[Apparaatbeheer]

Configureer en beheer de bewerkingen en informatie met betrekking tot de hardware van de machine.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel de naam in die gebruikt wordt om de machine en de installatielocatie te identificeren.
De geconfigureerde informatie wordt weergegeven op de portaalpagina van de Remote UI (UI op afstand). Remote UI (UI op afstand)-portaalpagina
[Apparaatnaam]
[Locatie]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Configureer de instellingen voor de functie voor de distributie van apparaatgegevens, waarmee instellingsgegevens tussen multifunctionele Canon-machines kunnen worden gedeeld. Dezelfde instellingen gebruiken voor meerdere Canon multifunctionele machines (distributie van apparaatinformatie)
[Verzendinstellingen]
[Registreer bestemmingen]
[Auto zoeken/Registreren]
[Registreren]
[Details]
[Verwijderen]
[Lijst afdrukken]
[Stel autom. verdel. in]
[Dagelijks], [Geef dagen aan], [Uit]
Wanneer [Dagelijks] is geselecteerd:
[1] t/m [5]
     00:00 tot 23:59
Wanneer [Geef dagen aan] is geselecteerd:
[Zon] t/m [Zat]
     [1] t/m [5]
          00:00 tot 23:59
[Instellingen/Registratie waarde]
[Aan], [Uit]
[Netwerkinstellingen]
     [Inclusief], [Uitgesloten]
[Afdelings-ID]
[Aan], [Uit]
[Adresboek]
[Aan], [Uit]
[Webtoegang favorieten]
[Aan], [Uit]
[Printerinstellingen]
[Aan], [Uit]
[Papierinformatie]
[Aan], [Uit]
[iW Function Flow]*1*2
[Aan], [Uit]
[Handmatige verdeling]
[Instellingen/Registratie waarde]
[Aan], [Uit]
[Netwerkinstellingen]
     [Inclusief], [Uitgesloten]
[Afdelings-ID]
[Aan], [Uit]
[Adresboek]
[Aan], [Uit]
[Webtoegang favorieten]
[Aan], [Uit]
[Printerinstellingen]
[Aan], [Uit]
[Papierinformatie]
[Aan], [Uit]
[iW Function Flow]*1*2
[Aan], [Uit]
[Stel MEAP-authentificatie in]
[Gebruikersnaam]
[Wachtwoord]
[Aanmeldbestemming]
*1Dit item wordt alleen weergegeven op machines waarop de optie is geïnstalleerd.
*2Afhankelijk van het model of de regio wordt dit item mogelijk niet weergegeven.
[Ontvangstinstellingen]
[Beperk ontvangst apparaatinformatie]
[Aan], [Uit]
[Herstel gegevens]
[Waarde Inst./Registratie], [Afdelings-ID], [Adresboek], [Webtoegang favorieten], [Printerinstellingen], [Papierinformatie]
[Beperk ontvangst voor elke functie]
[Instellingen/Registratie waarde]
[Aan], [Uit]
[Afdelings-ID]
[Aan], [Uit]
[Adresboek]
[Aan], [Uit]
[Webtoegang favorieten]
[Aan], [Uit]
[Printerinstellingen]
[Aan], [Uit]
[Papierinformatie]
[Aan], [Uit]
[iW Function Flow]*1*2
[Aan], [Uit]
[Stel papierinformatie in]
[Alle], [Alleen basis]
[Gebruik MEAP-verificatie bij ontvangst]
[Aan], [Uit]
*1Dit item wordt alleen weergegeven op machines waarop de optie is geïnstalleerd.
*2Afhankelijk van het model of de regio wordt dit item mogelijk niet weergegeven.
[Communicatielog]
[Details]
[Lijst afdrukken]
[Rapportinstellingen]
[Autom. afdrukken (100 verz.)]
[Aan], [Uit]
[Geef afdruktijd aan]
[Aan], [Uit]
00:00 tot 23:59
[Type separaat rapport]
Aan, Uit
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Configureer instellingen om het gebruik van optionele apparatuur te beperken.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Geef de details weer van het apparaathandtekeningcertificaat voor de machine.
U kunt ook drukken op [Contr. certif.] om te controleren of het certificaat geldig is.
[Versie]
[Serienummer]
[Handtekeningalgoritme]
[Verstr. aan]
[Startdatum geldigheid]
[Einddatum geldigheid]
[Uitgever]
[Publieke sleutel]
[Certificaat duimafdruk]
[Verstrekt aan (Altn. Naam)]
[Contr. certif.]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Geef de details weer van het gebruikershandtekeningcertificaat voor de aangemelde gebruiker.
U kunt ook drukken op [Contr. certif.] om te controleren of het certificaat geldig is.
* Dit item wordt alleen weergegeven op apparaten waarop de optie geïnstalleerd is.
[Versie]
[Serienummer]
[Handtekeningalgoritme]
[Verstr. aan]
[Startdatum geldigheid]
[Einddatum geldigheid]
[Uitgever]
[Publieke sleutel]
[Certificaat duimafdruk]
[Verstrekt aan (Altn. Naam)]
[Contr. certif.]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Beheer informatie zoals de sleutels en certificaten, CA-certificaten en certificaatintrekkingslijsten (CRL) die door de machine worden gebruikt en configureer de OCSP-instellingen (Online Certificate Status Protocol). Sleutel en certificaat beheren en verifiëren
[Sleutel aanmaken]
[Netwerk com.sleutel aanmaken]
[Sleutelnaam]
[Handtekeningalgoritme]
[Sleutelalgoritme]
[Startdatum geldigheid]
[Einddatum geldigheid]
[Land/Regio]
[Staat]
[Woonplaats]
[Organisatie]
[Organisatieeenheid]
[Gemeens. naam]
[Verstrekt aan (Altn. Naam)]
[Aanm./Updaten app. handtekening sleutel]
[Sleutelen certificaatlijst]
[Sleutelen cert.-lijst voor gebruikers]*1
[Certificaat details]*2
[Verwijderen]
[Sleutelen cert.-lijst v. dit apparaat]*1
[Certificaat details]*2
[Verwijderen]
[Weerg. gebr. locatie]
[Lijst met CA-certificaat]
[Certificaat details]*2
[Verwijderen]
[Cert.-intrekkingslijst (CRL)]
[Details CRL]*3
[Verwijderen]
[Sleutel + certif. registreren]
[Registreren]
[Verwijderen]
[Registreer CA-certificaat]
[Registreren]
[Verwijderen]
[OCSP (Online Certificate Status Protocol)-instel.]
[OCSP (Online Certificate Status Protocol) gebruiken]
[Aan], [Uit]
[Certificaatverificatieniveau]
[Niet-geverif. certificaten inschakelen]
[Aan], [Uit]
[OCSP-responderinstellingen]
[URL]
[Ophalen van certificaat], [Gebr.], [Ophalen certif. + aangepast]
[Aangepaste URL]
[Communicatie timeout]
1 tot 3 tot 30 sec.
[Settings for Certificate Issuance Request (SCEP)]*4
 [Certificate Issuance Request Status]
 [Communication Settings]
 [Certificate Issuance Request]
 [Settings for Certificate Issuance Auto Request]
*1Dit item wordt alleen weergegeven op machines waarop de optie is geïnstalleerd.
*2De volgende items kunnen worden gecontroleerd.
[Versie]
[Serienummer]
[Handtekeningalgoritme]
[Verstr. aan]
[Startdatum geldigheid]
[Einddatum geldigheid]
[Uitgever]
[Publieke sleutel]
[Certificaat duimafdruk]
[Verstrekt aan (Altn. Naam)]
[Contr. certif.]
*3De volgende items kunnen worden gecontroleerd.
[Versie]
[Handtekeningalgoritme]
[Geldig van]
[Volgende update]
[Uitgever]
[Lijst serienr.]
*4Deze instelling kan alleen worden geconfigureerd met Remote UI (UI op afstand).
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel in of het scherm [Statusmonitor] moet worden weergegeven voor het aanmelden wanneer u een aanmeldingsservice gebruikt.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel in of gebruikers moeten worden beperkt in het uitvoeren van bewerkingen op de opdrachten van andere gebruikers op het scherm [Statusmonitor].
[Kopie/Afdruk]
[Aan], [Uit]
[Verzenden]
[Aan], [Uit]
[Ontvangen]
[Aan], [Uit]
[Opslaan]
[Aan], [Uit]
N.B.
Als u de instellingen in [Weergave-instel. aanm.scherm] wijzigt, kunnen deze items worden ingesteld op [Aan]. [Weergave-instel. aanm.scherm]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel in of u de logboeken voor afdruk-, scan-, fax- en kopieeropdrachten wilt weergeven op het scherm [Statusmonitor] en in de communicatiebeheerrapporten.
Als deze instelling uitschakelt, moet u ook instellen of de software voor apparaatbeheer de opdrachtlogboekgegevens mag ophalen.
[Aan], [Uit]
[Opdrachtlog ophalen van beheersoftware]
[Toestaan], [Niet toestaan]
N.B.
Als u zich aanmeldt bij Remote UI (UI op afstand) met beheerdersrechten, kunt u de instelling [Do Not Store Personal Information in Job Log] configureren. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, schrijft de machine geen persoonlijke informatie naar het opdrachtlogboek en auditlogboek.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel in of logbestanden moeten worden opgenomen.
[Aan], [Uit]
BELANGRIJK
Als u [Aan] selecteert, kunt u de tijd niet aanpassen. [Aanpassen tijd]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel in of er een logboek moet worden opgeslagen voor authenticatiebewerkingen die via het netwerk worden uitgevoerd, bijvoorbeeld wanneer er wordt afgedrukt vanaf een computer of wanneer er toegang wordt verkregen tot de Geavanceerde ruimte.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel in of er een logboek moet worden opgeslagen van de belangrijkste bewerkingen die door gebruikers zijn uitgevoerd.
[Aan], [Uit]
N.B.
Items die met vervangende tekens worden weergegeven, zoals wachtwoorden en pincodes, worden gemaskeerd. Dit voorkomt dat vertrouwelijke informatie uitlekt naar externe partijen.
Neem contact op met uw dealer of servicevertegenwoordiger voor meer informatie over de uitvoer en analyse van de opgeslagen logboeken.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel in of u wijzigingen in de gebruikersinformatie en beveiligingsgerelateerde instellingen wilt beperken wanneer de machine wordt geïnspecteerd of gerepareerd door uw dealer of servicevertegenwoordiger.
[Aan], [Uit (veri. nodig)], [Uit]
N.B.
Uw dealer of servicevertegenwoordiger kan de gebruikersinformatie en beveiligingsgerelateerde instellingen wijzigen als u [Uit] selecteert, maar u kunt deze handelingen in het logboek controleren. Beheren van logboeken
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Configureer de instelling om e-mailmeldingen te ontvangen in situaties die actie vereisen, zoals het vervangen van een tonercartridge of het verwijderen van vastgelopen papier. Foutmeldingen per e-mail versturen
* Deze instelling kan alleen met de Remote UI (UI op afstand) worden geconfigureerd.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Voer bewerkingen uit om de machine als clientmachine te gebruiken wanneer u de gepersonaliseerde gegevens van meerdere multifunctionele Canon-machines synchroniseert. Synchronisatie starten en stoppen (clientmachine)
Voordat u de synchronisatie start:
[Inschakelen]
[Pauze]
Na het starten van de synchronisatie:
[Uitschakelen]
[Hervatten]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Voer bewerkingen uit om de machine als servermachine te gebruiken wanneer u de gepersonaliseerde gegevens van meerdere multifunctionele Canon-machines synchroniseert. Synchronisatie starten en stoppen (servermachine)
Voordat u de synchronisatie start:
[Inschakelen]
Na het starten van de synchronisatie:
[Uitschakelen]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Configureer de instellingen voor de personalisatiefunctie, waarmee aangemelde gebruikers de machine met hun voorkeursinstellingen kunnen gebruiken.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel in of het beheerderswachtwoord niet mag worden geïnitialiseerd.
Wanneer u [Aan] selecteert, wordt de instelling [Beheerdersww initialiseren] in [] [Apparaatgeg./Overige] uitgeschakeld.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Apparaatbeheer]
Stel in of u het gebruik van de Speciale modus wilt beperken. Deze modus is bedoeld zodat uw dealer of servicevertegenwoordiger onderhoud kan uitvoeren.
[Aan], [Uit]
E9AC-0WH