De afdrukgeschiedenis controleren

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geschiedenis van de afgedrukte opdrachten kunt bekijken en controleren op het bedieningspaneel van deze machine.

Als u de afdrukgeschiedenis regelmatig controleert, kunt u opgeven dat het scherm met de afdrukgeschiedenis wordt weergegeven nadat u

(Statusmonitor) hebt gedrukt. Het standaardscherm voor statuscontrole wijzigen naar het scherm met de afdrukgeschiedenis

N.B.

Schermen verschillen afhankelijk van uw model en de geïnstalleerde opties. (De hieronder weergegeven scherm hebben betrekking op het configureren van de afdelings-ID-beheerinstellingen.)

De afdrukgeschiedenis controleren

Op het scherm <Home> drukt u op

(Statusmonitor).

Druk op <Kopie/Afdruk>

<Opdrachtlog>.

Selecteer het item voor het weergeven van de opdrachthistorie in de vervolgkeuzelijst.

Selecteer hier <Lokale afdruk>.

<Kopie>

Geeft de geschiedenis van kopieeropdrachten weer.

Geeft de geschiedenis van afdrukopdrachten weer.

Geeft de geschiedenis van lokale afdrukopdrachten weer, inclusief afdrukopdrachten uit het faxpostvak en het geheugenpostvak IN.

Geeft de geschiedenis van inkomende afdrukopdrachten weer, inclusief faxafdrukopdrachten.

Geeft de geschiedenis van rapportafdrukopdrachten weer.

Selecteer de afdrukopdracht waarvan u de details wilt controleren en druk op <Details>.

U kunt een afdrukgeschiedenisrapport afdrukken door op <Lijst afdrukken> te drukken.

Zodra u de details hebt gecontroleerd, drukt u op <OK>.

Het standaardscherm voor statuscontrole wijzigen naar het scherm met de afdrukgeschiedenis

Op het scherm <Home> drukt u op

(Instellingen/Registratie).

Druk op <Voorkeuren>

<Weergave-instellingen>

<Standaardscherm (Status monitor)>.

Selecteer in <Stand. type status> <Kopie/Afdruk>, selecteer in <Status/Log> <Opdrachtlog> en selecteer in <Details> <Lokale afdruk>.

Druk op <OK>.

Het scherm met de afdrukgeschiedenis wordt nu weergegeven wanneer u op

(Statusmonitor) drukt.