]

[Printer]

[Printerinstellingen]

[Aangepaste instellingen]

[PS]
Stel in of u bij het afdrukken een uniforme dikte voor fijne lijnen wilt gebruiken.
Wanneer u [Aan (Slank)] selecteert, zijn lijnen fijner dan met [Aan], maar de lijnen kunnen te fijn of vaag worden.
[Aan], [Aan (Slank)], [Uit]
|
[

Instellingen/Registratie]

[Functie-instellingen]

[Printer]

[Printerinstellingen]

[Aangepaste instellingen]

[PS]
Stel de afdrukmethode in die wordt gebruikt om halftonen te reproduceren (het middengebied tussen de lichtere en donkerdere gebieden van een afbeelding), afhankelijk van de inhoud van de afdrukgegevens.
U kunt de instellingen afzonderlijk configureren voor tekst, afbeeldingen (lijnen en figuren) en afbeeldingen (foto's).
Als u tekst met duidelijke en gedetailleerde contouren wilt afdrukken, selecteert u [Resolutie]. Deze instelling is geschikt voor het afdrukken van gegevens met tekst en fijne lijnen.
Als u gradaties en contouren vloeiend wilt afdrukken, selecteert u [Gradatie]. Deze instelling is geschikt voor het afdrukken van gegevens zoals figuren waarin gradaties worden gebruikt.
Als u fijne lijnen en kleine tekst met een hoge resolutie wilt afdrukken, selecteert u [Foutdiffusie]. Deze instelling is geschikt voor het afdrukken van gegevens zoals CAD-gegevens.
* Wanneer u [Foutdiffusie] selecteert, kunnen de fixatie van de toner en de stabiliteit van de textuur verminderd zijn.
[Tekst]
[Resolutie], [Gradatie], [Foutdiffusie]
[Afbeeldingen]
[Resolutie], [Gradatie], [Foutdiffusie]
[Afbeelding]
[Resolutie], [Gradatie], [Foutdiffusie]
|
[

Instellingen/Registratie]

[Functie-instellingen]

[Printer]

[Printerinstellingen]

[Aangepaste instellingen]

[PS]
Pas de helderheid van de afgedrukte afbeelding aan in stappen van 5%. Een hogere waarde levert een donkerdere afdruk op.
* Deze instelling wordt alleen weergegeven als [Tonerbesparing] is ingesteld op [Uit].
[Tonerbesparing]
* Als u afdrukt met een printerstuurprogramma, wordt deze instelling niet toegepast als [Tonerspaarstand] is ingesteld op [Aan] in het printerstuurprogramma.
[

Instellingen/Registratie]

[Functie-instellingen]

[Printer]

[Printerinstellingen]

[Aangepaste instellingen]

[PS]
Stel de conversiemethode in voor wanneer u kleurgegevens in zwart-wit afdrukt.
Als u zwart-wit wilt afdrukken met vloeiende gradaties waarbij rekening wordt gehouden met kleurverschillen, selecteert u [sRGB].
Als u zwart-witafdrukken wilt maken die lijken op NTSC-televisiebeelden, selecteert u [NTSC].
Als u zwart-witafdrukken wilt uitvoeren waarbij alle kleuren gelijke R-, G- en B-waarden hebben, afhankelijk van de helderheid, selecteert u [Geheel RGB].
[sRGB], [NTSC], [Geheel RGB]
|