> Netwerk > Verbinding maken met een draadloos LAN > Handmatig een draadloos LAN instellen (MF657Cdw / MF655Cdw / MF651Cw / MF553dw / MF552dw / MF455dw / MF453dw)
84YX-024

Handmatig een draadloos LAN instellen (MF657Cdw / MF655Cdw / MF651Cw / MF553dw / MF552dw / MF455dw / MF453dw)

Er zijn twee methoden beschikbaar: de SSID, netwerksleutel, etc. controleren om een draadloze LAN-router te selecteren waarmee verbinding kan worden gemaakt of alle vereiste beveiligingsinstellingen invoeren.
Als draadloos LAN niet is geselecteerd als verbindingsmethode voor het apparaat, raadpleegt u Overschakelen naar een draadloze LAN-verbinding en stelt u dit van tevoren in.

Een draadloze LAN-router selecteren en instellen

OPMERKING
Vereiste informatie voor instellingen
SSID
Netwerksleutel
* Raadpleeg de instructiehandleiding van het apparaat voor informatie over het controleren van de SSID en netwerksleutel. Ze worden ook mogelijk aangegeven op de draadloze LAN-router.
Beveiligingsinstellingen
Als u een draadloze LAN-router selecteert en instelt, wordt de WEP-verificatiemethode ingesteld op <Open systeem> en de WPA/WPA2-encryptiemethode op <Automatisch> (AES-CCMP of TKIP). Als u <Gedeelde sleutel> wilt selecteren als de WEP-verificatiemethode of als u <AES-CCMP> wilt opgeven als de WPA/WPA2-encryptiemethode, raadpleegt u Alle instellingen invoeren.
1
Selecteer <Instellingen draadloos LAN> in het scherm Start.
Als een bericht op het display van de printer verschijnt, selecteer dan <Ja>.
Het apparaat zoekt naar draadloze LAN-routers waarmee verbinding kan worden gemaakt.
OPMERKING
Als er een bericht wordt weergegeven dat er geen toegangspunt is gevonden, controleer dan of het mogelijk is om verbinding te maken met het draadloze LAN. Verbinding maken met een draadloos LAN
2
Selecteer de draadloze LAN-router.
Selecteer de router waarvan de SSID overeenkomt met de SSID die u hebt opgeschreven en selecteer <Volgende>  <OK>.
Als u de draadloze LAN-router waarmee u verbinding wilt maken niet kunt vinden,
3
Voer de netwerksleutel in die u hebt opgeschreven en selecteer <Toepassen>.
Als een foutmelding wordt weergegeven tijdens het realiseren van instellingen, selecteert u <Sluiten>, controleert u of de netwerksleutel correct is en begint u opnieuw vanaf stap 2.
4
Wacht totdat <Verbonden.> wordt weergegeven.
5
Selecteer <Sluiten>.
Wacht een paar minuten totdat het IP-adres etc. automatisch is ingesteld.
OPMERKING
Als het IP-adres van het apparaat is gewijzigd
In een DHCP-omgeving kan het IP-adres van het apparaat automatisch worden gewijzigd. De verbinding wordt echter gehandhaafd als het apparaat en de computer zich op hetzelfde subnet bevinden.
Als er meerdere draadloze LAN-routers zijn waarmee verbinding kan worden gemaakt
Maak verbinding met het apparaat met de sterkste signaalsterkte (RSSI).

Alle instellingen invoeren

OPMERKING
Vereiste informatie voor instellingen
SSID
Netwerksleutel
Beveiligingsstandaard
Verificatie-/encryptiemethode
*Raadpleeg de instructiehandleiding van het apparaat voor informatie over het controleren van de SSID en netwerksleutel. Ze worden ook mogelijk aangegeven op de draadloze LAN-router.
1
Selecteer <Instellingen draadloos LAN> in het scherm Start.
Als er op het display van het apparaat een melding verschijnt, selecteert u <Ja>
OPMERKING
Als een bericht wordt weergegeven dat geen toegangspunt kan worden gebruikt, selecteer dan <Sluiten>.
2
Selecteer <Overige verbindingen>.
3
Selecteer <Netwerknaam (SSID) handmatig invoeren>.
4
Voer de netwerknaam (SSID) in die u hebt opgeschreven en selecteer <Toepassen>.
5
Realiseer de beveiligingsinstellingen aan de hand van de gegevens die u hebt genoteerd.
Selecteer <Geen> als u geen beveiliging wilt instellen.
WEP gebruiken,
WPA-PSK of WPA2-PSK gebruiken,
6
Wacht totdat <Verbonden.> wordt weergegeven.
7
Selecteer <Sluiten>.
Wacht een paar minuten totdat het IP-adres etc. automatisch is ingesteld.
OPMERKING
Als het IP-adres van het apparaat is gewijzigd
In een DHCP-omgeving kan het IP-adres van het apparaat automatisch worden gewijzigd. De verbinding wordt echter gehandhaafd als het apparaat en de computer zich op hetzelfde subnet bevinden.
Als er meerdere draadloze LAN-routers zijn waarmee verbinding kan worden gemaakt
Maak verbinding met het apparaat met de sterkste signaalsterkte (RSSI).