|
Vereiste voorbereidingen
|
|
Als u TLS gebruikt als de verificatiemethode, bereid dan sleutel en certificaat voor die zijn uitgegeven door de certificaatverlener en worden gebruikt om het apparaat te verifiëren. Sleutel en certificaat beheren en verifiëren
* Een vooraf geïnstalleerd CA-certificaat of een vanaf UI op afstand geïnstalleerd CA-certificaat wordt gebruikt voor serververificatie.
Als u TTLS of PEAP gebruikt als verificatiemethode, gebruik dan TLS-versleuteling met behulp van UI op afstand voor de communicatie. TLS gebruiken
|
[IEEE 802.1X-instellingen]
[Bewerken].|
1
|
Schakel het selectievakje [Gebruik TLS] in.
|
|
2
|
Klik op [Naam van te gebruiken sleutel] op [Sleutel en certificaat].
Het scherm [Instellingen sleutel en certificaat] wordt weergegeven.
|
|
3
|
Klik rechts naast te gebruiken sleutel en certificaat op [Registreer standaardsleutel].
Klik op de sleutelnaam (of op het certificaatpictogram) om de certificaatdetails weer te geven.
Op het scherm voor certificaatdetails klikt u op [Certificaat verifiëren] om te verifiëren of het certificaat geldig is.
|
|
1
|
Schakel het selectievakje [Gebruik TTLS] in of [Gebruik PEAP].
Als u TTLS gebruikt, selecteer dan het te gebruiken interne protocol.
|
|
2
|
Gebruik [Gebruik inlognaam als gebruikersnaam] om te bepalen of de aanmeldingsnaam van verificatie met IEEE 802.1X wordt gebruikt voor de gebruikersnaam.
|
|
3
|
Klik op [Instellingen gebruikersnaam/wachtwoord] op [Wijzig gebruikersnaam/wachtwoord].
Het scherm [Wijzig gebruikersnaam/wachtwoord] wordt weergegeven.
|
|
4
|
Stel naam en wachtwoord van de gebruiker in en schakel het selectievakje [OK] in.
Voer de gebruikersnaam in. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens.
Om een wachtwoord in te stellen schakelt u het selectievakje [Wijzig wachtwoord] in en voert u zowel in [Wachtwoord] als in [Bevestigen] hetzelfde wachtwoord in. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens.
|