Gegevens afdrukken met een stuurprogramma

Maak de volgende voorbereidingen voor iedere computer waarop u gegevens afdrukt.

Stap 1: Het stuurprogramma op de computer installeren

Installeer het printerstuurprogramma op de computer waarop u wilt afdrukken. Software en stuurprogramma's op de computer installeren
Een afdrukserver in Windows gebruiken
Gebruik een afdrukserver om het printerstuurprogramma te installeren.
Dubbelklik op de gedeelde printer op de afdrukserver en volg de instructies op het scherm om het printerstuurprogramma te installeren. Een gedeelde printer weergeven op de afdrukserver
N.B.
Het poorttype wijzigen (alleen Windows)
Als de machine zo is geconfigureerd dat LPD of RAW niet wordt gebruikt, moeten de instellingen op de computer mogelijk ook worden gewijzigd. Het poorttype wijzigen
Als het IP-adres van de machine is veranderd na het installeren van het printerstuurprogramma
Als u Windows gebruikt, moet u een nieuwe poort toevoegen. Een poort toevoegen
In macOS moet u het apparaat opnieuw op de Mac registreren. Raadpleeg de handleiding van het stuurprogramma op de online handleidingensite voor meer informatie over het registreren van de machine.
* Bij gebruik van DHCP om het IP-adres van het apparaat automatisch te verkrijgen, wordt het IP-adres misschien automatisch veranderd.

Stap 2: Een stuurprogramma gebruiken om de informatie van het gebruikersbeheer in te stellen

Gebruik het printerstuurprogramma om de informatie voor gebruikersbeheer in de volgende gevallen in te stellen. Informatie over gebruikersbeheer configureren op een computer
Wanneer gebruikersverificatie wordt toegepast bij het afdrukken vanaf een computer
Wanneer Afdelings-ID-beheer is ingeschakeld op de machine
* U kunt deze stap overslaan als geen van beide gevallen van toepassing is. Ga verder naar stap 3. Stap 3: De optie-instellingen van het apparaat instellen met behulp van het stuurprogramma
* Als u niet weet of deze gevallen van toepassing zijn op de machine die u gebruikt, neemt u contact op met de beheerder.

Stap 3: De optie-instellingen van het apparaat instellen met behulp van het stuurprogramma

Als er optionele apparatuur op het apparaat is geïnstalleerd, moet u de optie-instellingen in het printerstuurprogramma van tevoren configureren.
In Windows worden de optionele instellingen gewoonlijk automatisch geconfigureerd wanneer het printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Gebruik de volgende procedure om de optie-instellingen te configureren wanneer de optie-instellingen niet zijn geconfigureerd bij de installatie, optionele apparatuur is geïnstalleerd na de installatie, of als u macOS gebruikt.

Bij gebruik van Windows

Beheerdersrechten zijn vereist op iedere computer.
1
Meld u bij de computer aan met een administrator-account.
2
Klik op [] (Start) [] (Instellingen) [Bluetooth en apparaten] [Printers en scanners].
Het scherm [Printers en scanners] wordt weergegeven.
3
Klik op het printerstuurprogramma van de machine [Eigenschappen van printer].
Het scherm met eigenschappen van het printerstuurprogramma verschijnt.
4
Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen] op [] in [Apparaatgegevens].
Het scherm [Bevestiging] wordt weergegeven.
5
Klik op [Ja].
De optionele instellingen zijn opgehaald.
6
Klik op [OK]  [OK].
De instellingen worden toegepast.
Ga vervolgens verder naar stap 4. Stap 4: Schakel de functie voor beveiligd afdrukken in het printerstuurprogramma in
N.B.
Als [Kan geen apparaatgegevens ophalen.] verschijnt
Geef de optionele instellingen handmatig op. Voor meer informatie over het handmatig configureren van de optie-instellingen klikt u op [Help] op het tabblad [Apparaatinstellingen] om de Help weer te geven.

Bij gebruik van macOS

1
Klik op [] [Systeeminstellingen] [Printers en scanners].
Het scherm [Printers en scanners] wordt weergegeven.
2
Selecteer de machine en klik op [Opties en toebehoren].
3
Klik op het tabblad [Onderhoud] op [Open Printerhulpprogramma].
Het scherm [Office Printer Utility] wordt weergegeven.
4
Klik op [Printerinformatie].
De optie-informatie wordt opgehaald en het scherm [Printerinformatie] verschijnt.
5
Klik op [OK]  [Instellingen opslaan].
De instellingen worden toegepast.
Ga vervolgens verder naar stap 4. Stap 4: Schakel de functie voor beveiligd afdrukken in het printerstuurprogramma in
N.B.
Als u de optie-informatie niet kunt verkrijgen
Geef de optionele instellingen handmatig op. Voor meer informatie over het handmatig configureren van de optie-instellingen, zie de handleiding van het stuurprogramma op de online handleidingsite.

Stap 4: Schakel de functie voor beveiligd afdrukken in het printerstuurprogramma in

Schakel de beveiligde afdrukfunctie in het printerstuurprogramma in de volgende gevallen in:
Bij gebruik van de functie Beveiligd watermerk
Bij gebruik van de functie Beveiligd afdrukken in macOS

Bij gebruik van Windows

Beheerdersrechten zijn vereist op iedere computer.
1
Meld u bij de computer aan met een administrator-account.
2
Klik op [] (Start) [] (Instellingen) [Bluetooth en apparaten] [Printers en scanners].
Het scherm [Printers en scanners] wordt weergegeven.
3
Klik op het printerstuurprogramma van de machine [Eigenschappen van printer].
Het scherm met eigenschappen van het printerstuurprogramma verschijnt.
4
Schakel op het tabblad [Apparaatinstellingen] het selectievakje [Veilige afdrukfunctie van het apparaat] in.
5
Klik op [OK].
De instellingen worden toegepast.

Bij gebruik van macOS

1
Klik op [] [Systeeminstellingen] [Printers en scanners].
Het scherm [Printers en scanners] wordt weergegeven.
2
Selecteer de machine en klik op [Opties en toebehoren].
3
Schakel op het tabblad [Opties] het selectievakje [Veilige afdrukfunctie van het apparaat] in.
4
Klik op [OK]  [Gereed].
De instellingen worden toegepast.
E9AC-061