<Beeldkwaliteit aanpassen>

Alle instellingen voor de beeldkwaliteit verschijnen in een lijst met korte toelichting. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool ().
Sterretjes (*)
Instellingen gemarkeerd met een asterix (*) worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van het model dat u gebruikt, opties, of andere instel-items.

<Automatische gradatie-aanpassing>

Kies deze optie om de gradatie, dichtheid en kleur in afdrukken aan te passen. Gradatie aanpassen
<Snelle aanpassing>

<Instellingen automatische correctie>

Selecteer of u de gradatie automatisch wilt aanpassen of de kleurverschuiving automatisch wilt corrigeren nadat het apparaat wordt ingeschakeld.
<Periodieke automatische beeldaanpassing>
Selecteer deze optie als u snel en automatisch de gradatie wilt aanpassen. Als u <Als apparaat wordt ingeschakeld> selecteert, wordt na het inschakelen van het apparaat een snelle automatische aanpassing uitgevoerd. U kunt deze aanpassing ook handmatig uitvoeren (Snelle aanpassing).
<Uit>
<Als apparaat wordt ingeschakeld>
<Correctie onjuiste afdrukkleur>/<Timing voor corr. onjuiste afdrukkleur>
Selecteer het tijdstip waarop de functie Correctie onjuiste afdrukkleur direct na het inschakelen van het apparaat automatisch wordt toegepast. U kunt deze aanpassing ook handmatig uitvoeren (Onjuiste afdrukkleuren corrigeren).
<Na afdrukken eerste opdracht>
<Als apparaat wordt ingeschakeld>

<Correctie onjuiste afdrukkleur>

Gebruik deze functie als de afbeelding is vervaagd door kleurverschuiving. Onjuiste afdrukkleuren corrigeren

<Afdrukpositie aanpassen>

Pas de afdrukpositie aan voor elke papierbron. De afdrukpositie kan worden aangepast binnen een bereik van -5,0 tot +5,0 mm, in stappen van 0,1 mm. De afdrukpositie aanpassen
<Multifunctionele lade>
<Verticaal aanpassen (voorkant)>
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
<Hor. aanp. (voork.)>
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
<Verticaal aanpassen (achterkant)>*
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
<Hor. aanp. (achterk.)>*
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
 
<Lade 1>
<Verticaal aanpassen (voorkant)>
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
<Hor. aanp. (voork.)>
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
<Verticaal aanpassen (achterkant)>*
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
<Hor. aanp. (achterk.)>*
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
 
<Lade 2>*
<Verticaal aanpassen (voorkant)>
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
<Hor. aanp. (voork.)>
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
<Verticaal aanpassen (achterkant)>
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)
<Hor. aanp. (achterk.)>
-5,0 tot en met 0,0 tot en met + 5,0 (mm)

<Speciale verwerking>

Als de afdrukresultaten op speciale papiersoorten niet naar wens zijn, kunt u de volgende instellingen proberen om de kwaliteit van de afdrukken te verbeteren.
<Verwerking van speciaal papier>
Als u afdrukt op de achterzijde van bedrukt papier, ruw papier of enveloppen, kunt u de afdrukresultaten mogelijk verbeteren door de volgende instellingen aan te passen.
<Handm. achterk. afdr. (alleen 2-zijdig)>
Als afdrukken op de achterzijde van bedrukt papier te licht zijn, selecteert u <Aan>. U kunt deze optie per papierbron instellen.
<Multifunctionele lade>
<Uit>
<Aan>
 
<Lade 1>
<Uit>
<Aan>
 
<Lade 2>*
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de beeldkwaliteit veranderen of een papierstoring optreden als er een bepaalde tijd verstrijkt na het afdrukken op de voorzijde, of afhankelijk van de vochtigheidsgraad van de omgeving.
<Modus voor ruw papier>
Als u op ruw papier afdrukt, en vooral als kleurenafbeeldingen te licht zijn, selecteert u <Aan>. U kunt deze optie per papierbron instellen.
<Multifunctionele lade>
<Uit>
<Aan>
 
<Lade 1>
<Uit>
<Aan>
 
<Lade 2>*
<Uit>
<Aan>
Als u <Aan> selecteert, kan de afdruksnelheid lager zijn, of kan de beeldkwaliteit veranderen.
<Preventie sluiten envelopflap>/<Modus Plakkende enveloppen verminderen>
Als de flappen van enveloppen tijdens het afdrukken vast gaan zitten aan de envelop zelf, selecteert u <Aan>.
<Uit>
<Aan>
Als u <Aan> selecteert, wordt de toner misschien niet voldoende bevestigd, hetgeen leidt tot vage afdrukken.
<Papierkreukelcorrectie>
Afdrukken kunnen kreukelen, afhankelijk van het te gebruiken papier. In dat geval kan het instellen van dit item het probleem oplossen. Het verbeterende effect is sterker met <Modus 2> dan met <Modus 1>.
<Uit>
<Modus 1>
<Modus 2>
LBP654Cx / LBP653Cdw
Deze instelling is geldig voor normaal papier en dun papier.
Een sterker verbeterend effect instellen kan leiden tot vage afdrukken of lagere afdruksnelheid.
LBP613Cdw / LBP611Cn
<Modus 1> geldt voor enveloppen, en <Modus 2>, voor enveloppen en dun papier.
Als <Modus 1> of <Modus 2> is opgegeven, kunnen afbeeldingen onscherp worden afgedrukt.
<Papierkrulcorrectie>
Wanneer het bedrukte papier krult, stelt u dit item in. Het verbeterende effect is sterker met <Modus 2> dan met <Modus 1>. Probeer het eerst met <Modus 1>.
<Uit>
<Modus 1>
<Modus 2>
Een sterker verbeterend effect instellen kan leiden tot vage afdrukken of lagere afdruksnelheid.
<Plak. papier bij uitv. verm.>/<Modus Plak.uitv. verm.> *
Bij dubbelzijdig afdrukken in kleur kunnen de vellen papier bij de uitvoer aan elkaar plakken. De instelling <Aan> verlaagt de afdruksnelheid van gemakkelijk aan elkaar plakkende afdrukken, teneinde het plakken tegen te gaan.
LBP654Cx / LBP653Cdw
<Uit>
<Aan>
LBP613Cdw
<Uit>
<Aan>
<Modus hoge vochtigheid>
Afdrukdichtheid kan ongelijk zijn als het apparaat wordt gebruikt in een omgeving met hoge vochtigheidsgraad. In dat geval kunt u het probleem mogelijk verhelpen door dit item in te stellen op <Aan>.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, en het apparaat in een omgeving met lage luchtvochtigheid gebruikt, kunnen de afgedrukte afbeeldingen onscherp zijn.
<Modus lage vochtigheid>
Als u het apparaat in een omgeving met lage luchtvochtigheid gebruikt, kunnen de afgedrukte afbeeldingen en tekst onscherp zijn. In dat geval kunt u het probleem mogelijk verhelpen door dit item in te stellen op <Aan>.
<Uit>
<Aan>
Als u de instelling <Aan> kiest, kan de afdrukdichtheid lager of ongelijk zijn als het apparaat wordt gebruikt in een omgeving met hoge vochtigheidsgraad.
<Hot offset corrigeren 1> *
Als de afdruk een 'spookbeeld' vertoont van een afbeelding op dezelfde pagina, wordt het probleem misschien verholpen door dit onderdeel in te stellen op <Aan>.
<Uit>
<Aan>
Als u <Aan> selecteert, wordt de toner misschien niet voldoende bevestigd, hetgeen leidt tot vage afdrukken.
<Hot offset corrigeren 2>
Als continu afdrukken steeds 'spookbeelden' laat zien, kan het probleem misschien worden opgelost door dit item op <Aan> te zetten.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdrukdichtheid ongelijk zijn.
<Fix.eenh. regelmatig reinigen>/<Fixeereenheid regelmatig reinigen> *
Als de fixeereenheid vuil is, kunnen randen van het papier vuil worden. In dat geval kan een andere instelling van dit item het probleem oplossen. Hoe hoger niveau u opgeeft, hoe vaker de gangbare reiniging plaatsvindt.
<Automatisch>
<Niveau 1>
<Niveau 2>
<Niveau 3>
Als u een hoger niveau opgeeft, wordt de afdruksnelheid lager.
<Rdc. vocht (1-zijdig->2-z af)>/<Modus Vochtreductie (1->2-zijdig afdr.)> *
Als u na het enkelzijdig afdrukken overstapt op dubbelzijdig afdrukken, kunnen de afgedrukte afbeeldingen flets zijn ten gevolge van condens. In dat geval kunt u het probleem misschien oplossen door dit item op <Aan> te zetten.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdruksnelheid lager zijn.
<Vochtred. (Opv. 2-z. afdr.)>/<Modus Vochtreductie (2-zijdig afdrukken)> *
Als de afgedrukte afbeeldingen bij dubbelzijdig afdrukken flets zijn vanwege condensvorming, kunt u het probleem mogelijk oplossen door een andere instelling dan <Uit> te gebruiken.
LBP654Cx / LBP653Cdw
<Uit>
<Modus 1>
<Modus 2>
LBP613Cdw
<Uit>
<Aan>
Voor LBP654Cx / LBP653Cdw is het verbeterende effect is sterker met <Modus 2> dan met <Modus 1>.
Bij een andere instelling dan <Uit>, kan de afdruk vaag zijn of kan de afdruksnelheid lager zijn.
<Correctie ongelijkmatige glans> *
Als de voorrand van het papier ongelijkheid in glans vertoont, kan instellen op <Aan> het probleem misschien oplossen.
<Uit>
<Aan>
Als u <Aan> selecteert, wordt de toner misschien niet voldoende bevestigd, hetgeen leidt tot vage afdrukken.
<Leegte op achterkant corr.>/<Leegte op achterkant corr. bij 2-zijdig> *
Als u dubbelzijdig afdrukt op dun papier, kunnen witte plekken optreden aan de achterzijde van het papier in de voorrand. In dat geval kunt u het probleem oplossen door dit item op <Aan> te zetten.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdrukkwaliteit veranderen.
<Leegte corrigeren> *
Als afdrukken op dun papier witte plekken in de voorrand van het papier geeft, wordt het probleem misschien opgelost als u dit onderdeel instelt op <Aan>.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kunnen afdrukken vaag zijn.
<Verklein.modus druppelpatroon>/<Druppelpatroon voorkomen>
Als de afdrukdichtheid zodanig ongelijk is dat de afdruk op een patroon van waterdruppeltjes lijkt, wordt het probleem misschien opgelost als u dit item instelt op <Aan>.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdrukkwaliteit veranderen.
<Besch. afb. door stof corrig.>/<Beschadigde afb. door papierstof corrig.> *
Bij papier dat veel stof bevat, kan het stof leiden tot een vage of streperige afdruk. In dat geval wordt het probleem misschien opgelost als u dit item instelt op <Aan>.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdruksnelheid lager zijn.
<Vage afbeelding corrigeren>/<Vage afbeelding op 2e zijde corrigeren> *
Als u dubbelzijdig afdrukt, kan de afbeelding onscherp zijn aan de achterzijde van het papier in de achterrand. In dat geval kunt u het probleem oplossen door dit item op <Aan> te zetten.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdruksnelheid lager zijn.
<Mistpreventie>
Als witte gedeelten lichtelijk gekleurd zijn, kan het probleem misschien worden opgelost door dit item op <On> te zetten.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdrukdichtheid lichter zijn.
<Onjuiste kleur corrigeren>/<Correctie onjuiste afdrukkleur> *
Als kleuren niet overeenstemmen, kan instellen op <Aan> het probleem misschien oplossen.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdruksnelheid lager zijn.
<Modus Drumstrepen verminderen>
Als er strepen op de afdrukken verschijnen, kan instellen op <Aan> het probleem misschien oplossen.
<Uit>
<Aan>
<Fixatieverbetering> *
Toner kan loslaten van de afgedrukte pagina, afhankelijk van het type papier of de omgevingscondities. In dit geval kan het probleem worden opgelost door dit item in te stellen. Het verbeterende effect is sterker met <Modus 2> dan met <Modus 1>. Probeer het eerst met <Modus 1>.
<Uit>
<Modus 1>
<Modus 2>
Een sterker verbeterend effect instellen kan leiden tot gekrulde afdrukken of lagere afdruksnelheid.
<Tonervlekken verminderen 1>/<Tonervlekken verminderen 1> *
Als er tonervlekken (punten) op het afgedrukte papier verschijnen, wordt het probleem niet opgelost, zelfs niet als u de fixeereenheid reinigt. In dat geval kunt u het probleem oplossen door dit item op <Aan> te zetten.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, kan de afdruksnelheid lager zijn.
<Tonervlekken verminderen 2> *
Als u het apparaat in een omgeving met hoge luchtvochtigheid gebruikt, kunnen afdrukken vaag of gekruld zijn. In dat geval kunt u het probleem mogelijk verhelpen de instelling van dit item te veranderen.
<Automatisch>
<Modus 1>
<Modus 2>
Als u instelt op <Modus 1>, kunnen afdrukken vaag zijn.
Als u instelt op <Modus 2>, kunnen afdrukken gekruld zijn.
<Auto. detectie orig. z-w/kl.>/<Schakelen zwart-wit/kleur>
Als zwart-wit afdrukgegevens worden gemengd met kleurengegevens, geef dan op of u bij het afdrukken van de gegevens de voorkeur geeft aan de afdruksnelheid of aan een lager tonergebruik van de cyaan, magenta, en gele tonercartridges.
<Modus 1>
<Modus 2>
<Rdc. Vage afd. na verv. cart.>/<Vage afdr. na vervanging cartr. vermind.>
Onmiddellijk nadat tonercartridges zijn vervangen door nieuwe, kunnen de afdrukken vaag zijn. In dat geval kunt u het probleem mogelijk verhelpen door dit item in te stellen op <Aan>.
<Uit>
<Aan>
Als u instelt op <Aan>, wordt deze instelling van kracht nadat u de tonercartridges hebt vervangen.
Onmiddellijk na het vervangen van de tonercartridges duurt het even voordat de toner gelijkmatig binnen de cartridge wordt verdeeld.
258A-05H