Selecteer bij het verzenden van een fax <Resolutie> op het tabblad <TX/RX-instellingen> en selecteer een resolutie die lager is dan de opgegeven resolutie. Resoluties die kunnen worden ingesteld, <200 x 100 dpi (Normaal)> (instelling op het moment van aankoop) <200 x 200 dpi (Fijn)> <200 x 200 dpi (Foto)> <200 x 400 dpi (Superfijn)> <400 x 400 dpi (Zeer fijn)> |
<Menu> <Functie-instellingen> <Verzenden> <Faxinstellingen> <Toestaan faxstuurprogr. TX> <Aan> |
Afdrukken, <Menu> <Functie-instellingen> <Ontvangen/doorzenden> <Algemene instellingen> <Postvak IN fax/I-fax instellen> <Instellingen faxgeheugenslot> Selecteer <Uit> in <Gebruik geheugenslot> <Toepassen> Verwijderen, <Statusmonitor> <RX-opdracht> <Status RX-opdracht> selecteer het document dat u wilt verwijderen <Verwijderen> <Ja> |
Selecteer bij het verzenden van een fax <Resolutie> op het tabblad <TX/RX-instellingen> en selecteer een resolutie die lager is dan de opgegeven resolutie. Resoluties die kunnen worden ingesteld, <200 x 100 dpi (Normaal)> (instelling op het moment van aankoop) <200 x 200 dpi (Fijn)> <200 x 200 dpi (Foto)> <200 x 400 dpi (Superfijn)> <400 x 400 dpi (Zeer fijn)> |
Open de printermap Klik met de rechtermuisknop op het faxstuurprogramma-pictogram voor het apparaat [Eigenschappen van printer] of [Eigenschappen] het tabblad [Apparaatinstellingen] De printermap weergeven, Windows Vista [Start] [Configuratiescherm] [Printer] Windows 7/Server 2008 R2 [Starten] [Apparaten en printers] Windows 8/Server 2012 Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm [Configuratiescherm] [Apparaten en printers weergeven] Windows 8.1/Server 2012 R2 Klik met de rechtermuisknop op [Start] [Configuratiescherm] [Apparaten en printers weergeven] Windows 10 [ Starten] [Systeem] [Configuratiescherm] [Hardware en geluiden] [Apparaten en printers] Windows Server 2008 [Start] [Configuratiescherm] dubbelklik op [Printers] Windows Server 2016 Klik met de rechtermuisknop op [ Starten] [Configuratiescherm] [Hardware] [Apparaten en printers] |
Een USB-geheugenapparaat verwijderen, <Statusmonitor> <Verw. geh.media> Wacht tot <Het geheugenmedium kan veilig worden verwijderd.> wordt weergegeven Verwijder het USB-geheugenapparaat. Een USB-geheugenapparaat plaatsen, MF746Cx / MF744Cdw / MF742Cdw / MF657Cdw / MF655Cdw / MF651Cw / MF645Cx / MF643Cdw / MF641Cw / MF553dw / MF552dw / MF543x / MF542x MF455dw / MF453dw / MF449x / MF446x / MF445dw / MF443dw |
Een USB-geheugenapparaat verwijderen, <Statusmonitor> <Verw. geh.media> Wacht tot <Het geheugenmedium kan veilig worden verwijderd.> wordt weergegeven Verwijder het USB-geheugenapparaat. Een USB-geheugenapparaat plaatsen, MF746Cx / MF744Cdw / MF742Cdw / MF657Cdw / MF655Cdw / MF651Cw / MF645Cx / MF643Cdw / MF641Cw / MF553dw / MF552dw / MF543x / MF542x MF455dw / MF453dw / MF449x / MF446x / MF445dw / MF443dw |
Een USB-geheugenapparaat verwijderen, <Statusmonitor> <Verw. geh.media> Wacht tot <Het geheugenmedium kan veilig worden verwijderd.> wordt weergegeven Verwijder het USB-geheugenapparaat. Een USB-geheugenapparaat plaatsen, MF746Cx / MF744Cdw / MF742Cdw / MF657Cdw / MF655Cdw / MF651Cw / MF645Cx / MF643Cdw / MF641Cw / MF553dw / MF552dw / MF543x / MF542x MF455dw / MF453dw / MF449x / MF446x / MF445dw / MF443dw |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Instellingen/registratie] [Gebruikersbeheer] [Afdelings-ID beheer] [Bewerken] Selecteer [Afdrukopdrachten met onbekende ID's toestaan]/[Scanopdrachten met onbekende ID's toestaan]/[Zwart-witkopieertaken toestaan] [OK] |
Afdrukken, <Menu> <Functie-instellingen> <Ontvangen/doorzenden> <Algemene instellingen> <Postvak IN fax/I-fax instellen> <Instellingen faxgeheugenslot> Selecteer <Uit> in <Gebruik geheugenslot> <Toepassen> Verwijderen, <Statusmonitor> <RX-opdracht> <Status RX-opdracht> selecteer het document dat u wilt verwijderen <Verwijderen> <Ja> |
IPv4-instellingen controleren, <Statusmonitor> <Netwerkinformatie> <IPv4> Selecteer de te bekijken instelling Controleer de instellingen. IPv6-instellingen controleren, <Statusmonitor> <Netwerkinformatie> <IPv6> Selecteer de te bekijken instelling Controleer de instellingen. Het MAC-adres van een bedraad LAN controleren, <Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <Instellingen Ethernet-stuurprogramma> Het MAC-adres en de instellingsgegevens van een draadloos LAN controleren, MF746Cx / MF744Cdw / MF742Cdw / MF645Cx / MF643Cdw / MF641Cw / MF543x / MF542x / MF449x / MF446x / MF445dw / MF443dw <Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <Instellingen draadloos LAN> Lees het bericht <OK> <Verbindingsinfo> Selecteer de te bekijken instelling. MF657Cdw / MF655Cdw / MF651Cw / MF553dw / MF552dw / MF455dw / MF453dw <Instellingen draadloos LAN> Controleer het bericht <Ja> <Verb. ingest.> <Verbindingsinfo> Controleer de instellingen. |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Instellingen/registratie] [E-mail-/I-faxinstellingen] [Bewerken] Controleer de instellingen van de [SMTP-server] en de [POP-server] [OK] Schakel het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Instellingen/registratie] [Netwerkinstellingen] Selecteer [IPv4-instellingen] of [IPv6-instellingen] [Bewerken] Corrigeer de domeinnaam [OK] Schakel het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
De TCP/IP-instelling controleren, <Menu> <Uitvoerrapport> <Lijst afdrukken> <Gegevenslijst systeembeheerder> Controleer of het papier dat in het apparaat is geladen, dezelfde grootte en hetzelfde type als op het scherm heeft en selecteer <Start> De TCP/IP-instelling corrigeren, <Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <TCP/IP-instellingen> Selecteer items die moeten worden gecorrigeerd en corrigeer ze Schakel indien nodig het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
<Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <Wachttijd verb. bij opstarten> Controleer de stand-bytijd tot communicatie met het netwerk wordt gestart. |
<Menu> <Voorkeuren> <Timer-/energie-instellingen> <Huidige datum/tijd instellen> Voer de datum en tijd in <Toepassen> |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Instellingen/registratie] [TX-instellingen] [E-mail-/I-faxinstellingen] [Bewerken] Controleer de instellingen van de [SMTP-server] en de [POP-server] [OK] Schakel het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Adresboek] Selecteer [Kiescode] of [Favorieten] Selecteer de bestemming die u wilt controleren [Bewerken] Corrigeer de naam indien nodig [OK] |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Instellingen/registratie] [Gebruikersbeheer] [Afdelings-ID beheer] Klik op [Wis teller] voor [Paginatotaal afdelings-ID] [OK] |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Instellingen/registratie] [TX-instellingen] [E-mail-/I-faxinstellingen] [Bewerken] Corrigeer indien nodig de gebruikersnaam en het wachtwoord [OK] Schakel het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Instellingen/registratie] [TX-instellingen] [E-mail-/I-faxinstellingen] [Bewerken] Deselecteer [Gebruik TLS voor SMTP] en [Gebruik TLS voor POP] [OK] Schakel het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Instellingen/registratie] [TX-instellingen] [E-mail-/I-faxinstellingen] [Bewerken] Deselecteer [Gebruik TLS voor POP] (als het probleem blijft optreden, deselecteert u [Gebruik POP-authenticatie voor verzending]) [OK] Schakel het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
Start de externe UI en meld u in de Systeembeheerder-modus aan [Instellingen/registratie] [TX-instellingen] [E-mail-/I-faxinstellingen] [Bewerken] Corrigeer indien nodig de instellingen [OK] Schakel het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
De tijdsperiode wijzigen hoelang een beveiligd document wordt opgeslagen, <Menu> <Functie-instellingen> <Beveiligde afdruk> <Wistijd beveiligde afdruk> Geef aan hoelang beveiligde documenten in het geheugen van het apparaat moeten blijven staan <Toepassen> <Toepassen> Schakel het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
<Menu> <Functie-instellingen> <Beveiligde afdruk> <Beveiligde afdruk gebruiken> <Aan> <Toepassen> Schakel het apparaat uit en schakel het na 10 seconden weer in. |
<Geheugenmedia afdruk> Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken <PDF-details instellen> <Wachtwoord om doc. te openen> Voer het wachtwoord in <Toepassen> <Start> |