Geavanceerde verzendmethoden

Dit gedeelte beschrijft een aantal extra functies voor het verzenden van documenten.

Gebruikers verifiëren voor het verzenden van documenten (Geautoriseerd verzenden)

Als uw netwerk gebruik maakt van directory services zoals Active Directory, is het verstandig om tevens Geautoriseerd verzenden te gebruiken. Geautoriseerd verzenden is een verificatiefunctie waarmee u kunt voorkomen dat onbevoegde gebruikers documenten verzenden vanaf de machine. Als deze functies is geactiveerd, dienen gebruikers die documenten willen verzenden een geldige gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren.
Volgorde van het verzenden van documenten met Geautoriseerd verzenden
1. Als een gebruiker probeert documenten te verzenden, wordt een melding weergegeven om een geldige gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren.
2. De ingevoerde gegevens worden op de verificatieserver vergeleken met de directory-database om de gebruiker te verifiëren.
3. De machine ontvangt de verificatieresultaten van de verificatieserver.
4. Na de verificatie, kan de geverifieerde gebruiker documenten verzenden naar de aangegeven bestemming.
Wat u met Geautoriseerd verzenden kunt doen
Naast het verifiëren van gebruikers, kunt u met Geauthentificeerd verzenden het volgende doen.
Overdragen van de logingegevens (zowel de gebruikersnaam als het wachtwoord, of alleen de gebruikersnaam) van Geautoriseerd verzenden naar andere verificatiesystemen, zoals STMP-authentificatie.
Beperk de bestemmingen van het verzenden van documenten naar het e-mailadres en de map van een inlogde gebruiker.
Verzendfunctionaliteiten in/uitschakelen
Om Geautentificeerd verzenden te gebruiken, geeft u de instellingen van de verificatieserver en andere instellingen van de machine vooraf aan. (Customizing Settings)
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u inlogt op Geautoriseerd verzenden en wordt een gemakkelijkere manier beschreven voor het verzenden van documenten naar het e-mailadres en de map van een ingelogde gebruiker.
BELANGRIJK
Afhankelijk van de netwerkomgeving, kan de instelling van de verificatieserver vooraf vereist zijn.

Inloggen op Geautoriseerd verzenden

In het volgende onderdeel wordt beschreven hoe u kunt inloggen op Geautoriseerd verzenden.
1
Druk op (VERZENDEN) → plaats uw originelen.
Het scherm Geautoriseerd verzenden verschijnt.
N.B.
Voor instructies over het plaatsen van uw originelen raadpleegt u Basishandelingen.
Als één van onderstaande meldingen verschijnt, volg dan de instructies in Basishandelingen:
<Voer het Afdelings-ID en wachtwoord in met de numerieke toetsen.>
<U moet een controlekaart plaatsen.>
<Voer het Gebruikers ID en wachtwoord in.>
2
Druk op [Gebruiker].
3
Voer via het toetsenbord op het scherm uw gebruikersnaam in (max. 24 tekens) → druk op [OK].
N.B.
Voor instructies over het invoeren van tekens raadpleegt u Basishandelingen.
4
Druk op [Wachtwoord].
5
Voer via het toetsenbord op het scherm uw wachtwoord in (max. 24 tekens) → druk op [OK].
6
Selecteer de naam van de server waarop u wilt inloggen uit de vervolgkeuzelijst Server → druk op [Inloggen].
Als de verificatie is gelukt, verschijnt het hoofdscherm (Verzenden).
7
Geef de bestemming, scaninstellingen en verzendinstellingen op, en druk op (Start) om documenten te verzenden.
N.B.
Voor de basisprocedures voor het verzenden van documenten raadpleegt u Basismethoden voor verzenden.
8
Druk op (Inloggen/Uitloggen).
U bent uitgelogd van Geautoriseerd verzenden en het scherm gaat terug naar het loginscherm voor Geautoriseerd verzenden.
BELANGRIJK:
Als [Bevestigingsscherm weergeven als u bent uitgelogd] is geselecteerd op het scherm verificatie-instellingen verzendfunctie, verschijnt het volgende scherm mogelijk wanneer u bent uitgelogd. (Customizing Settings)
Druk op [Verzenden] om alleen uit te loggen van Geautoriseerd verzenden of [Apparaat] om ook tegelijkertijd uit te loggen van andere beveiligingsfuncties zoals afdelings-ID-beheer.
Wanneer de machine overgaat op de sluimermodus of nadat de modus Automatisch wissen is geactiveerd, wordt u automatisch uitgelogd van Geautoriseerd verzenden.

Documenten naar uw e-mailadres verzenden met gebruik van Geautoriseerd verzenden

Geautoriseerd verzenden biedt een gemakkelijke manier om uw e-mailadres aan te geven als bestemming wanneer u documenten via e-mail verzendt. De machine verkrijgt uw e-mailadres automatisch van een verificatieserver tijdens communicatie met de server wanneer u uitlogt van Geautoriseerd verzenden. Als u drukt op [Verz. mail n. mijzelf], kunt u uw e-mailadres aangeven als bestemming.
In het volgende onderdeel wordt beschreven hoe u Geautoriseerd verzenden kunt gebruiken om uw e-mailadres als bestemming aan te geven.
BELANGRIJK
Om uw e-mailadres aan te geven als bestemming, dient u het volgende te doen.
[Toestaan] of [Alleen verzenden naar eigen adres toestaan] is geselecteerd in [E-mail verzending]. (Customizing Settings)
Uw e-mailadres attribuut is geregistreerd op een verificatieserver. (Neem contact op met uw netwerkbeheerder.)
1
Volg stappen 1 t/m 6 bij Inloggen op Geautoriseerd verzenden.
Het hoofdscherm (Verzenden) verschijnt.
2
Druk op [Nieuw adres].
3
Druk op [Verz. mail n. mijzelf].
Uw e-mailadres verschijnt op het hoofdscherm.
4
Geef de scan- en verzendinstellingen op, en druk op (Start) om documenten te verzenden.
N.B.
Voor de basisprocedures voor het verzenden van documenten raadpleegt u Basismethoden voor verzenden.
Als de instellingen bij <Verificatiemethode> in <SMTP-verificatie-instellingen> zijn geconfigureerd om een verificatiescherm weer te geven, verschijnt het scherm Voer netwerkwachtwoord in wanneer u op (Start) drukt. (Customizing Settings) Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op → druk op [OK].

Documenten naar uw map verzenden met gebruik van Geautoriseerd verzenden

Geautoriseerd verzenden biedt een gemakkelijke manier om uw map aan te geven als bestemming wanneer u documenten naar een bestandsserver verzendt. Als Active Directory is gebruikt als verificatieserver, verkrijgt de machine de naam van uw hoofddirectory (mapnaam) automatisch van een verificatieserver tijdens communicatie met de server wanneer u inlogt op Geautoriseerd verzenden. Als u drukt op [Verz. best n. mijzelf], kunt u deze map aangeven als bestemming.
In het volgende onderdeel wordt beschreven hoe u Geautoriseerd verzenden kunt gebruiken om uw map als bestemming aan te geven.
BELANGRIJK
Om uw map op te geven als bestemming, dient u het volgende te doen:
[Toestaan] of [Alleen verzenden naar eigen adres om aangegeven map toestaan] is geselecteerd in [Verzenden bestand]. (Customizing Settings)
Uw hoofddirectory attribuut is geregistreerd op een verificatieserver. (Neem contact op met uw netwerkbeheerder.)
Als Active Directory niet is gebruikt als verificatieserver, of als u uw map handmatig als bestemming wilt specificeren, wordt de map die is aangegeven in [Mappenpad] onder [Bestemmingsmap aangeven] gebruikt als bestemming wanneer op [Verz. best n. mijzelf] wordt gedrukt. (Customizing Settings)
1
Volg stappen 1 t/m 6 bij Inloggen op Geautoriseerd verzenden.
Het hoofdscherm (Verzenden) verschijnt.
2
Druk op [Nieuw adres].
3
Druk op [Verz. best n. mijzelf].
Uw mappenpad verschijnt op het hoofdscherm.
N.B.
Als de instellingen onder <Wanneer u een bestand verzendt naar uw eigen adres> zijn geconfigureerd om een verificatiescherm weer te geven, verschijnt het scherm Bestand wanneer u op [Verz. best n. mijzelf] drukt. (Customizing Settings) Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op → druk op [OK].
4
Geef de scaninstellingen en verzendinstellingen aan en druk op (Start) om documenten te verzenden.
N.B.
Voor de basisprocedures voor het verzenden van documenten raadpleegt u Basismethoden voor verzenden.

Tijdelijk overschakelen naar toonkiezen

Veel faxinformatiediensten van banken, vliegmaatschappijen, hotels, enz. gebruiken toonkiezen voor hun diensten. Als uw machine op een pulskieslijn is aangesloten, volg dan de onderstaande procedure om de machine tijdelijk in te stellen voor toonkiezen.
1
Druk op (VERZENDEN).
2
Druk op [Nieuw adres] → [Fax].
N.B.
Als Fax verzenden is ingesteld op 'Niet toestaan' wordt [Fax] niet weergegeven. (Customizing Settings)
3
Druk op [Verbreken].
BELANGRIJK:
Als de machine zich in de Afdelings-ID Beheer bevindt aan de hand van optionele Kopiekaartlezer-F1, dan dient u de controlekaart niet te verwijderen. Het verwijderen van de kaart zorgt voor een verbreking van de lijn.
4
Voer het nummer van de informatiedienst in met - (numerieke toetsen).
Als het nummer onder de snelkiestoetsen is opgeslagen, kunt u ook op [Snelkiestoetsen] drukken om het nummer aan te geven. (Gebruik van de snelkiestoetsen)
Bij deze stap is onderstaande toets ook beschikbaar, indien nodig.
 
[R]:
Druk op deze toets om de R-functie te gebruiken. ( Bellen via een binnenlijn)
N.B.
Het adresboek en de functie Oproepen van opdrachten kunnen niet worden gebruikt voor het opgeven van het nummer.
5
Wanneer u oproep wordt beantwoord en u hoort de opgenomen boodschap van de informatiedienst, druk dan op [Toon].
Nadat u op [Toon] heeft gedrukt, verschijnt de letter <T> op het aanraakscherm.
6
De cijfers waar de informatiedienst om vraagt, kunt u invoeren met - (numerieke toetsen).
N.B.
Als u meer informatie nodig heeft, kunt u contact opnemen met de aanbieder van de informatiedienst.
7
Druk op [RX Start] als u van de informatiedienst een faxbericht wilt ontvangen.
Als u van de informatiedienst geen faxbericht nodig heeft, drukt u op [Einde].

Aangeven van het tijdstip waarop het document moet worden verzonden (Uitgestelde verzending)

De modus Uitgestelde TX stelt u in staat een verzendopdracht in het geheugen op te slaan en het betreffende document op een later tijdstip te verzenden.
BELANGRIJK
Indien er zich uitgestelde verzendopdrachten in de machine bevinden, zal de timer van de Auto uitschakeltijd (indien ingesteld) starten nadat de uitgestelde verzendopdrachten verzonden zijn. (Vergeet niet om de Auto uitschakeltijd op 'Uit' in te stellen indien de optionele Super G3 Fax Board-AG1 op de machine is aangesloten.) Voor meer informatie over de modus Automatische uitschakeltijd raadpleegt u Basisinstellingen van de machine configureren.
N.B.
U kunt maximaal 64 opdrachten reserveren voor de Uitgestelde verzending modus. Het werkelijke aantal opdrachten dat u kunt reserveren, is wellicht minder dan 64. Dit is afhankelijk van de volgende condities:
Indien meerdere documenten gelijktijdig worden verzonden
Indien omvangrijke documenten worden verzonden
Het maximum aantal uitgestelde verzendopdrachten kan ook minder zijn als er andere opdrachten zijn dan die voor de Uitgestelde-verzendingsmodus of als andere factoren invloed hebben op de aangegeven bestemmingen.
De Uitgestelde-verzendingsmodus kan niet worden gebruikt wanneer:
Gescande documenten naar een USB-geheugenapparaat worden verzonden
Faxdocumenten met de Direct verzenden-modus of Handmatige-verzendingsmodus worden verzonden
Zodra de uitgestelde documenten zijn verzonden, worden ze automatisch uit het geheugen gewist.
U kunt de status van verzendopdrachten met aangegeven verzendtijdstip controleren en annuleren. (Controleren/Verwijderen van documenten die worden verzonden of wachten om te worden verzonden)
Als meerdere verzendopdrachten gelijktijdig het tijdstip voor uitgestelde verzending bereiken, worden de documenten in de volgende volgorde verzonden:
1
Raadpleeg (VERZENDEN) → plaats uw originelen → geef de bestemming aan.
N.B.
Voor instructies over het plaatsen van uw originelen raadpleegt u Basishandelingen.
Voor instructies over het opgeven van de bestemming raadpleegt u Basismethoden voor verzenden of Snel en gemakkelijk bestemmingen aangeven.
2
Druk op [Scaninstellingen] om de scaninstellingen die u nodig heeft aan te geven.
Voor meer informatie, raadpleegt u Opgeven van de scaninstellingen.
3
Druk op [Verzendinstellingen].
4
Druk op [Uitgestelde verzending].
5
Voer het verzendtijdstip in met - (numerieke toetsen) → druk op [OK].
Geef alle vier cijfers van het tijdstip op (met inbegrip van nullen) in de 24-uursnotatie.
Voorbeelden:
9:05 a.m. → 0905
4:18 p.m. → 1618
Als u een tijd instelt vóór de huidige tijd, dan wordt het document de volgende dag op dat tijdstip verzonden.
N.B.
Als u een vergissing maakt tijdens het invoeren van het verzendtijdstip, druk dan op (Wissen) om uw invoer te wissen → voer een ander viercijferig nummer in.
6
Druk op [Gereed].
N.B.
Om de Uitgestelde verzending mode te annuleren, druk op [Uitgestelde verzending] → [Annuleren].
7
Druk op (Start) om het scannen van uw originelen te starten.
Om het scannen te annuleren, drukt u op [Annuleren] of (Stop).
Als het origineel op de glasplaat is geplaatst, volgt u de instructies die op het aanraakscherm verschijnen → druk op (Start) voor elk origineel. Druk op [Gereed] zodra alle originelen zijn gescand.
Het document is in het geheugen opgeslagen en wordt op het aangegeven tijdstip naar de aangegeven bestemming verzonden.
N.B.
U kunt uitgestelde verzendopdrachten annuleren via het scherm Systeem monitor. (Controleren/Verwijderen van documenten die worden verzonden of wachten om te worden verzonden)

Verzenden van documenten naar meerdere bestemmingen (Groepsverzending)

Groepsverzending stelt u in staat documenten één keer te scannen en ze naar meerdere bestemmingen te verzenden. Met deze verzendmethode kunt u hetzelfde document naar maximaal 532 bestemmingen verzenden.
N.B.
Als u vaak documenten naar meerdere bestemmingen stuurt, wordt aanbevolen deze bestemmingen als een groepsadres op te slaan. (Groepsadressen)
Als u bestemmingen aan de hand van een groepsadres aangeeft, wordt elke bestemming als afzonderlijk adres geteld.
Als Beperk groepsverzending bij Beperk de verzendfunctie is ingesteld op 'Groepsverz. niet toestaan', kunt u niet documenten naar meerdere bestemmingen verzenden als deze bestemmingen een faxadres bevatten. (Setting the Send Function)
U kunt het verzenden van het document naar één bestemming niet annuleren als er meerdere bestemmingen zijn.
1
Druk op (VERZENDEN) → plaats uw originelen.
N.B.
Voor instructies over het plaatsen van uw originelen raadpleegt u Basishandelingen.
2
Geef de bestemmingen aan.
Gebruik het adresboek voor het selecteren van de gewenste bestemmingen, en/of gebruik - (numerieke toetsen) of het toetsenbord op het scherm om het adres van de ontvanger cijfer voor cijfer in te voeren.
Als u het adresboek gebruikt:
1
Druk op [Adresboek].
2
Selecteer de bestemmingen uit de adresboeklijst → druk op [OK].
U kunt max. 500 bestemmingen selecteren.
N.B.
Om een geselecteerde bestemming te annuleren, selecteert u de bestemming opnieuw zodat het vinkje verdwijnt.
Zie Gebruik van het adresboek voor instructies voor het gebruik van het adresboek.
De bestemmingen die u kunt opgeven, zijn afhankelijk van de instellingen bij <Instellingen verzendbeperkingen>. (Customizing Settings) Als bijvoorbeeld E-mail verzenden is ingesteld op 'Niet toestaan' of 'Alleen verzenden naar eigen adres toestaan', worden e-mailadressen en I-faxadressen niet weergegeven in de adresboeklijst.
Als de instellingen onder <Wanneer u bestanden verzendt naar adressen die zijn geregistreerd in het adresboek> zijn geconfigureerd om een verificatiescherm weer te geven, geef dan niet meerdere bestandsserveradressen tegelijkertijd op. (Customizing Settings) Als u meerdere bestandsserveradressen opgeeft, verschijnt een foutmelding wanneer u bij stap 5 op (Start) drukt.
Als u de - (numerieke toetsen) of het toetsenbord op het scherm gebruikt:
1
Druk op [Nieuw adres] → selecteer [E-mail], [I-Fax], [Bestand], of [Fax].
N.B.
Afhankelijk van de instellingen onder <Instellingen verzendbeperkingen> worden [E-mail], [I-fax], [Bestand] of [Fax] mogelijk niet weergegeven. (Customizing Settings)
2
Geef de bestemming aan met - (numerieke toetsen) of met het toetsenbord op het scherm → druk op [OK].
N.B.
Voor instructies over het opgeven van de bestemming raadpleegt u Basismethoden voor verzenden.
3
Herhaal deze stappen totdat alle bestemmingen zijn aangegeven.
U kunt max. 32 bestemmingen aangeven.
3
Druk op [Scaninstellingen] om de scaninstellingen die u nodig heeft aan te geven.
Voor meer informatie, raadpleegt u Opgeven van de scaninstellingen.
4
Druk op [Scaninstellingen] om de scaninstellingen die u nodig heeft aan te geven → druk op [Gereed].
Voor meer informatie, raadpleegt u Basismethoden voor verzenden.
5
Druk op (Start) om het scannen van uw originelen te starten.
Om het scannen te annuleren, drukt u op [Annuleren] of (Stop).
Als het origineel op de glasplaat is geplaatst, volgt u de instructies die op het aanraakscherm verschijnen → druk op (Start) voor elk origineel. Druk op [Gereed] zodra alle originelen zijn gescand.
Zodra het scannen is voltooid, worden de gescande gegevens naar de gespecificeerde bestemming verzonden.
N.B.
Als de instellingen bij <Verificatiemethode> in <SMTP-authenticatie-instellingen> zijn geconfigureerd om een authenticatiescherm weer te geven, verschijnt het scherm Voer netwerkwachtwoord in wanneer u op (Start) drukt om e-mails of I-faxen te verzenden. (Customizing Settings) Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op → druk op [OK].
Als de instellingen bij <Wanneer u bestanden verzendt naar adressen die zijn geregistreerd in het adresboek> zijn geconfigureerd om een authenticatiescherm weer te geven, verschijnt het scherm Voer netwerkwachtwoord in wanneer u op (Start) drukt om documenten naar een bestandsserver te verzenden. (Customizing Settings) Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op → druk op [OK].

Bellen via een binnenlijn

Wanneer via een binnenlijn een buitenlijn wordt gebeld, dient het toegangsnummer van de buitenlijn (zoals een 0) meestal te worden gekozen vóór het faxnummer van de andere partij. Op dezelfde manier moet het toegangsnummer van de buitenlijn worden ingevoerd vóór faxnummers indien de machine is aangesloten op een binnenlijn. U kunt samen met deze nummers ook een pauze (de periode dat de machine wacht na het kiezen van het toegangsnummer van de buitenlijn) invoeren.
1
Druk op (VERZENDEN) → plaats uw originelen.
N.B.
Voor instructies over het plaatsen van uw originelen raadpleegt u Basishandelingen.
2
Druk op [Nieuw adres] → [Fax].
N.B.
Als Fax verzenden is ingesteld op 'Niet toestaan' wordt [Fax] niet weergegeven. (Customizing Settings)
3
Druk op [R].
Als u het toegangsnummer van de buitenlijn niet onder de R-toets heeft opgeslagen, is [R] niet beschikbaar. Gebruik - (numerieke toetsen) voor het invoeren van het toegangsnummer van de buitenlijn.
N.B.
Voor instructies over het registreren van het externe toegangsnummer onder de R-toets raadpleegt u Setting the Send Function.
4
Druk op [Pauze].
N.B.
De duur van de pauze verschilt in lengte. Dit is afhankelijk van of het is ingevoerd in het midden of aan het einde van het faxnummer.
De pauze in een faxnummer (kleine letter p) heeft standaard een duur van vier seconden. Dit kan worden gewijzigd in elke duur tussen 1 en 15 seconden. (Aanpassen van de pauzeduur)
De pauze aan het einde van een faxnummer (hoofdletter P) 10 heeft standaard een duur van tien seconden. (De duur van deze pauze kan niet worden gewijzigd.)
Het is mogelijk twee of meer pauzes achter elkaar in te voeren.
Voer de duur van de pauze in die nodig is voor de buitenlijn om de kiestoon te kunnen horen nadat het toegangsnummer van de buitenlijn is gebeld.
5
Voer het faxnummer in (max. 120 tekens) met de - (numerieke toetsen).
6
Druk op [OK].
De aangegeven bestemming verschijnt op het hoofdscherm.
Als u de aangegeven bestemming wilt controleren of wijzigen:
1
Druk op [Details] → controleer of wijzig de gegevens van de bestemming → druk op [OK].
Voor assistentie raadpleegt u stap 4 in Verzenden van een e-mailbericht.
Als u de geselecteerde bestemming wilt verwijderen:
1
Druk op [Wissen].
Voor assistentie raadpleegt u stap 4 in Verzenden van een e-mailbericht.
N.B.
Als Bevestigen van ingevoerde faxnummers bij Beperk de verzendfunctie is ingeschakeld ('Aan'), voer dan het faxnummer ter bevestiging opnieuw in. Voer het bij stap 5 ingevoerde faxnummer in → druk op [OK]. (Setting the Send Function)
7
Druk op [Scaninstellingen] om de scaninstellingen die u nodig heeft aan te geven.
Voor meer informatie, raadpleegt u Opgeven van de scaninstellingen.
8
Druk op (Start) om het scannen van uw originelen te starten.
Om het scannen te annuleren, drukt u op [Annuleren] of (Stop).
Als het origineel op de glasplaat is geplaatst, volgt u de instructies die op het aanraakscherm verschijnen → druk op (Start) voor elk origineel. Druk op [Gereed] zodra alle originelen zijn gescand.
Zodra het scannen is voltooid, worden de gescande gegevens naar de gespecificeerde bestemming verzonden.

Kiezen van een internationaal nummer

Wanneer u een internationaal nummer kiest, dient u mogelijk een pauze (de periode dat de machine wacht na het kiezen van het internationale faxnummer) binnen het nummer in te voegen. Volg deze procedure om een internationaal faxnummer met pauzes in te voeren.
1
Druk op (VERZENDEN) → plaats uw originelen.
N.B.
Voor instructies over het plaatsen van uw originelen raadpleegt u Basishandelingen.
2
Druk op [Nieuw adres] → [Fax].
N.B.
Als Fax verzenden is ingesteld op 'Niet toestaan' wordt [Fax] niet weergegeven. (Customizing Settings)
3
Voer de internationale toegangscode in met - (numerieke toetsen).
4
Indien nodig, druk op [Pauze] om een pauze in te voeren.
N.B.
De duur van de pauze verschilt in lengte. Dit is afhankelijk van of het is ingevoerd in het midden of aan het einde van het faxnummer.
De pauze in een faxnummer (kleine letter p) heeft standaard een duur van vier seconden. Dit kan worden gewijzigd in elke duur tussen 1 en 15 seconden. (Aanpassen van de pauzeduur)
De pauze aan het einde van een faxnummer (hoofdletter P) 10 heeft standaard een duur van tien seconden. (De duur van deze pauze kan niet worden gewijzigd.)
Het is mogelijk twee of meer pauzes achter elkaar in te voeren.
Voer een pauzeduur in die lang genoeg is om de kiestoon te horen nadat de internationale toegangscode is gekozen.
5
Voer de landcode, het kengetal en het faxnummer in met  - (numerieke toetsen).
6
Indien nodig, druk op [Pauze] om een pauze aan het einde van het faxnummer in te voeren.
7
Druk op [OK].
De aangegeven bestemming verschijnt op het hoofdscherm.
Als u de aangegeven bestemming wilt controleren of wijzigen:
1
Druk op [Details] → controleer of wijzig de gegevens van de bestemming → druk op [OK].
Voor assistentie raadpleegt u stap 4 in Verzenden van een e-mailbericht.
Als u de geselecteerde bestemming wilt verwijderen:
1
Druk op [Wissen].
Voor assistentie raadpleegt u stap 4 in Verzenden van een e-mailbericht.
N.B.
Als Bevestigen van ingevoerde faxnummers bij Beperk de verzendfunctie is ingeschakeld ('Aan'), voer dan het faxnummer ter bevestiging opnieuw in. Voer het bij stap 5 ingevoerde faxnummer in → druk op [OK]. (Setting the Send Function)
8
Druk op [Scaninstellingen] om de scaninstellingen die u nodig heeft aan te geven.
Voor meer informatie, raadpleegt u Opgeven van de scaninstellingen.
9
Druk op (Start) om het scannen van uw originelen te starten.
Om het scannen te annuleren, drukt u op [Annuleren] of (Stop).
Als het origineel op de glasplaat is geplaatst, volgt u de instructies die op het aanraakscherm verschijnen → druk op (Start) voor elk origineel. Druk op [Gereed] zodra alle originelen zijn gescand.
Zodra het scannen is voltooid, worden de gescande gegevens naar de gespecificeerde bestemming verzonden.
4HYC-029