|
U kunt allerlei gegevens van netwerkapparatuur verzamelen en beheren door software voor apparaatbeheer, zoals iW Management Console*, te integreren in het netwerk. Informatie zoals apparaatinstellingen en foutenlogboeken wordt opgehaald en gedistribueerd via de servercomputer. Als het apparaat is verbonden met een dergelijk netwerk, gebruikt de software voor apparaatbeheer protocollen, zoals SLP (Service Location Protocol), om het apparaat in het netwerk te zoeken en informatie over het apparaat te verzamelen. In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor de SLP-instellingen en de instellingen voor de communicatie tussen het apparaat en invoegtoepassingen voor iW Management Console. Deze instellingen kunt u opgeven via de UI op afstand.
|
|
* Neem voor meer informatie over iW Management Console contact op met een erkende Canon-dealer bij u in de buurt.
|

|
N.B.
|
iW Management Console-invoegtoepassingen gebruikenU moet de volgende instellingen opgeven.
Schakel de speciale-poortinstelling in. (Instellingen speciale poort )
Schakel SNMPv1 of SNMPv3 in, en selecteer [Lezen/schrijven] voor de toegangsrechten. (De machine bewaken en bedienen met SNMP)
|

[TCP/IP-instellingen].
Instellingen voor Multicast Discovery opgeven
|
1
|
Klik op [Bewerken...] in [Instellingen Multicast Discovery].
![]() |
|
2
|
Schakel het selectievakje [Reageren op Discovery] in en geef de benodigde instellingen op.
![]() [Reageren op Discovery]
Schakel het selectievakje in als het apparaat moet reageren op pakketten voor Multicast Discovery van software voor apparaatbeheer en u bewaking door software voor apparaatbeheer wilt inschakelen. [Bereiknaam:]
Als u het apparaat wilt toevoegen aan een bepaald bereik, typt u hier maximaal 32 tekens voor de naam van het bereik. |
|
3
|
Klik op [OK].
|
|
N.B.
|
|
Als u het poortnummer wilt wijzigen voor Multicast Discovery, raadpleegt u Poortnummers wijzigen.
|
Software voor apparaatbeheer informeren over de status van de stroomvoorziening van het apparaat
|
1
|
Klik op [Bewerken...] in [Meldingsinstellingen sluimermodus].
![]() |
|
2
|
Schakel het selectievakje [Melden] in en geef de benodigde instellingen op.
![]() [Melden]
Schakel het selectievakje in om software voor apparaatbeheer te informeren over de status van de stroomvoorziening van het apparaat. Wanneer [Melden] is geselecteerd, wordt er niet onnodig gecommuniceerd tijdens de sluimermodus en wordt het totale stroomverbruik teruggebracht. [Poortnummer:]
Kies deze optie om het poortnummer voor deze functie te wijzigen voor uw netwerkomgeving. [Aantal te passeren routers:]
Geef op hoeveel routers de pakketten met meldingen kunnen passeren. Voer een waarde in van 0 tot 254. [Meldingsinterval:]
Geef op hoe vaak het apparaat informatie over de status van de stroomvoorziening moet verstrekken aan software voor apparaatbeheer. Geef het aantal seconden op tussen 60 en 65535. |
|
3
|
Klik op [OK].
|

[Instellingen voor apparaatinstellingenbeheer].

[OK].