Bestemmingen registreren in het adresboek

 
U kunt het e-mailadres van een ontvanger dat kan worden gebruikt voor het verzenden van gescande originelen in het Adresboek opslaan. U kunt ook een I-faxbestemming en maplocatie van een bestandsserver (IP-adres en pad) als bestemming opslaan in het Adresboek.
Om een bestemming voor uw eigen gebruik op te slaan, moet u zich aanmelden met persoonlijke-verificatiebeheer. Gebruikers beheren
U kunt ook bestemmingen registreren/bewerken/verwijderen vanaf de volgende schermen:
<Adresboek> op het scherm met basisfuncties voor scannen  Basisbewerkingen voor het scannen van originelen 
1
Druk op <Best./Door. instell.>. Het scherm <Home>
2
Druk op <Registreer bestemmingen>.
3
Druk op <Nieuwe best. registreren>.
4
Selecteer functies die u wilt registreren.
Selecteer uit <E-mail>, <I-Fax> of <Bestand> de functies die u wilt gebruiken voor de bestemming.
5
Druk op <Naam>  geef de bestemmingsnaam op en druk op <OK>.
6
Selecteer de adreslijst in <Persoonlijke adreslijst>, Adreslijst van gebruikersgroep, <Adreslijst 1> naar <Adreslijst 10> en <Adreslijst beheerder>.
(Items op het scherm kunnen afwijken, afhankelijk van uw model en opties.)
Als u de bestemming voor uw eigen gebruik wilt opslaan, selecteert u <Persoonlijke adreslijst>.
Als u de bestemming wilt opslaan die alleen een beheerder kan bewerken, selecteert u <Adreslijst beheerder>.
Als u de bestemming met een geregistreerde gebruikersgroep wilt delen, selecteert u een geregistreerde adreslijst van een gebruikersgroep.
<Adreslijst 1> tot <Adreslijst 10> kunnen worden beschouwd als 10 aparte adresboeken. Een adressenlijst op basis van afdelingen of zakenpartners indelen zorgt ervoor dat ze gemakkelijker te vinden zijn bij het opgeven van een bestemming. Het is ook gemakkelijker om een adressenlijst te beheren als u hun namen wijzigt in afdelingsnamen of naam van zakenpartners (<Hernoemen adreslijst>).
U kunt ook gebruikersgroepsadreslijsten beheren door alleen de beheerder te machtigen tot het registeren/bewerken van bestemmingen uit de Remote UI (UI op afstand). <Gebruik adressenlijst gebruikersgroep>
7
Configureer instellingen afhankelijk van de functie die bij stap 4 is geselecteerd.
E-mail
I-fax
Bestandsserver
8
Druk op <OK>  <Sluiten>.
Wanneer bestemmingen worden beheerd door toegangsnummers, voert u het toegangsnummer (Toegang tot bestemmingen die in het adresboek zijn geregistreerd, beperken) in nadat u bij stap 8 op <Volgende> hebt gedrukt.
Als u naar een bestandsserver probeert te verzenden waarvoor <Bevestig voor verzenden> is ingesteld op <Aan>, wordt een scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt om een gebruikersnaam en een wachtwoord in te voeren. In dit geval voert u het eerder ingestelde wachtwoord in. Als u een bestandsserver in een groepsadres wilt registreren, stelt u <Bevestig voor verzenden> in op <Uit>. U kunt niet verzenden naar een groepsadres waarin een bestandserver is opgenomen waarvoor <Bevestig voor verzenden> is ingesteld op <Aan>.
Meerdere bestemmingen die zijn opgeslagen in het adresboek, kunnen worden gecombineerd tot een groep. Voor meer informatie raadpleegt u Meerdere bestemmingen registreren als een groep.
Als u de informatie van bestemmingen die in het adresboek zijn opgeslagen, wilt wijzigen of verwijderen, raadpleegt u De opgeslagen bestemmingen in het adresboek bewerken.
UPN kan alleen worden gebruikt als u verzendt naar een computer die behoort tot een domein dat werkt met Active Directory.
TIPS
Als de LDAP-server al in de machine (De LDAP-server registreren) is opgeslagen, kunt u naar bestemmingen zoeken en ze in het adresboek opslaan. Druk op <Best./Door. instell.>  <Registreer bestemmingen>  <Nieuwe best. registreren>  <Registreer vanaf LDAP-server> en zoek bestemmingen met <Zoek op condities> of <Zoeken op naam>.
Als de gebruikersnaam en het wachtwoord juist zijn, maar het zoekresultaat leeg is, controleert u de tijdinstelling op de LDAP-server en op de machine. Als de tijdsinstellingen van de LDAP-server en de machine vijf minuten van elkaar verschillen, kan geen zoekopdracht worden uitgevoerd.
Als meerdere bestemmingen worden weergegeven als zoekresultaten, kunt maximaal 256 daarvan tegelijkertijd opslaan.
De informatie die verkrijgbaar is via de LDAP-server bestaat alleen uit namen en adressen. Registreer desgewenst andere informatie van <Details/Bewerken>.
U kunt niet tegelijkertijd naar bestemmingen op een LDAP-server zoeken via zowel het bedieningspaneel als de Remote UI (UI op afstand).
Bij het zoeken naar bestemmingen op een LDAP-server vanaf het bedieningspaneel van de machine kunt u vier zoekvoorwaarden opgeven. Als u daarentegen naar bestemmingen op een LDAP-server zoekt via de Remote UI (UI op afstand), kunt u slechts één zoekvoorwaarde opgeven.
Gebruik het toetsenbord op het scherm om de gebruikersnaam en het wachtwoord in te voeren. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in van de machine die op de LDAP-server is geregistreerd. Als de authenticatiegegevens niet worden gebruikt, zoek dan met de velden gebruikersnaam en wachtwoord in de Remote UI (UI op afstand) blanco.
Het opgegeven/registreren van bestemming vanuit de verzendgeschiedenis
U kunt bestemmingen opgeven en bestemmingen voor het adresboek registreren vanuit de verzendgeschiedenis op het scherm <Statusmonitor>. Dit bespaart u de moeite om het adres direct in te voeren en u vermijdt het verzenden naar een onjuiste bestemming doordat u het verkeerde adres hebt ingevoerd.
Bij het opgeven van een bestemming: <Statusmonitor> <Verzenden> <Opdrachtlog> selecteer de verzendbestemming <Opgeven als Verzendbestem.> <OK>
U registreert als volgt een bestemming: <Statusmonitor>  <Verzenden> <Opdrachtlog> selecteer de registratiebestemming <Bestemming opslaan> registreer de bestemming uit het registratiescherm voor elk bestemmingstype.
Status en logboek voor gescande documenten controleren
AK80-063