Voer de hostnaam in van de bestandsserver/Geavanceerde ruimte die de gegevens verzendt.
Vraag uw netwerkbeheerder naar informatie over de bestandsserver/Geavanceerde ruimte.
<Protocol>
Selecteer een protocol voor de bestandsserver uit <Windows (SMB)>, <FTP> en <WebDAV>.
Wanneer u een document verzendt naar de Geavanceerde ruimte, selecteert u <Windows (SMB)> of <WebDAV>.
Als u <Windows (SMB)> selecteert, worden de knoppen <Zoek host> en <Bladeren> weergegeven. U kunt gemakkelijk een bestandsserver/Geavanceerde ruimte opgeven door het netwerk te zoeken of te bekijken.
U kunt <Bladeren> alleen gebruiken als <1.0> is ingesteld op <Aan> in <Geef SMB Client-versie op>.
U kunt maximaal vijf Directoryservers opslaan die worden gebruikt in <Bladeren>.
<Hostnaam>
Voer de hostnaam van de bestandsserver/Geavanceerde ruimte in.
Als u <FTP> selecteert als protocol, voert u als volgt <Hostnaam> in.
Als TLS is uitgeschakeld
Voorbeeld:
Om in de geavanceerde ruimte op te slaan: ftp://host name/share
Om in de persoonlijke ruimte op te slaan: ftp://host name/users
Als TLS is ingeschakeld
Voorbeeld:
Om in de geavanceerde ruimte op te slaan: ftps://host name/share
Om in de persoonlijke ruimte op te slaan: ftps://host name/users
Wanneer u een document verzendt naar de Geavanceerde ruimte, voert u <Hostnaam> als volgt in.
Als u <Windows (SMB)> selecteert als protocol
Voorbeeld:
Om in de geavanceerde ruimte op te slaan: \\192.168.100.50\share
Om in de persoonlijke ruimte op te slaan: \\192.168.100.50\users
Als u <WebDAV> selecteert als protocol
Als TLS is uitgeschakeld
Voorbeeld:
Om in de geavanceerde ruimte op te slaan: http://<IP-adres of hostnaam>
Om in de persoonlijke ruimte op te slaan: http://<IP-adres of hostnaam>
Als TLS is ingeschakeld
Voorbeeld:
Om in de geavanceerde ruimte op te slaan: https://<IP-adres of hostnaam>
Om in de persoonlijke ruimte op te slaan: https://<IP-adres of hostnaam>
<Control. verbind.>
Druk op deze knop na het invoeren van de hostnaam om de verbinding met de bestandsserver/Geavanceerde ruimte te bevestigen.
Als u een aanmeldingsservice gebruikt zoals persoonlijke-verificatiebeheer, moet u <Gebruikersnaam> en <Wachtwoord> invoeren.
|