Een cloudmailserver configureren (Externe UI)

Een cloudmailserver kan worden gebruikt voor verificatie voor het verzenden van een e-mail door via OAuth 2.0 toegang te krijgen tot de cloud-mailserver. U kunt de cloudservice van Microsoft, Microsoft Exchange Online, of de cloudservice van Google, Google Workspace, configureren.
Kies deze instellingen met behulp van Externe UI vanaf een computer. U kunt de instellingen niet kiezen met behulp van het bedieningspaneel.
Beheerdersrechten zijn vereist.

Instellingen voor OAuth 2.0 (Microsoft) configureren

1
Meld u in de Beheerdersmodus aan bij Externe UI. Externe UI starten
2
Klik op de Portal-pagina van de Externe UI op [Instellingen/registratie]. Portal-pagina van Externe UI
3
Klik op [TX-instellingen]  [Instellingen van OAuth 2.0 (Microsoft)].
Het scherm [Instellingen van OAuth 2.0 (Microsoft)] verschijnt.
4
Klik in [Basisinstellingen] op [Bewerken].
Het scherm [Basisinstellingen bewerken] verschijnt.
5
Selecteer het selectievakje [OAuth 2.0 (Microsoft) gebruiken].
6
Selecteer of het certificaat wordt geverifieerd bij het versleutelen van communicatie met behulp van TLS.
Om het certificaat te verifiëren, schakelt u het selectievakje [Servercertificaat verifiëren] in.
Om een Common Name (CN) aan de verificatie-items toe te voegen, selecteert u het selectievakje [Voeg CN toe aan verificatie-items].
7
Voer in [Microsoft Entra ID-autorisatieservereindpunt], het URL-adres van de verificatieserver in.
https://login.microsoftonline.com/<tenant>/oauth2/v2.0
Voer in <tenant> "common", "consumers" of "organizations" in op basis van de gebruiksomgeving van het apparaat.
8
Klik op [OK].
Het scherm [Instellingen van OAuth 2.0 (Microsoft)] wordt opnieuw weergegeven.
9
Wacht enkele seconden en klik dan op [].
10
Controleer of [Succesvol verbonden] wordt weergegeven voor [Verbindingsstatus van server].
11
Klik op de link die wordt weergegeven naast [Microsoft Entra ID-autorisatieservereindpunt] en autoriseer de server volgens de instructies op het scherm.
Volg de instructies in [Bericht] en voer de gebruikerscode in die wordt weergegeven in [Gebruikerscode].
Autorisatie wordt uitgevoerd binnen het tijdsbestek dat wordt aangegeven in [Gebruikerscode verloopt over].
12
Wacht enkele minuten en klik dan op [].
13
Controleer of [Actief] wordt weergegeven voor [Tokenstatus].
14
Uitloggen van Externe UI.

Instellingen voor OAuth 2.0 (Google) configureren

1
Meld u in de Beheerdersmodus aan bij Externe UI. Externe UI starten
2
Klik op de Portal-pagina van de Externe UI op [Instellingen/registratie]. Portal-pagina van Externe UI
3
Klik op [TX-instellingen]  [Instellingen van OAuth 2.0 (Google)].
Het scherm [Instellingen van OAuth 2.0 (Google)] verschijnt.
4
Klik in [Basisinstellingen] op [Bewerken].
Het scherm [Basisinstellingen bewerken] verschijnt.
5
Selecteer het selectievakje [OAuth 2.0 (Google) gebruiken].
6
Selecteer of het certificaat wordt geverifieerd bij het versleutelen van communicatie met behulp van TLS.
Om het certificaat te verifiëren, schakelt u het selectievakje [Servercertificaat verifiëren] in.
Om een Common Name (CN) aan de verificatie-items toe te voegen, selecteert u het selectievakje [Voeg CN toe aan verificatie-items].
7
Voer [Klant-ID] en [Klantgeheim] in en klik op [OK].
Het scherm [Instellingen van OAuth 2.0 (Google)] wordt opnieuw weergegeven.
Voer de client-ID en het clientgeheim in die u van Google Workspace hebt gekregen. Raadpleeg de website van Google Workspace voor meer informatie.
8
Wacht enkele seconden en klik dan op [].
9
Klik in [Informatie voor autorisatie] op [Registreren].
Het scherm [Informatie voor autorisatie registreren] verschijnt.
10
Klik op de link die wordt weergegeven naast [URL van Google-autorisatieserver] en autoriseer de server volgens de instructies op het scherm.
Voer in [Autorisatiecode], het <Autorisatiecode>-gedeelte in van de URL die op het foutscherm wordt weergegeven op het moment van autorisatie.
https://xxxxxxxxxx&code =<Autorisatiecode>&scope=xxxxxxxxxx
11
Klik op [OK].
Het scherm [Instellingen van OAuth 2.0 (Google)] wordt opnieuw weergegeven.
12
Wacht enkele minuten en klik dan op [].
13
Controleer of [Actief] wordt weergegeven voor [Tokenstatus].
14
Uitloggen van Externe UI.
CC49-057