Documenten in het postvak opslaan

Er zijn twee methoden om documenten in de postvak op te slaan: originelen vanaf de machine scannen en bestanden op een computer vanaf het printerstuurprogramma verzenden. Afdrukinstellingen worden opgeslagen samen met documenten die worden opgeslagen vanaf een printerstuurprogramma, zodat u documenten altijd met dezelfde afwerking kunt afdrukken en geen instellingen meer hoeft op te geven.
We adviseren om overbodige bestanden of afbeeldingen uit uw postvak te verwijderen zodat er plaats is voor het opslaan van nieuwe documenten.

Scannen vanaf de machine om op te slaan

1
Stel het origineel in. Originelen plaatsen
2
Druk op <Scannen en opslaan>. Het scherm <Home>
3
Druk op <Postbus>.
4
Selecteer het postvak waarin u wilt opslaan.
Voor informatie over de items op het scherm en instructies voor hoe ze gebruikt moeten worden, raadpleegt u Bestanden in het postvak bewerken.
5
Druk op <Scannen>.
(Items op het scherm kunnen afwijken, afhankelijk van uw model en opties.)
6
Wijzig desgewenst de scaninstellingen.
Zie voor scaninstellingen Instellingenscherm en bewerkingen voor scannen om op te slaan.
7
Druk op  (Start).
Originelen worden gescand en opgeslagen als bestanden.
Om het scannen te annuleren, drukt u op <Annuleren> of  (Stop)  <Ja>.
Wanneer <Druk op [Start] om volgende origineel te scannen.> wordt weergegeven

Gegevens op computers opslaan

1
Open een bestand en geef het afdrukscherm weer.
2
Selecteer de machine en klik op [Voorkeursinstellingen] of [Eigenschappen].
3
Selecteer [Opslaan] uit [Uitvoermodus] en klik op [Yes].
4
Geef de gedetailleerde instellingen op voor het opslaan en klik op [OK].
[Datanaam]
Om op te slaan met een bestandsnaam van de gegevens op de computer, selecteert u [Bestandnaam gebruiken]. Om de bestandsnaam te wijzigen, selecteert u [Naam invoeren] en voert u een bestandsnaam in bij het tekstvak [Naam].
[Postbussen]
Selecteer het postvak waarin u wilt opslaan. Als u hierop klikt en tegelijkertijd de [CTRL]-toets op het toetsenbord van de computer ingedrukt houdt, kunt u meerdere postvakken selecteren en dezelfde bestanden in elk postvak opslaan.
De postvaknaam die in de machine is geregistreerd, kan worden toegepast op het printerstuurprogramma. Voor meer informatie raadpleegt u Help bij het printerstuurprogramma.
5
Geef zo nodig de afdrukinstellingen op en klik op [OK].
6
Klik op [Afdrukken] of [OK].
Het bestand wordt opgeslagen in het postvak dat bij stap 4 is geselecteerd.
1
Open een bestand en geef het afdrukscherm weer.
2
Selecteer de machine en geef de afdrukinstellingen op.
3
Selecteer [Sla op] bij [Taakverwerking] van paneel [Speciale functies].
4
Klik op [Druk af].
5
Geef de gedetailleerde instellingen op voor het opslaan.
[Documentnaam]
Voer de naam in van een bestand dat u in het postvak wilt opslaan.
[Vak]
Selecteer het postvak waarin u wilt opslaan. Als u hierop klikt en tegelijkertijd de [COMMAND]-toets op het toetsenbord van de computer ingedrukt houdt, kunt u meerdere postvakken selecteren en dezelfde bestanden in elk postvak opslaan.
6
Klik op [OK].
Het bestand wordt opgeslagen in het postvak dat bij stap 5 is geselecteerd.
AKAS-0AC