|
BELANGRIJK
|
|
Zorg dat het juiste type papier is ingesteld. Als het type papier niet goed is ingesteld, kan dit een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van de afbeelding. Bovendien kan de fixeereenheid vuil worden, het papier vastlopen en kan het nodig zijn om een servicemonteur te laten komen.
|
→[ToegangTurvatulostus bestanden] → [Postbus].
/b_udoc_017_02_b_C.jpg)

/b_udoc_027_01_z_C.jpg)
|
N.B.
|
|
Als voor de huidige opdracht papier wordt ingevoerd uit de Papiertafel-B1, kunt u het papier voor de volgende opdracht selecteren in [Wijzig papier papiertafel]. (Zie "Een afdrukopdracht reserveren met gebruik van de Papiertafel-B1.")
Als u op [Details] drukt, wordt gedetailleerde informatie over het geselecteerde papier weergegeven.
Druk op
om over te schakelen naar de visuele weergave van de machine. Zie "Wijzigen van de standaardweergave van het scherm Selecteer papier ." voor meer informatie |
|
N.B.
|
|
Als [Autom. selectie papierlade Aan/Uit] is ingesteld op 'Uit' voor een bepaalde papierbron, kunt u niet afdrukken op papier dat is geplaatst in die papierbron in de modus Automatische papierselectie. (Zie "Automatische selectie papierlade inschakelen.") Zelfs als [Autom. selectie papierlade Aan/Uit] is ingesteld op 'Aan' voor een papierbron, wordt afhankelijk van het papiertype mogelijk niet automatisch de juiste papierlade geselecteerd. Om papier te gebruiken dat is geplaatst in een papierlade waarvoor geen automatische papierselectie kan worden uitgevoerd, geeft u de papierlade handmatig op en start u het afdrukken.
betekent dat het papier verticaal is geplaatst, en betekent dat het papier horizontaal is geplaatst. Wanneer een papierformaat het achtervoegsel <R> heeft (zoals bij A5R), betekent dit dat het papier horizontaal in een papierlade of Papiertafel-B1 moet worden geplaatst.Als niet-standaard formaat papier (gebruikerspapier) kunt u 100 mm x 148 mm tot 330,2 mm x 487,7 mm papier gebruiken.
Als u papier met een afwijkend formaat wilt gebruiken, moet u eerst het papierformaat registreren.(Zie "Opslaan/Bewerken/Verwijderen van gebruikersformaten.")
|
/b_udoc_027_01_za_C.jpg)
|
N.B.
|
|
Als het papier in de Papiertafel-B1 niet het papier is dat u wilt gebruiken, verwijdert u het papier en laad u het gewenste papier in de Papiertafel-B1. (Zie "Papier plaatsen in het Papiertafel-B1.")
Als voor de huidige opdracht papier wordt ingevoerd uit de Papiertafel-B1, kunt u het papier voor de volgende opdracht selecteren in [Wijzig papier papiertafel]. (Zie "Een afdrukopdracht reserveren met gebruik van de Papiertafel-B1.")
|
|
BELANGRIJK
|
|
Als u een gescand document wilt afdrukken dat bij Selectie documentformaat is aangegeven als [A3+], plaatst u op de papiertafel 305 mm x 457 mm of 320 mm x 450 mm (SRA3) papier.
|
|
N.B.
|
|
Als [Std.instell. l. papiertafel] is ingesteld op 'Aan' in [Voorkeuren] (Instellingen/Registratie), verschijnen de opgeslagen standaardwaarden. (Zie "Registreren standaardinstellingen papiertafel.")
Voor informatie over het plaatsen van papier in de Papiertafel-B1 raadpleegt u "Papier plaatsen in het Papiertafel-B1."
Voor meer informatie over papiertypen raadpleegt u "Afdrukmaterialen."
De volgende papierformaten kunnen alleen worden gebruikt bij afdrukken van het bestand dat in een postbus is opgeslagen: 330 mm x 483 mm, 305 mm x 457 mm, 320 mm x 450 mm (SRA3), of gebruikersformaat.
|