Een e-mailmelding verzenden wanneer een bestand is opgeslagen (voor C7100-serie)
Configureer de instellingen om een melding per e-mail te verzenden wanneer een bestand wordt opgeslagen in Geavanceerde ruimte op de machine. Het pad (URI) om direct toegang te krijgen tot het opgeslagen bestand staat in de e-mail.
Configureer wanneer er meldingen moeten worden verzonden en de bestemming voor elke map waarvoor meldingen gelden. U kunt de instellingen ook zo configureren dat er een melding wordt verzonden voordat het totale aantal bestanden en submappen dat in een map kan worden opgeslagen de limiet *1 bereikt.
Meldingsinstellingen kunnen voor maximaal 16 mappen worden geconfigureerd.
Configureer wanneer er meldingen moeten worden verzonden en de bestemming voor elke map waarvoor meldingen gelden. U kunt de instellingen ook zo configureren dat er een melding wordt verzonden voordat het totale aantal bestanden en submappen dat in een map kan worden opgeslagen de limiet *1 bereikt.
Meldingsinstellingen kunnen voor maximaal 16 mappen worden geconfigureerd.
*1Er kunnen tot 1000 bestanden en submappen worden opgeslagen in een map.
Configureer deze instelling met behulp van Remote UI (UI op afstand) vanaf een computer. U kunt de instellingen niet configureren via het bedieningspaneel.
Beheerdersrechten zijn vereist.
Beheerdersrechten zijn vereist.
Vereiste voorbereidingen
Open Geavanceerde ruimte in het netwerk. Voorbereidingen voor het gebruik van Geavanceerde ruimte
Registreer het e-mailadres (of de groep e-mailadressen) dat moet worden gebruikt als bestemming voor meldingen in het adresboek van de machine. Bestemmingen registreren (Adresboek)
1
Meld u aan Remote UI (UI op afstand) als beheerder. De Remote UI (UI op afstand) starten
2
Klik op de Portal-pagina van Remote UI (UI op afstand) op [Settings/Registration]. Remote UI (UI op afstand)-portaalpagina
3
Klik op [Store/Access Files] 
[Advanced Space Settings] [URI TX Settings].
[Advanced Space Settings] [URI TX Settings].Het scherm [URI TX Settings] wordt weergegeven.
4
Klik op [Enable].
[Notice Status] verandert in [Enabled] en alle geregistreerde meldingsinstellingen worden ingeschakeld.
5
Klik op [Register New].
Het scherm [Register New URI TX] wordt weergegeven.
Registreer meldingsinstellingen voor elke map waarvoor een melding geldt.
6
Configureer de meldingsinstellingen.
[Folder Path]
Voer het pad in naar de map waarvoor de melding moet worden verzonden.
Wanneer Geavanceerde ruimte wordt geopend als een SMB-server
Voer het volgende in voor de map Gedeelde ruimte:
|
\\<hostnaam of IP-adres van machine>\share\<mapnaam>
|
Voorbeeld: Wanneer u een map Gedeelde ruimte [documenten] opgeeft
\\192.168.1.21\share\documents
\\192.168.1.21\share\documents
Voer het volgende in voor de map Persoonlijke ruimte:
|
\\<hostnaam of IP-addres van machine>\users\<mapnaam>
|
Voorbeeld: Bij het opgeven van een map Persoonlijke ruimte [generaluser01]
\\192.168.1.21\users\generaluser01
\\192.168.1.21\users\generaluser01
Wanneer Geavanceerde ruimte wordt geopend als een WebDAV-server
Voer het volgende in voor de map Gedeelde ruimte:
|
http(s)://<hostnaam of IP-adres van machine>/share/<mapnaam>
|
Voorbeeld: Bij het specificeren van een map Gedeelde ruimte [documenten] met TLS ingeschakeld
https://192.168.1.21/share/documents
https://192.168.1.21/share/documents
Voer het volgende in voor de map Persoonlijke ruimte:
|
http(s)://<hostnaam of IP-adres van machine>/users/<mapnaam>
|
Voorbeeld: Bij het specificeren van een map Persoonlijke ruimte [generaluser01] met TLS uitgeschakeld
http://192.168.1.21/users/generaluser01
http://192.168.1.21/users/generaluser01
[Notice Timing]
Schakel het selectievakje in voor het verzenden van meldingen.
[When specified as a store location in Scan and Store]:
Er wordt een melding verzonden vanaf [Scannen en opslaan] in het [Home]-scherm op het bedieningspaneel, elke keer dat er een bestand wordt opgeslagen in de doelmap.
* Een melding wordt niet verzonden als een bestand wordt opgeslagen in een submap.
[When a loopback address has been specified to send or forward]:
Elke keer dat een bestand in de doelmap wordt opgeslagen, wordt er een melding verzonden vanaf het loopbackadres met behulp van de verzend- of doorstuurfunctie.
* Een loopbackadres is een adres dat kan worden opgegeven in plaats van de hostnaam of het IP-adres van de machine wanneer Geavanceerde ruimte op de machine de bestemming is. Gedeelde map, Bestandsserver en Geavanceerde ruimte Bestemmingsinstellingen
* Een melding wordt niet verzonden als een bestand wordt opgeslagen in een submap.
[When the total of documents and sub-folders in the folder reaches 700]:
Er wordt een melding verzonden als het totale aantal bestanden en submappen in de doelmap 700 bereikt.
* Bestanden en mappen in een submap worden niet geteld.
[When the total of documents and sub-folders in the folder reaches 900]:
Er wordt een melding verzonden als het totale aantal bestanden en submappen in de doelmap 900 bereikt.
* Bestanden en mappen in een submap worden niet geteld.
[Notice Destination]
Klik op [Select Destination] en geef het e-mailadres van de ontvanger van de melding op.
U kunt slechts één e-mailadres (of groep e-mailadressen) opgeven die is geregistreerd in het adresboek van de machine als bestemming voor meldingen.
U kunt slechts één e-mailadres (of groep e-mailadressen) opgeven die is geregistreerd in het adresboek van de machine als bestemming voor meldingen.
[Subject]
Voer het onderwerp van de e-mail in, maximaal single-byte 40 tekens.
[Content Pages]
Voer de tekst van de e-mail in, maximaal single-byte 140 tekens.
Naast de hier ingevoerde tekenreeks wordt het pad naar de map inclusief de bestandsnaam in de e-mail opgenomen.
Naast de hier ingevoerde tekenreeks wordt het pad naar de map inclusief de bestandsnaam in de e-mail opgenomen.
7
Klik op [OK].
De geregistreerde meldingsinstellingen worden toegevoegd aan het scherm [URI TX Settings].
8
Uitloggen van Remote UI (UI op afstand).