Verzenden van een bestand in de geheugen RX-postbus

1.
Druk op → [Fax/I-Fax postbus] → [Geheugen RX postbus].
2.
Druk op [Geheugen RX postbus].
3.
Selecteer het bestand dat u wilt verzenden → druk op [Verzenden].
Om alle bestanden (max. 32 bestanden vanaf de bovenzijde) te selecteren, drukt u op [Alles selecteren (Max. 32 best.)]. (Als u een bestand selecteert, verandert deze toets in [Wis selectie].)
N.B.
Er kunnen maximaal 32 bestanden gelijkertijd worden geselecteerd en verzonden.
U kunt maximaal 999 pagina's tegelijk verzenden.
4.
Geef de bestemming op.
Als de bestemming in het adresboek is opgeslagen:
Raadpleeg het volgende, afhankelijk van het type adresboek.
Scannen en verzenden:
Fax:
Als de bestemming onder een snelkiestoets is opgeslagen:
E-mail, I-Fax, bestandsserver:
Fax:
Indien de bestemming niet in het adresboek is opgeslagen:
Raadpleeg de volgende gedetailleerde procedures, afhankelijk van het adres of de server die u wilt opgeven.
Als de bestemming onder een favorietenknop is opgeslagen:
Als u uw persoonlijke map als bestemming wenst op te geven:
Als u uw eigen e-mailadres als bestemming wilt opgeven:
Als u Cc- en/of Bcc-adressen wilt opgeven:
BELANGRIJK
Als u een adrestype inschakelt bij [Beperk nieuwe bestemming], kunt u geen nieuwe bestemmingen van dat type invoeren. Selecteer een opgeslagen bestemming via het Lokale adresboek, het adresboek op afstand, LDAP-server in [Adresboek] of druk op een snelkiestoets in [Sneltoets]. (Zie "Beperken van de verzendfunctie.")
N.B.
Per keer kunt u max. 256 bestemmingen opgeven en er naar verzenden. Als voor de bestemming een groepsadres is aangegeven, zal elk adres in die groep worden geteld als één bestemming.
Als u naar een bestandserver probeert te verzenden waarvoor [Bevestig voor verzenden] is ingeschakeld, wordt een scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt om een wachtwoord in te voeren. In dit geval voert u het wachtwoord van de bestandsserver in. U kunt echter niet verzenden naar een groepsadres waarin een bestandserver is opgenomen waarvoor [Bevestig voor verzenden] is ingeschakeld. (Zie "Bestandserveradres registreren.")
Als u wilt dat het geselecteerde bestand na het verzenden automatisch wordt verwijderd, drukt u op [Verwijder na verzending].
U kunt het bestand niet afdrukken of opslaan in een postbus terwijl het wordt verzonden.
Als de geselecteerde bestemming een groepsadres is dat een postbus bevat, zal het bestand dat u verzendt niet naar die postbus worden verzonden (en er niet in worden opgeslagen).
5.
Druk op de knop Bestandsindeling → selecteer een bestandsindeling → druk op [OK].
Deze stap hoeft u niet uit te voeren als u Fax- of I-Faxbestemmingen hebt geselecteerd.
BELANGRIJK
Voor sommige bestandsindeling is wellicht een optioneel product nodig. Voor informatie over de optionele producten die vereist zijn om deze functie te gebruiken, raadpleegt u "Optionele producten die nodig zijn voor elke functie."
N.B.
Voor meer informatie over bestandsindelingen raadpleegt u "Instellen van de bestandsindeling."
6.
Druk op [Opties] → geef de gewenste optie op → druk op [Sluiten].
N.B.
Voor meer informatie over optiemodi raadpleegt u "Scannen en verzenden" of "Verzenden van een fax."
7.
Druk op [Start verzenden].
52X3-198