SMB configureren

Dit apparaat gebruikt bijvoorbeeld het Server Message Block (SMB) communicatieprotocol om gescande gegevens in een gedeelde map op te slaan. Afhankelijk van de netwerkomgeving moet u mogelijk de computernaam en de werkgroepnaam van de machine instellen, evenals de instellingen voor verbinding als SMB-client.

De computernaam en werkgroepnaam instellen

Stel de computernaam in die dient als identificatienaam voor de machine op het netwerk en de naam van de werkgroep waartoe de machine behoort.
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de instellingen met het bedieningspaneel kunt configureren.
U kunt de instellingen ook configureren met Remote UI (UI op afstand) vanaf een computer. De machine vanaf een computer beheren (Remote UI (UI op afstand))
De machtigingen Administrator of NetworkAdmin zijn vereist. De machine moet opnieuw worden opgestart om de geïmporteerde instellingen toe te passen.
1
Meld u bij de machine aan als beheerder. Inloggen op de machine
2
Druk op het bedieningspaneel op [ Instellingen/Registratie] in het scherm [Home] of ander scherm. Scherm [Home]
Het scherm [Instellingen/Registratie] wordt weergegeven.
3
Druk op [Voorkeuren]  [Netwerk]  [TCP/IP-instellingen]  [Instell. computernaam/werkgroepnaam].
Het scherm [Instell. computernaam/werkgroepnaam] wordt weergegeven.
4
Voer de computernaam en werkgroepnaam van de machine in en klik op [OK].
Gebruik single-byte alfanumerieke tekens.
In een omgeving met WINS
Stel [NetBIOS geb] in op [Aan].
U kunt op de WINS-server geen namen registreren die beginnen met een sterretje (*).
5
Druk op [ Instellingen/Registratie]  [Ja].
De machine herstart en de instellingen worden toegepast.

Een SMB-client configureren

Configureer de instellingen om de machine als SMB-client te verbinden met een SMB-server (zoals een computer met een gedeelde map) en geef op welke SMB-versie u wilt gebruiken.
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de instellingen met het bedieningspaneel kunt configureren.
U kunt de instellingen ook configureren met Remote UI (UI op afstand) vanaf een computer. De machine vanaf een computer beheren (Remote UI (UI op afstand))
De machtigingen Administrator of NetworkAdmin zijn vereist.
1
Log in bij de machine als een beheerder. Inloggen op de machine
2
Druk op het bedieningspaneel op [ Instellingen/Registratie] in het scherm [Home] of ander scherm. Scherm [Home]
Het scherm [Instellingen/Registratie] wordt weergegeven.
3
Druk op [Voorkeuren]  [Netwerk]  [TCP/IP-instellingen]  [Instel. SMB-client].
Het scherm [Instel. SMB-client] wordt weergegeven.
4
Configureer de instellingen om verbinding te maken met de SMB-server en druk op [OK].
[Type authentificatie]
Selecteer de versie van het verificatieprotocol volgens het verificatieprotocol van de SMB-server.
[SMB-handtekening voor verbinding eisen]
Als u een SMB-pakkethandtekening wilt aanvragen wanneer u verbinding maakt met de SMB-server, stelt u dit in op [Aan].
[Versleuteling vr verbinding nodig]
Als u alleen verbinding wilt maken met een SMB-server die SMB v3.0 gecodeerde communicatie ondersteunt, stelt u dit in op [Aan].
[Timeout]
Voer de wachttijd in tot aan het reageren van de SMB-server.
*Als de machine uitvalt voordat een bewerking zoals het opslaan van gescande gegevens is voltooid, verlengt u de wachttijd.
5
Druk op [Geef SMB Client-versie op].
Het scherm [Geef SMB Client-versie op] wordt weergegeven.
6
Selecteer de versie van de SMB-server waarmee de machine wordt verbonden en druk op [OK].
Als u [Versleuteling vr verbinding nodig] hebt ingesteld op [Aan] in Stap 4, stelt u de versie in op 3.0 of hoger.
7
Druk op [ Instellingen/Registratie]  [Ja].
De instellingen worden toegepast.
E9AC-02S