

|
Besturingssystemen die worden ondersteund door communicatiepartners
|
Windows Vista/7/8/Server 2003/Server 2008/Server 2012
|
|
|
Verbindingsmodus
|
Transportmodus
|
|
|
Protocol voor uitwisselen van sleutels
|
IKEv1
|
|
|
Afdrukmodus
|
Hoofdmodus
Agressieve modus
|
|
|
Verificatiemethode
|
Gedeelde sleutel
Digitale handtekening
|
|
|
Hash-algoritme
|
HMAC-MD5-96
HMAC-SHA1-96
|
|
|
Coderingsalgoritme
(en sleutellengte) |
3DES-CBC
AES-CBC (128 bits, 192 bits of 256 bits)
|
|
|
Algoritme/groep voor uitwisselen van sleutel (en sleutellengte)
|
Diffie-Hellman (DH)
Groep 1 (768 bits)
Groep 2 (1024 bits)
Groep 14 (2048 bits)
|
|
|
ESP (Encapsulating Security Payload)
|
Hash-algoritme
|
HMAC-MD5-96
HMAC-SHA1-96
|
|
Coderingsalgoritme
(en sleutellengte) |
3DES-CBC
AES-CBC (128 bits, 192 bits of 256 bits)
|
|
|
AH (Authentication Header)
|
Hash-algoritme
|
HMAC-MD5-96
HMAC-SHA1-96
|
![]() |
Voordat u IPSec communicatie-instellingen configureertControleer de IPSec instellingen in het besturingssysteem waarmee het apparaat zal communiceren. Een onjuiste combinatie van besturingssysteem- en apparaatinstellingen schakelt de IPSec-communicatie uit.
|
![]() |
Functionele beperkingen van IPSecIPSec ondersteunt communicatie naar een unicast-adres (of een bepaald apparaat).
Het apparaat kan niet tegelijkertijd IPSec en DHCPv6 gebruiken.
IPSec is niet beschikbaar in netwerken waarin NAT of IP-masquerade is geïmplementeerd.
In IKEv1 fase1 wordt PFS niet ondersteund.
IPSec gebruiken met een IP-adresfilterBij het ontvangen van een pakket worden de IPSec instellingen vóór de filterinstellingen voor IP-adressen toegepast. Bij het verzenden van een pakket worden de juiste instellingen voor IP-adressen vóór de IPSec instellingen toegepast. IP-adressen opgeven voor firewallregels
|

[IPSec-instellingen].




|
[Alle IP-adressen]
|
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten.
|
|
[IPv4-adres]
|
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten die van of naar het IPv4-adres van het apparaat worden verstuurd.
|
|
[IPv6-adres]
|
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten die van of naar het IPv6-adres van het apparaat worden verstuurd.
|
|
[Handmatige IPv4-instellingen]
|
Selecteer deze optie om een specifiek IPv4-adres of een bereik van IPv4-adressen op te geven waarvoor u IPSec wilt gebruiken. Typ het IPv4-adres (of het bereik van adressen) in het tekstvak [Handmatig in te stellen adressen].
|
|
[Handmatige IPv6-instellingen]
|
Selecteer deze optie om een specifiek IPv6-adres of een bereik van IPv6-adressen op te geven waarvoor u IPSec wilt gebruiken. Typ het IPv6-adres (of het bereik van adressen) in het tekstvak [Handmatig in te stellen adressen].
|
|
[Alle IP-adressen]
|
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten.
|
|
[Alle IPv4-adressen]
|
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten die van of naar een IPv4 adres worden verstuurd.
|
|
[Alle IPv6-adressen]
|
Selecteer deze optie om IPSec te gebruiken voor alle IP-pakketten die van of naar een IPv6 adres worden verstuurd.
|
|
[Handmatige IPv4-instellingen]
|
Selecteer deze optie om een specifiek IPv4-adres of een bereik van IPv4-adressen op te geven waarvoor u IPSec wilt gebruiken. Typ het IPv4-adres (of het bereik van adressen) in het tekstvak [Handmatig in te stellen adressen].
|
|
[Handmatige IPv6-instellingen]
|
Selecteer deze optie om een specifiek IPv6-adres of een bereik van IPv6-adressen op te geven waarvoor u IPSec wilt gebruiken. Typ het IPv6-adres (of het bereik van adressen) in het tekstvak [Handmatig in te stellen adressen].
|




|
[Authentificatie]
|
[SHA1 en MD5]
|
|
[Encryptie]
|
[3DES-CBC en AES-CBC]
|
|
[DH-groep]
|
[Groep 2 (1024)]
|
|
[Authentificatie]
|
Selecteer het hash-algoritme.
|
|
[Encryptie]
|
Selecteer het coderingsalgoritme.
|
|
[DH-groep]
|
Selecteer de Diffie-Hellman-groep, die bepalend is voor de sterkte van de sleutel.
|
[Vooraf gedeelde sleutelmethode] gebruiken voor verificatie|
1
|
Selecteer [Vooraf gedeelde sleutelmethode] voor [AUTH-methode] en klik op [Instellingen gedeelde sleutel].
|
|
2
|
Typ maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de gedeelde sleutel en klik op [OK].
![]() |
[Methode digitale handtekening] gebruiken voor verificatie|
1
|
Selecteer [Methode digitale handtekening] bij [AUTH-methode] en klik op [Sleutel en certificaat].
|
|
2
|
Selecteer het sleutelpaar dat u wilt gebruiken en klik op [Standaard sleutelinstellingen].
![]() ![]() Details weergeven van een sleutelpaar of certificaat
U kunt de details van het certificaat controleren of het certificaat verifiëren door op de gewenste tekstkoppeling onder [Sleutelnaam] te klikken of op het pictogram van het certificaat. Sleutelparen en digitale certificaten verifiëren
|

|
[Volgens tijd opgeven]
|
Typ het aantal minuten voor de tijdsduur van een sessie. De ingevoerde tijd wordt toegepast op zowel IPSec SA als IKE SA.
|
|
[Volgens grootte opgeven]
|
Typ een grootte in MB om aan te geven hoeveel gegevens er in een sessie kunnen worden getransporteerd. Het ingevoerde formaat wordt alleen toegepast op IPSec SA.
|

Verbinding automatisch instellen|
[ESP-authentificatie]
|
ESP wordt ingeschakeld en het verificatie-algoritme wordt ingesteld op [SHA1 en MD5].
|
|
[ESP-encryptie]
|
ESP wordt ingeschakeld en het encryptie-algoritme wordt ingesteld op [3DES-CBC en AES-CBC].
|
ESP gebruiken|
[ESP-authentificatie]
|
Selecteer het hash-algoritme om ESP-verificatie te gebruiken.
|
|
[ESP-encryptie]
|
Selecteer het encryptie-algoritme voor ESP.
|
AH gebruiken



[IPSec-instellingen].



![]() |
Het bedieningspaneel gebruikenTevens kunt u IPSec communicatie in- of uitschakelen in het instellingenmenu van het bedieningspaneel. IPSec
|