BELANGRIJK
|
Wanneer u de enveloppenaanvoer op de papierlade aansluit, dient u de voorste geleider en de zijgeleiders van de papierlade nooit met kracht in de verkeerde richting te bewegen. U voorkomt hiermee beschadiging van de papierlade.
Druk nooit af op beide zijden van een envelop. U voorkomt hiermee de kans op papierstoringen, verontreinigde afdrukken en verontreiniging van de binnenzijde van de machine.
Definieer de instellingen van de enveloppencassette voor het formaat van de enveloppen die worden geplaatst. U voorkomt hiermee de kans op papierstoringen, verontreinigde afdrukken en verontreiniging van de binnenzijde van de machine.
Plaats nooit de volgende typen enveloppen in de envelopcassette. U voorkomt hiermee de kans op papierstoringen, verontreinigde afdrukken en verontreiniging van de binnenzijde van de machine.
Gekrulde, gekreukelde of gevouwen enveloppen
Erg dikke of dunne enveloppen
Vochtige of natte enveloppen
Gescheurde enveloppen
Enveloppen met een afwijkend formaat
Enveloppen met sluitklemmen of vensters
Enveloppen die al zijn dichtgeplakt
Enveloppen met gaten of perforaties
Enveloppen met speciaal gecoate oppervlakken
Enveloppen met een oppervlak van behandeld gekleurd papier
Enveloppen die zelfklevend zijn en inkt, lijm of andere stoffen gebruiken die kunnen smelten, verbranden, verdampen of die geuren laten vrijkomen bij de temperatuur van de fixeereenheid (ca. 200 °C) (Afhankelijk van de materialen die worden gebruikt voor de sluitstrip, kan de lijm smelten en de envelop dichtplakken.)
Als u de breedtegeleiders wilt aanpassen om ISO-C5 of ISO-B5 enveloppen te kunnen plaatsen, neem dan contact op met uw Canon-dealer.
|
N.B.
|
Bij afdrukken op enveloppen dient u het opvangblad leeg te maken zodra 10 enveloppen zijn uitgevoerd.
Enveloppen dienen te worden bewaard op een plaats uit de buurt van warmte en hoge luchtvochtigheid.
Als er een temperatuurverschil is tussen de ruimte waar de enveloppen werden opgeslagen en de plaats waar de enveloppen worden bedrukt, laat de enveloppen dan wennen aan de temperatuur van de ruimte waar ze worden bedrukt voordat u ze gaat gebruiken.
|
N.B.
|
Als de enveloppen zijn gevuld met lucht, strijk ze dan met uw hand glad voordat u ze in de papierlade plaatst.
Als u enveloppen aanvoert met lijm aan de sluitkleppen, dan kan deze lijm smelten als gevolg van de warmte en druk van de fixeereenheid.
|
BELANGRIJK
|
Opgerolde of gekrulde enveloppen dienen voor gebruik te worden gladgestreken.
De maximale hoogte (aantal) aan enveloppen die in de cassette kan worden geplaatst, bedraagt circa 30 mm. Gemiddeld zal 30 mm overeenkomen met circa 50 enveloppen. (Dit aantal is afhankelijk van het enveloptype en de gebruiksomstandigheden.)
|
Zorg bij het terugplaatsen van de papierlade dat uw vingers niet beklemd raken. U voorkomt hiermee persoonlijk letsel.
|
BELANGRIJK
|
Plaats geen papier of andere voorwerpen in het lege deel van de lade naast de stapel enveloppen. U voorkomt hiermee de kans op een papierstoring.
|
N.B.
|
Als er niet meer voldoende enveloppen zijn, kan het gebeuren dat de machine de enveloppen niet meer aanvoert. Als dit het geval is, plaats dan meer enveloppen.
|
BELANGRIJK
|
Definieer de instellingen van de enveloppencassette voor het formaat van de enveloppen die worden geplaatst. U voorkomt hiermee de kans op papierstoringen, verontreinigde afdrukken en verontreiniging van de binnenzijde van de machine.
|
BELANGRIJK
|
Opgerolde of gekrulde enveloppen dienen voor gebruik te worden gladgestreken.
De maximale hoogte (aantal) aan enveloppen die in de cassette kan worden geplaatst, bedraagt circa 30 mm. Gemiddeld zal 30 mm overeenkomen met circa 50 enveloppen. (Dit aantal is afhankelijk van het enveloptype en de gebruiksomstandigheden.)
|
1
|
Schuif de formaatwissel naar '1'.
|
1
|
Schuif de formaatwissel naar '2'.
|
BELANGRIJK
|
Definieer de instellingen van de enveloppencassette voor het formaat van de enveloppen die worden geplaatst. U voorkomt hiermee de kans op papierstoringen, verontreinigde afdrukken en verontreiniging van de binnenzijde van de machine.
|
Zorg bij het terugplaatsen van de papierlade dat uw vingers niet beklemd raken. U voorkomt hiermee persoonlijk letsel.
|
BELANGRIJK
|
Plaats geen papier of andere voorwerpen in het lege deel van de lade naast de stapel enveloppen. U voorkomt hiermee de kans op een papierstoring.
|
N.B.
|
Als er niet meer voldoende enveloppen zijn, kan het gebeuren dat de machine de enveloppen niet meer aanvoert. Als dit het geval is, plaats dan meer enveloppen.
|