Bestemmingen controleren vóór het verzenden van documenten
Door het faxnummer twee keer in te voeren verkleint u de kans dat een document door onjuiste invoer naar een verkeerd nummer wordt gestuurd. Gebruik functies die in dit gedeelte worden beschreven als u vertrouwelijke documenten verzendt.
Scherm weergeven voor het bevestigen van faxnummers (alleen imageRUNNER 1435iF)
U kunt instellen dat een faxnummer dat is ingevoerd met de numerieke toetsen ter bevestiging nogmaals moet worden ingevoerd. Op deze manier verkleint u de kans dat een document door onjuiste invoer naar een verkeerd nummer wordt gestuurd.
1
Druk op

.
2
Druk op

/

om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op

.
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren. Druk vervolgens op

.
Aanmelden bij het apparaat
3
Selecteer <Beperk TX-functie>

<Bevestig ingevoerd faxnummer>.
4
Selecteer <Aan> en druk op

.
<Uit>
Selecteer deze optie als u het scherm voor het bevestigen van faxnummers niet wilt weergeven.
<Aan>
Selecteer deze optie als u het scherm voor het bevestigen van faxnummers wel wilt weergeven.
5
Druk op

.
Bestemmingen in het adresboek weergeven
Als u snelkiesnummers gebruikt om bestemmingen om te geven, moet u onthouden welke bestemming (of groep) aan een snelkiesnummer is gekoppeld. Als u niet alle nummers weet, bestaat de kans dat u documenten naar verkeerde bestemmingen stuurt. U kunt dit voorkomen door in te stellen dat de gegevens van het geselecteerde snelkiesnummer worden weergegeven op het apparaat voordat de documenten naar die bestemming worden verzonden.
1
Druk op

.
2
Druk op

/

om <Instellingen Systeembeheer> te selecteren en druk vervolgens op

.
Als het aanmeldingsscherm verschijnt, gebruikt u de numerieke toetsen om de juiste combinatie van ID en pincode in te voeren. Druk vervolgens op

.
Aanmelden bij het apparaat
3
Selecteer <Beperk TX-functie>

<Bevestiging sneltoets/TX-kiescode>.
4
Selecteer <Aan> en druk op

.
<Uit>
Selecteer deze optie om de details van het ingevoerde snelkiesnummer niet weer te geven.
<Aan>
Selecteer deze optie om de details van het ingevoerde snelkiesnummer weer te geven.
5
Druk op

.
KOPPELINGEN