|
U kunt beperkingen instellen voor de bestemmingen die kunnen worden opgegeven. U kunt, bijvoorbeeld, de bestemmingen beperken tot die bestemmingen die zijn geregistreerd in het adresboek of op de LDAP-server. Met persoonlijke-verificatiebeheer kunt u de verzendbestemming beperken naar het eigen e-mailadres van de gebruiker of naar een map die van tevoren is opgegeven. U kunt ook de domeinen beperken die kunnen worden opgegeven als bestemmingen. Door beperking van de verzendbestemmingen kunt u voorkomen dat gegevens als gevolg van bewerkingsfouten of misbruik worden gelekt. Beheerders- of apparaatbeheerdersbevoegdheden zijn nodig om deze instellingen te kunnen configureren.
|
|
|
Een aantal van de onderstaande beperkingen voor bestemmingen is misschien niet beschikbaar wanneer ACCESS MANAGEMENT SYSTEM is ingeschakeld. ACCESS MANAGEMENT SYSTEM gebruiken
|
(Inst./Registrern).
<Verzenden>
<Algemene instellingen>
<Nieuwe bestemmingen beperken>.
<OK>.
(Inst./Registrern)
<Functie-instellingen>
<Verzenden>
<Algemene instellingen>
<E-mail beperken tot verzenden naar mezelf>
<Aan>
<OK>
(Inst./Registrern)
<Functie-instellingen>
<Verzenden>
<Algemene instellingen>
<Tx bestand tot persoonlijke map beperken>
<Aan>
<OK>
(Inst./Registrern)
<Functie-instellingen>
<Verzenden>
<E-mail/I-fax instellingen>
<Beperk domein bestemming>
Selecteer <Aan> voor <Beperk TX naar domeinen>
<Registreren>
Geef het bestemmingsdomein op
<OK>
Selecteer <Toestaan> of <Weigeren> voor <Verz. naar subdomein>
<OK>
<OK>
|
|
U kunt maximaal drie domeinen opslaan.
|