Er wordt een melding weergegeven
Als er op het bedieningspaneel een melding verschijnt, selecteer deze dan in onderstaand overzicht en kijk hoe u het probleem kunt oplossen.
|
Als ook na het uitproberen van deze remedies het probleem aanwezig blijft, neem dan contact op met de dealer of servicemonteur. Als het probleem aanwezig blijft |
Er is een fout opgetreden tijdens verificatie van certificaat.
Tijdens verificatie trad een fout op vanwege een verlopen certificaat of onjuiste informatie.
Installeer de juiste sleutel en certificaat of het CA-certificaat.
Controleer de verloopdatum, certificeringsinstantie, en andere informatie, en installeer dan sleutel en certificaat of het CA-certificaat.
Een sleutel en certificaat of CA-certificaat registreren van een verlenende bevoegde instantieZijn de huidige datum en tijd op het apparaat correct?
Controleer de instellingen voor datum en tijd op het apparaat. Als de instellingen niet goed zijn, stel dan de tijdzone in, en stel de huidige datum en tijd in.
De datum en tijd instellenZwart-witkopieën zijn beperkt. Alleen kleurenkopieën zijn beschikbaar.
Kopiëren in zwart-wit is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor kopiëren in zwart-wit niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Functies beperken] van het afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer het afdelings-ID voor het bewerken van  deactiveer het selectievakje [Zwart-witkopieën beperken]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]Zwart-witafdrukken zijn beperkt. Alleen kleurenafdrukken zijn beschikbaar.
Afdrukken in zwart-wit is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor afdrukken in zwart-wit niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Functies beperken] van het afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer het afdelings-ID voor het bewerken van  deactiveer het selectievakje [Zwart-witafdrukken beperken]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]Geen toegang tot bestand of map. Wacht even en probeer opn. of control. inst. van Remote UI.
U hebt geen toestemming om de map te openen, of de gebruikersnaam of wachtwoord voor het openen van de map is niet goed ingesteld.
Stel het juiste pad naar de map in.
Als Beperkte Toegang is ingeschakeld, stel dan de gebruikersnaam en het wachtwoord juist in.
Kan het certificaat van de authenticatieserver niet analyseren.
Het certificaat van de verificatieserver is misschien niet juist, of heeft misschien een indeling die niet wordt ondersteund door het apparaat.
Controleer het certificaat van de verificatieserver, en verander de instelling, indien nodig.
Kan het type bestemming van geregistreerde bestemmingen in een groep niet wijzigen.
De geselecteerde bestemming is opgenomen in een groep, dus u kunt het type bestemming niet veranderen.
Verwijder de bestemming uit de groep, verander het type bestemming en registreer het dan weer in de groep.
1 | Verwijder een bestemming uit de groep. Verwijderen met behulp van Externe UI Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Adresboek]  [Favorieten] of [Kiescode]  selecteer de groep waarin de bestemming is geregistreerd  [Bewerken]  selecteer de bestemming  [Verwijderen]  [OK] |
Verwijderen met behulp van het bedieningspaneel Scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Adresboek]  selecteer de groep waarin de bestemming is geregistreerd  [Bewerken]  [Bestemming]  selecteer de bestemming  [Verwijderen]  [Ja]  [Toepassen]  [Toepassen] |
|
2 | |
3 | |
Kan toegangspunt niet vinden.
Er trad een fout op die verhinderde dat het apparaat de draadloos-LAN router (toegangspunt) waarnam.
Is het verbindingstype correct gekozen?
Selecteer het verbindingstype (WPS) volgens de door de draadloos-LAN router ondersteunde methode.
Verbinding maken met een draadloos LAN met behulp van de routerknop (drukknop-stand)Hebt u de verbinding binnen de vaste tijd gemaakt?
Als u verbinding maakt met behulp van een knop op de draadloos-LAN router, stel dan het verbindingstype in op het bedieningspaneel van het apparaat, en druk binnen één of twee minuten op de knop.
Verbinding maken met een draadloos LAN met behulp van de routerknop (drukknop-stand)Zijn SSID en netwerksleutel goed gekozen?
Als u de informatie van de draadloos-LAN router handmatig invoert, controleer dan SSID en netwerksleutel van de draadloos-LAN router en kies de instellingen op het apparaat correct.
Verbinding maken met een draadloos LAN door de details in te stellen (handmatige installatiemethode)Bevinden apparaat en draadloos-LAN router zich op een geschikte locatie?
Het apparaat en draadloos-LAN router moeten op een locatie zijn geïnstalleerd zonder wanden of andere belemmeringen tussen de apparaten en binnen een bereik van 50 m.
Installeer ze niet kort bij een magnetron, digitale draadloze telefoon, of een ander apparaat dat radiogolven produceert.
Controleer de beveiligingsinstellingen van de draadloos-LAN router.
Voor meer informatie: raadpleeg de handleiding van de draadloos-LAN router of neem contact op met de fabrikant.
Kan niet afdrukken. Er is mogelijk een niet-Canon-cartridge of niet-originele cartridge geplaatst.
U kunt niet afdrukken omdat u een tonercartridge gebruikt waarvan de afdrukkwaliteit niet kan worden gegarandeerd.
Plaats een nieuwe tonercartridge.
Voor een optimale printkwaliteit worden originele tonercassettes van Canon aanbevolen.
Lijst met verbruiksartikelenKan geen RX-gegevens afdrukken.
Ontvangen gegevens kunnen om de een of andere reden niet worden afgedrukt.
Verschijnen oorzaak en oplossing op het bedieningspaneel?
Volg in dat geval de instructies op het scherm.
Zijn op het apparaat voor- of achterklep of klep van de documentinvoer open?
Sluit de kleppen als ze open zijn.
Is papier geplaatst?
Zo niet, plaats dan papier.
Papier ladenIs het papier vastgelopen?
Verwijder in dat geval het vastgelopen papier.
PapierstoringenZijn de tonercartridges aan het einde van hun levensduur?
Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit, en vervang eventuele tonercartridges, naar behoefte.
De resterende hoeveelheid verbruiksartikelen controlerenDe tonercartridges vervangenKan de fax niet ontvangen. Controleer of de fax correct is verzonden door de afzender.
Bij het handmatig ontvangen van een fax zijn activiteiten niet binnen de vaste tijd verricht, en trad een time-out op.
Als u bij het ontvangen van een fax een pieptoon hoort, moet u binnen 35 seconden op [Start ontvngst] drukken.
Scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Faxen]  [Start ontvangst] |
Kan de afbeelding niet herkennen.
Bij Afdrukken vanuit geheugenmedia hebt u een afbeelding geselecteerd waarvoor geen voorbeeld kan worden vertoond.
Heeft het apparaat voldoende vrij geheugen?
Als het apparaat onvoldoende vrij geheugen heeft, kunnen geen voorbeelden van JPEG en TIFF afbeeldingen worden vertoond.
Kan niet verzenden omdat meer dan één bestemming is opgegeven.
Er zijn beperkingen ingesteld voor het verzenden van faxen naar meerdere bestemmingen.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Beperk groepsverzending].
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [TX-instellingen]  [TX-instellingen fax]  [Bewerken]  in [Beperk groepsverzending], selecteer [Uit]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Functie-instellingen] om de instelling te veranderen.
[Beperk groepsverzending]Kan geen groepsbestemmingen opgeven bij handset op de haak.
Als u bij het verzenden van een fax op [Haak] drukt, kunt u groepsbestemming opgeven.
Geef de bestemming op zonder op [Haak] te drukken.
Kan geen groepsbestemmingen of meerdere bestemmingen tegelijk opgeven.
U kunt niet meerdere bestemmingen of groepsbestemmingen opgeven als de handset van de haak is.
Plaats de handset terug en geef de bestemming op.
Kan deze instellingen niet gebruiken. Verzenden naar de opgegeven bestemming is beperkt.
Verzenden of opslaan naar een bestemming die is geregistreerd voor een opgegeven favoriete instelling is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor de verzend- of opslaanfunctie niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Functies beperken] van het afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer het afdelings-ID dat u wilt bewerken  deactiveer de selectievakjes [Scannen beperken] en [Faxen beperken]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]Communicatiefout met cartridge. Kan niet afdrukken. Er is mogelijk een niet-Canon-cartridge of niet-originele cartridge geplaatst.
U kunt niet afdrukken omdat een tonercartridge niet goed is geplaatst, een tonercartridge beschadigd is, of omdat u een tonercartridge gebruikt waarvan de afdrukkwaliteit niet kan worden gegarandeerd.
Plaats de tonercartridges opnieuw of vervang ze door nieuwe tonercartridges.
Als u meerdere keren de tonercartridges opnieuw hebt geplaatst en de melding toch blijft verschijnen, neem dan contact op met de dealer of servicemonteur.
Als het probleem aanwezig blijftProblemen wegens communicatiefout met cartridge die voortvloeien uit het gebruik van niet-Canon-cartridges, worden niet gedekt door de garantie.
U kunt niet afdrukken omdat tonercartridges niet goed zijn geplaatst, een tonercartridge beschadigd is, of omdat een door u geplaatste tonercartridge niet van Canon is, wat leidt tot een communicatiefout.
Plaats de tonercartridges opnieuw.
Als u meerdere keren de tonercartridges opnieuw hebt geplaatst en de melding toch blijft verschijnen, neem dan contact op met de dealer of servicemonteur.
Als het probleem aanwezig blijftWijzig het authenticatiewachtwoord.
Het wachtwoord is verlopen.
Stel een nieuw wachtwoord in.
Controleer de authenticatie-instellingen.
De verificatiemethode die is ingesteld op het apparaat komt niet overeen met de methode die is ingesteld op de RADIUS-server.
Controleer de op de RADIUS-server ingestelde verificatiemethode, en stel deze correct in.
Kleurenkopieën zijn beperkt. Alleen zwart-witkopieën zijn beschikbaar.
Kopiëren in kleur is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor kopiëren in kleur niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Functies beperken] van het afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer het afdelings-ID voor het bewerken van  deactiveer het selectievakje [Kleurenkopieën beperken]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]Kleurenafdrukken zijn beperkt. Alleen zwart-witafdrukken zijn beschikbaar.
Afdrukken in kleur is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor afdrukken in kleur niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Functies beperken] van het afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer het afdelings-ID voor het bewerken van  deactiveer het selectievakje [Kleurenafdrukken beperken]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]Kopiëren is beperkt.
Kopiëren is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor kopiëren niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Functies beperken] van het afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer het afdelings-ID dat u wilt bewerken  deactiveer de selectievakjes [Kleurenkopieën beperken] en [Zwart-witkopieën beperken]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]Kan niet verbinden.
Er trad een fout op waardoor het apparaat geen directe verbinding kon maken.
Wacht even en probeer opnieuw om verbinding te maken.
Als u nog steeds geen verbinding kunt maken, moet u het apparaat opnieuw opstarten.
Stel het IP-adres in voor verbinding met iets anders dan ‘192.168.22.xx’.
Om de instellingen toe te passen, moet u het apparaat opnieuw opstarten.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Netwerkinstellingen]  [Instellingen directe verbinding]  [Bewerken]  in [IP-adres voor directe verbinding] voert u het IP-adres in  [OK]  start het apparaat opnieuw op |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Voorkeuren] om de instellingen te configureren.
[Instell. directe verbinding]Is het subnetmasker goed gekozen?
Controleer de instellingen van het IPv4 subnetmasker. Verander de instellingen als ze niet goed zijn. Voor meer informatie neemt u contact op met uw netwerkbeheerder.
Het IP-adres van het apparaat bekijkenIPv4-adressen instellenKan niet verbinden. Controleer de encryptiesleutel.
De netwerksleutel (versleuteling-sleutel) van de draadloos-LAN router (toegangspunt) is niet goed geconfigureerd, wat de verbinding tegenhoudt.
Stel de netwerksleutel terug.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Verbinding maken met een draadloos LANKan niet verbinden. Het maximumaantal apparaten dat verbinding kan maken met het toegangspunt is bereikt.
Het maximale aantal toestellen dat kan worden aangesloten op de draadloos-LAN router (toegangspunt) is bereikt, wat de verbinding tegenhoudt.
Verminder het aantal apparaten (clients) dat is aangesloten op de draadloos-LAN router.
Voor het maximale aantal verbindingen raadpleegt u de handleiding van de draadloos-LAN router of neemt u contact op met de fabrikant.
Kan niet verbinden via Eenvoudige verbinding via pc. Het apparaat wordt opnieuw opgestart.
Er is een fout opgetreden waardoor het apparaat geen verbinding kon maken in de Toegangspuntmodus. Of er is een fout opgetreden bij het starten van de draadloos-instelmodus (cableless setup mode).
Start het apparaat opnieuw op en start de draadloos-instelmodus opnieuw op.
Beheerdersrechten zijn vereist.
[Start] op het bedieningspaneel  [Menu]  [Voorkeuren]  [Netwerk]  [Eenvoudige verbinding via pc]  [Ja]  start de instellingen op de computer |
Kan geen verbinding maken met het draadloze LAN. Zet de hoofdschakelaar UIT en AAN en configureer de instellingen opnieuw.
Er trad een fout op waardoor het apparaat geen directe verbinding kon maken met het draadloos LAN.
Start het apparaat opnieuw op, en geef de draadloos-LAN verbinding opnieuw op.
Bevinden apparaat en draadloos-LAN router (toegangspunt) zich op een geschikte locatie?
Het apparaat en draadloos-LAN router moeten op een locatie zijn geïnstalleerd zonder wanden of andere belemmeringen tussen de apparaten en binnen een bereik van 50 m.
Installeer ze niet kort bij een magnetron, digitale draadloze telefoon, of een ander apparaat dat radiogolven produceert.
Controleer de beveiligingsinstellingen van de draadloos-LAN router.
Voor meer informatie: raadpleeg de handleiding van de draadloos-LAN router of neem contact op met de fabrikant.
Kan niet verbinden via WPS. Wacht even en configureer de instellingen opnieuw.
Er trad een fout op waardoor het apparaat geen WPS verbinding kon maken.
Wacht even en kies de instellingen opnieuw.
Als u nog steeds geen WPS verbinding kunt maken, controleer dan of de draadloos-LAN router (toegangspunt) WPS ondersteunt.
Als hij WPS ondersteunt
Controleer of het apparaat en draadloos-LAN router zich op een geschikte locatie bevinden.
Het apparaat en draadloos-LAN router moeten op een locatie zijn geïnstalleerd zonder wanden of andere belemmeringen tussen de apparaten en binnen een bereik van 50 m.
Installeer ze niet kort bij een magnetron, digitale draadloze telefoon, of een ander apparaat dat radiogolven produceert.
Als hij WPS niet ondersteunt
Maak verbinding met behulp van een ander verbindingstype.
Verbinding maken met een draadloos LANKan geen verbindingen van draadloze apparaten detecteren.
Er trad een fout op waardoor het apparaat geen mobiele apparaten kon waarnemen.
Hebt u de verbinding binnen de vaste tijd gemaakt?
Binnen vijf minuten dat SSID en netwerksleutel zijn weergegeven: verbind het mobiele apparaat met het apparaat.
Kan geen reiniging uitvoeren.
Reiniging kon niet plaatsvinden vanwege vastgelopen papier, onjuist papier, of een ander probleem.
Plaats goed papier in de papierlade.
Volg de instructies op het bedieningspaneel tijdens de reinigen en laad geschikt papier.
Papier in de papierlade plaatsenIs het papier vastgelopen?
Verwijder in dat geval het vastgelopen papier.
PapierstoringenKan geen correctie uitvoeren.
Correctie kon niet plaatsvinden vanwege vastgelopen papier, onjuist papier, of een ander probleem.
Plaats goed papier in de papierlade.
Volg de instructies op het bedieningspaneel tijdens de correctie en laad geschikt papier.
Papier in de papierlade plaatsenPlaats het papier met de afgedrukte kalibratie-afbeelding op de glasplaat.
Plaats de afdrukzijde van de kalibratie-afbeelding met de afdrukzijde naar beneden en met de zwarte lijn aan de achterzijde van het apparaat.
Is het papier vastgelopen?
Verwijder vastgelopen papier.
PapierstoringenControleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit.
Om een correctie toe te passen, moeten de tonercartridges voldoende toner bevatten. Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit en vervang ze, indien nodig.
De resterende hoeveelheid verbruiksartikelen controlerenDe tonercartridges vervangenKan geen IEEE 802.1X-verificatie uitvoeren. Kan het certificaat van de verificatieserver niet analyseren.
Controleer het certificaat van de verificatieserver, en verander de instelling, indien nodig.
Controleer het certificaat van de RADIUS-server, en verander de instelling, indien nodig.
Kon geen IEEE 802.1X-authenticatie uitvoeren. Wijzig het authenticatiewachtwoord.
Het wachtwoord is niet meer geldig.
Stel een nieuw wachtwoord in.
Kon geen IEEE 802.1X-authenticatie uitvoeren. Controleer de authenticatie-instellingen.
De verificatiemethode die is ingesteld op het apparaat komt niet overeen met de methode die is ingesteld op de RADIUS-server.
Controleer de op de RADIUS-server ingestelde verificatiemethode, en stel deze correct in.
Kan geen IEEE 802.1X-verificatie uitvoeren. Geef de juiste verificatiegegevens op.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Stel de verificatiemethode en verificatie-informatie (sleutels en certificaten, wachtwoord, CA-certificaat) goed in.
Kan geen IEEE 802.1X-verificatie uitvoeren. Geef de vereiste gegevens voor de verificatie op.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Stel de verificatiemethode en verificatie-informatie (sleutels en certificaten, wachtwoord, CA-certificaat) goed in.
Kon geen IEEE 802.1X-authenticatie uitvoeren. Geen reactie van de bestemming.
De netwerkverbinding kan een probleem hebben.
Controleer de netwerkstatus en instellingen.
Controleer de status van de Ethernetkabel en schakelaar.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Kan geen IEEE 802.1X-verificatie uitvoeren. Het certificaat van de verificatieserver is verlopen.
Het server-certificaat dat is verstuurd vanaf de RADIUS-server is niet meer geldig.
Controleer de verloopdatum van de RADIUS-server.
Kan geen IEEE 802.1X-verificatie uitvoeren. Het certificaat van de verificatieserver is onjuist.
Een CA-certificaat dat het certificaat van de verificatieserver ondersteunt, is niet geregistreerd voor het apparaat.
Controleer de certificaat-informatie van de verificatieserver, en registreer een ondersteund CA-certificaat.
Kan open systeem-authenticatie niet uitvoeren. Controleer de encryptiesleutelinstellingen.
De WEP verificatiemethoden van het apparaat en draadloos-LAN router (toegangspunt) komen niet overeen, of MAC-adresfiltering van de draadloos-LAN router is zodanig ingesteld dat verbinding met het apparaat wordt verhinderd, waarbij Open-systeemverificatie wordt verhinderd.
Gebruik de handmatige installatiemethode om de WEP verificatiemethode te veranderen in [Gedeelde sleutel], en maak opnieuw verbinding.
In de instelling voor MAC-adresfiltering van de draadloos-LAN router staat u verbinding met het apparaat toe.
Controleer het MAC-adres van het apparaat, en configureer de draadloos-LAN router zodanig dat verbinding vanaf dat MAC-adres is toegestaan.
Het MAC-adres en verbindingsinformatie van het draadloos LAN bekijkenVoor de installatiemethode raadpleegt u de handleiding van de draadloos-LAN router of neemt u contact op met de fabrikant.
Kan authenticatie met gedeelde sleutel niet uitvoeren. Controleer de encryptiesleutelinstellingen.
De netwerksleutel (versleuteling-sleutel) van de draadloos-LAN router (toegangspunt) is niet goed geconfigureerd, of de WEP verificatiemethoden van het apparaat en draadloos-LAN router (toegangspunt) komen niet overeen waardoor Gedeelde-sleutelverificatie wordt verhinderd.
Stel de netwerksleutel terug.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Verbinding maken met een draadloos LANZorg ervoor dat de WEP verificatiemethode op apparaat en draadloos-LAN router bij elkaar passen.
Het apparaat kan zijn ingesteld op Gedeelde-sleutelverificatie en de draadloos-LAN router kan zijn ingesteld op Open-systeemverificatie. Verander de WEP instelling op basis van de door u gebruikte verificatiemethode.
Als u Open-systeemverificatie gebruikt
Maak op één van de volgende manieren verbinding met het draadloos LAN:
Als u Gedeelde-sleutelverificatie gebruikt
Op de draadloos-LAN router verandert u de WEP verificatiemethode in ‘Gedeelde sleutel’, en u maakt opnieuw verbinding. Voor de installatiemethode raadpleegt u de handleiding van de draadloos-LAN router of neemt u contact op met de fabrikant.
Directe verbinding beëindigd.
De verbinding met een mobiel apparaat werd beëindigd.
Maak direct een nieuwe verbinding.
Eenvoudige verbinding via pc beëindigd wegens time-out. Het apparaat wordt opnieuw opgestart.
Er zijn 30 minuten verstreken vanaf de start van de draadloze installatiemethode zonder dat verbinding werd gemaakt met de computer.
Start het apparaat opnieuw op en start de draadloos-instelmodus opnieuw op.
Beheerdersrechten zijn vereist.
[Start] op het bedieningspaneel  [Menu]  [Voorkeuren]  [Netwerk]  [Eenvoudige verbinding via pc]  [Ja]  start de instellingen op de computer |
Einde gebruiksduur cartridge
De tonercartridges hebben het einde van de gebruiksduur bereikt.
Aanbevolen wordt om deze te vervangen door nieuwe tonercartridges.
Druk op [Stappen voor cartridgevervanging weergeven] en vervang de tonercartridges terwijl u de scherminstructies volgt.
De tonercartridges vervangenFaxen is beperkt.
Faxen is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor faxen niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Functies beperken] van het afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer het afdelings-ID voor het bewerken van  deactiveer het selectievakje [Faxen beperken]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]ITB nadert einde. Vrv. nog niet nodig
Het moment nadert waarop u de transportriem binnen het apparaat moet vervangen.
U kunt de oude blijven gebruiken, maar het wordt aanbevolen om zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de dealer of servicemonteur.
Als het probleem aanwezig blijftPlaats papier.
Er is geen goed papier geplaatst.
Is er papier in de papierlade of de multifunctionele lade geplaatst?
Zo niet, plaats dan papier.
Papier ladenGebruikt u geschikt papier voor het afdrukken van rapporten, lijsten, en ontvangen gegevens?
Controleer of het papier bruikbaar is en vervang het eventueel door papier dat geschikt is voor uw doelstellingen.
Geschikt papierPapier ladenLaag cartridgeniveau
Het is bijna tijd om de tonercartridges te vervangen.
Leg nieuwe tonercartridges klaar en vervang de ouden, indien nodig.
Als een grote afdruktaak hebt, wordt aanbevolen om op [Stappen voor cartridgevervanging weergeven] te drukken en de tonercartridges te vervangen terwijl u de scherminstructies volgt.
De tonercartridges vervangenOm het afdrukken voort te zetten, gebruikt u onderstaande procedure.
Bij het faxen, I-Faxen, of afdrukken van een automatisch rapport
In de volgende gevallen worden de ontvangen gegevens misschien niet afgedrukt, maar in het geheugen van het apparaat opgeslagen, om te vermijden dat tekst slecht leesbaar is of afbeeldingen niet duidelijk zijn:
Bij het ontvangen van een fax of I-Fax
Als is ingesteld dat communicatieresultaatrapporten automatisch worden afgedrukt (als er een melding verschijnt voor de zwarte tonercartridge)
Om het afdrukken voort te zetten, schakelt u [Doorgaan met afdrukken als cartridge bijna leeg is] in.
Meld u aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Instellingen voor RX/doorsturen] of [RX-instellingen]  [Algemene instellingen]  [Bewerken] in [Algemene instellingen]  activeer het selectievakje [Doorgaan met afdrukken als cartridge bijna leeg is]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Functie-instellingen] om de instellingen te configureren.
[Door. m afdr. bij lege cart.]* Als deze optie is ingeschakeld, kunnen de afdrukresultaten licht of vaag zijn.
Geheugen vol (Beveiligde afdruk)
Het geheugen is vol geraakt met nog-niet-afgedrukte gegevens onder ‘Beveiligd afdrukken’.
Druk deze opgeslagen gegevens af.
Voor meer informatie over hoe u afdrukt, raadpleegt u de procedure voor wanneer u de functie Beveiligd afdrukken gebruikt.
Stap 2: Beveiligde gegevens afdrukken door een pincode of wachtwoord in te voerenGeheugen vol (Fout overslaan)
Het geheugen is vol geraakt met gegevens die vanwege een fout niet zijn afgedrukt.
Annuleer het afdrukken van gegevens met een fout, of druk op [Fout overslaan] op het scherm [Statusmonitor].
Geheugenmedia afdruk is beperkt.
De instellingen zijn zodanig gekozen dat gegevens vanaf een USB-geheugenstaafje niet worden afgedrukt.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Instellingen geheugenmedia].
Om de instellingen toe te passen, moet u het apparaat opnieuw opstarten.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Instellingen bestandsopslag/-toegang]  [Instellingen geheugenmedia]  [Bewerken]  activeer het selectievakje [Geheugenmedia afdruk]  [OK]  start het apparaat opnieuw op. |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Functie-instellingen] om de instelling te veranderen.
[Instellingen geheugenmedia]Geen antwoord van de bestemming.
Er kan een Ethernetkabel zijn losgeraakt of er kan iets mis zijn met de schakelaar.
Controleer de status van Ethernetkabel en schakelaar.
Geen respons van de host.
Het apparaat is niet op de juiste manier verbonden met het netwerk.
Controleer de instellingen van apparaat en netwerk en maak opnieuw verbinding.
Indien verbonden via draadloos LAN
Configureer de instellingen, al naargelang de netwerkomgeving.
Verbinding maken met een draadloos LANIndien verbonden via een bedraad LAN
Controleer of de Ethernetkabel goed is aangesloten.
Verbinding maken met een bedraad LANPapier vastgelopen.
Tijdens het afdrukken is het papier vastgelopen.
Verwijder het vastgelopen papier en als het afdrukken niet automatisch wordt hervat, probeert u opnieuw af te drukken.
Papierformaat past niet bij instellingen
Het formaat van het in het apparaat geplaatste papier komt niet overeen met de instelling op het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma.
Zorg dat het geladen papier overeenkomt met de papierinstelling.
Als u het geladen papier gebruikt
Als u afdrukt vanaf een computer, pas dan de papierformaat-instelling in het printerstuurprogramma aan aan het geladen papierformaat.
Afdrukken vanaf een computerAls u opnieuw papier laadt
Laad papier van het formaat dat is ingesteld op het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma.
Papier ladenControleer of de papiergeleiders zijn uitgelijnd met de markeringen en niet te los of te strak zijn afgesteld.
| Papierlade | | Multifunctionele lade |
Cartridge voorbereiden.
Het is bijna tijd om de tonercartridges te vervangen.
Leg nieuwe tonercartridges klaar en vervang de ouden, indien nodig.
Als een grote afdruktaak hebt, wordt aanbevolen om de tonercartridges te vervangen.
De tonercartridges vervangenOm het afdrukken voort te zetten, gebruikt u onderstaande procedure.
Bij het faxen, I-Faxen, of afdrukken van een automatisch rapport
In de volgende gevallen worden de ontvangen gegevens misschien niet afgedrukt, maar in het geheugen van het apparaat opgeslagen, om te vermijden dat tekst slecht leesbaar is of afbeeldingen niet duidelijk zijn:
Bij het ontvangen van een fax of I-Fax
Als is ingesteld dat communicatieresultaatrapporten automatisch worden afgedrukt (als er een melding verschijnt voor de zwarte tonercartridge)
Om het afdrukken voort te zetten, schakelt u [Doorgaan met afdrukken als cartridge bijna leeg is] in.
Meld u aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Instellingen voor RX/doorsturen] of [RX-instellingen]  [Algemene instellingen]  [Bewerken] in [Algemene instellingen]  activeer het selectievakje [Doorgaan met afdrukken als cartridge bijna leeg is]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Functie-instellingen] om de instellingen te configureren.
[Door. m afdr. bij lege cart.]* Als deze optie is ingeschakeld, kunnen de afdrukresultaten licht of vaag zijn.
Afdrukken is beperkt.
Afdrukken is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor afdrukken niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Functies beperken] van het afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer het afdelings-ID dat u wilt bewerken  deactiveer de selectievakjes [Kleurenafdrukken beperken] en [Zwart-witafdrukken beperken]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]Problemen die voortvloeien uit het gebruik van niet- Canon-cartridges, worden niet gedekt door de garantie. Hoeveelheid inkt in cartridge kan niet goed worden weergegeven.
De resterende hoeveelheid toner wordt niet goed weergegeven omdat u een tonercartridge gebruikt waarvan de afdrukkwaliteit niet kan worden gegarandeerd.
Plaats een nieuwe tonercartridge.
Voor een optimale printkwaliteit worden originele tonercassettes van Canon aanbevolen.
Lijst met verbruiksartikelenScannen op afstand is beperkt.
Scannen vanaf een computer is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Afdelings-ID beheer].
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  [Bewerken]  activeer het selectievakje [Scanopdrachten met onbekende ID's toestaan]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]Scannen is beperkt.
Scannen is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor scannen niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Functies beperken] van het afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer het afdelings-ID voor het bewerken van  deactiveer het selectievakje [Scannen beperken]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]Stel de juiste authenticatiegegevens in.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Stel de verificatiemethode en verificatie-informatie (sleutels en certificaten, wachtwoord, CA-certificaat) goed in.
Stel de benodigde gegevens voor authenticatie in.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Stel de verificatiemethode en verificatie-informatie (sleutels en certificaten, wachtwoord, CA-certificaat) goed in.
Het opgeven en registreren van nieuwe bestemmingen is beperkt.
Bestemmingen die u kunt opgeven voor verzenden, zijn beperkt tot de bestemmingen die zijn geregistreerd in het adresboek.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Beperk nieuwe bestemmingen].
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [TX-instellingen]  [Beperk nieuwe bestemmingen]  [Bewerken]  deactiveer het selectievakje [Beperk nieuwe bestemmingen]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Functie-instellingen] om de instelling te veranderen.
[Beperk nieuwe bestemmingen]Het certificaat van de authenticatieserver is verlopen.
Het server-certificaat dat is verstuurd vanaf de RADIUS-server is niet meer geldig.
Controleer de verloopdatum van de RADIUS-server.
Het certificaat van de authenticatieserver is onjuist.
Een CA-certificaat dat het certificaat van de verificatieserver ondersteunt, is niet geregistreerd voor het apparaat.
Controleer de certificaat-informatie van de verificatieserver, en registreer een ondersteund CA-certificaat.
De computer is beperkt.
Gescande gegevens op een computer opslaan, is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Afdelings-ID beheer].
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  [Bewerken]  activeer het selectievakje [Scanopdrachten met onbekende ID's toestaan]  [OK] |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Beheerinstellingen] om de instelling te veranderen.
[Afdelings-ID beheer]De encryptiesleutel is niet correct ingesteld. Controleer de encryptiesleutelinstellingen.
De netwerksleutel (versleuteling-sleutel) van de draadloos-LAN router (toegangspunt) is niet goed geconfigureerd. Of de WEP verificatiemethoden van het apparaat en draadloos-LAN router (toegangspunt) komen niet overeen.
Stel de netwerksleutel terug.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Verbinding maken met een draadloos LANZorg ervoor dat de WEP verificatiemethode op apparaat en draadloos-LAN router bij elkaar passen.
Het apparaat kan zijn ingesteld op Gedeelde-sleutelverificatie en de draadloos-LAN router kan zijn ingesteld op Open-systeemverificatie. Verander de WEP instelling op basis van de door u gebruikte verificatiemethode.
Als u Open-systeemverificatie gebruikt
Maak op één van de volgende manieren verbinding met het draadloos LAN:
Als u Gedeelde-sleutelverificatie gebruikt
Op de draadloos-LAN router verandert u de WEP verificatiemethode in ‘Gedeelde sleutel’, en u maakt opnieuw verbinding. Voor de installatiemethode raadpleegt u de handleiding van de draadloos-LAN router of neemt u contact op met de fabrikant.
Het faxnummer heeft te veel cijfers.
U kunt geen fax verzenden omdat het opgegeven faxnummer te veel cijfers heeft.
Geef een faxnummer op dat niet te veel cijfers heeft voor verzending.
Als is ingesteld dat u bij het faxen vóór het opgeven van een in het adresboek geregistreerd faxnummer een speciaal nummer moet invoeren, kan dat er toe leiden dat het maximale aantal cijfers wordt overschreden.
[Adresb. gebr. indien op haak]Het geheugen is vol. [Het geheugen is vol.] verschijnt op het bedieningspaneel, en u kunt de handeling niet verrichten.
U kunt niet scannen of faxen vanwege onvoldoende geheugen. Als er gegevens in de wachtrij staan om te worden afgedrukt of verzonden, wacht u tot het apparaat klaar is met verwerken.
Bekijk de in het geheugen opgeslagen ontvangen faxen.
Indien nodig, drukt u ze af of stuurt u ze door en verwijdert u onnodige faxen.
Faxen in het geheugen bekijken en afdrukken | Als u wilt scannen, wijzig dan het gegevensformaat naar een kleine bestandsindeling. Scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Scannen]  selecteer het scantype  tabblad [Verzendinstellingen] *1  [Bestandsindeling]  selecteer de bestandsindeling. |
*1 U kunt deze stap overslaan als u gegevens opslaat op een USB geheugenapparaat. Voor details over de bestandsindelingen raadpleegt u het volgende: Bestand / divisie instellen |
Als u gescande gegevens opslaat op een USB-geheugenapparaat, verwijder dan eventuele onnodige bestanden van het apparaat of gebruik een ander USB geheugenapparaat.
Als u faxen verzendt, splits het origineel dan op of kies een lagere resolutie.
Als u een origineel met veel pagina's wilt verzenden, moet u het splitsen en in delen verzenden.
Kies een lagere resolutie voor het scannen van het origineel.
Scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Faxen]  tabblad [TX/RX-instellingen]  [Resolutie]  selecteer de resolutie. |
Het geheugen is vol. Voer de instellingen voor het type origineel opnieuw in.
Bij het kopiëren kunt u het origineel niet scannen vanwege onvoldoende geheugen.
Om te kopiëren, verandert u de instelling [Type origineel].
Scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Kopiëren]  [Andere instell.]  [Type origineel]  [Tekst/Foto/Kaart (Snel)]. |
Het geheugen is vol. Scannen wordt geannuleerd. Wilt u afdrukken?
U kunt het origineel niet scannen vanwege onvoldoende geheugen. Of: niet alle pagina's konden worden gescand tijdens het sorteren en kopiëren.
Splits het origineel op vóór het kopiëren.
Druk alle reeds gescande pagina's af of annuleer de opdracht, en splits het origineel op vóór het kopiëren.
Probeer het met de volgende instellingen.
Scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Kopiëren]  [Andere instell.]  [Type origineel]  [Tekst/Foto/Kaart (Snel)]. |
Het aantal ingevoerde tekens is onjuist of er zijn ongeldige tekens gebruikt.
De netwerksleutel van de draadloos-LAN router (toegangspunt) is niet goed geconfigureerd op het apparaat.
Stel de netwerksleutel terug.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Verbinding maken met een draadloos LANHet USB-geheugen is beperkt.
Gescande gegevens opslaan op een USB-geheugenapparaat is beperkt.
Om de beperking op te heffen, verandert u de instelling [Instellingen geheugenmedia].
Om de instellingen toe te passen, moet u het apparaat opnieuw opstarten.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij Externe UI  [Instellingen/registratie]  [Instellingen bestandsopslag/-toegang]  [Instellingen geheugenmedia]  [Bewerken]  activeer het selectievakje [Opslaan op geheugenmedia]  [OK]  start het apparaat opnieuw op. |
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start], en selecteer dan [Functie-instellingen] om de instelling te veranderen.
[Instellingen geheugenmedia]Gebruik externe UI om de benodigde informatie voor authenticatie in te stellen.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Controleer de instelling IEEE 802.1X, en stel dit correct in.
Controleer het volgende en kies een andere instelling, indien nodig.
IEEE 802.1X instellenDe inlognaam is correct opgegeven.
Minimaal één van de volgende selectievakjes is geactiveerd: [Gebruik TLS], [Gebruik TTLS], en [Gebruik PEAP].
Bij gebruik van TLS zijn sleutel en certificaat geregistreerd.
Bij gebruik van TTLS of PEAP zijn gebruikersnaam en wachtwoord correct ingesteld.