Er wordt een bericht weergegeven
Als er op het bedieningspaneel een melding verschijnt, selecteer deze dan in onderstaand overzicht en kijk hoe u het probleem kunt oplossen.
|
|
|
Als ook na het uitproberen van deze remedies het probleem aanwezig blijft, neem dan contact op met de dealer of servicemonteur.
|
Hoev. inkt in cartr. niet correct weergeg.
De resterende hoeveelheid kan niet juist worden weergegeven wegens een onjuiste installatie van de tonercartridge, een beschadigde tonercartridge of het gebruik van een tonercartridge die niet van Canon is.
Installeer de tonercartridge opnieuw.
Als u meerdere keren de tonercartridge opnieuw hebt geïnstalleerd en de melding toch blijft verschijnen, neem dan contact op met de dealer of servicemonteur.
Er is een fout opgetreden tijdens de verificatie van het certificaat.
Tijdens verificatie trad een fout op vanwege een verlopen certificaat of onjuiste informatie.
Installeer de juiste sleutel en certificaat of het CA-certificaat.
Controleer de verloopdatum, certificeringsinstantie, en andere informatie, en installeer dan sleutel en certificaat of het CA-certificaat.
Een sleutel en certificaat of CA-certificaat registreren van een verlenende bevoegde instantie
Zijn de huidige datum en tijd op het apparaat correct?
Controleer de instellingen voor datum en tijd op het apparaat. Als de instellingen niet goed zijn, stel dan de tijdzone in, en stel de huidige datum en tijd in.
De datum en tijd instellen
Kan het certificaat van de authenticatieserver niet analyseren.
Het certificaat van de verificatieserver is misschien niet juist, of heeft misschien een indeling die niet wordt ondersteund door het apparaat.
Controleer het certificaat van de verificatieserver, en verander de instelling, indien nodig.
Kan het bestemmingstype van een bestemming die in een groep is geregistreerd niet wijzigen.
De geselecteerde bestemming is opgenomen in een groep, dus u kunt het type bestemming niet veranderen.
Verwijder de bestemming uit de groep, verander het type bestemming en registreer het dan weer in de groep.
|
1
|
Verwijder een bestemming uit de groep.
Verwijderen met behulp van UI op afstand
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Adresboek]  [Sneltoets] of [Kiescode]  selecteer de groep waarin de bestemming is geregistreerd  [Bewerken]  selecteer de bestemming  [Verwijderen]  [OK]
|
Verwijderen met behulp van het bedieningspaneel
Scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Adr. boek]  [Details/Bew.]  selecteer de groep waarin de bestemming is geregistreerd  [Bewerken]  [Aantal bestemmingen]  selecteer de bestemming  [Verwijderen]  [Ja]  [Toepassen]  [Toepassen]
|
|
|
2
|
|
|
3
|
|
Kan toegangspunt niet vinden.
Er trad een fout op die verhinderde dat het apparaat de draadloos-LAN router (toegangspunt) waarnam.
Is het verbindingstype correct gekozen?
Selecteer het verbindingstype (WPS) volgens de door de draadloos-LAN router ondersteunde methode.
Verbinding maken met een draadloos LAN met behulp van de routerknop (drukknopmodus)
Hebt u de verbinding binnen de vaste tijd gemaakt?
Als u verbinding maakt met behulp van een knop op de draadloos-LAN router, stel dan het verbindingstype in op het bedieningspaneel van het apparaat, en druk binnen één of twee minuten op de knop.
Verbinding maken met een draadloos LAN met behulp van de routerknop (drukknopmodus)
Zijn SSID en netwerksleutel goed gekozen?
Als u de informatie van de draadloos-LAN router handmatig invoert, controleer dan SSID en netwerksleutel van de draadloos-LAN router en kies de instellingen op het apparaat correct.
Verbinding maken met een draadloos LAN door de details in te stellen (handmatige installatiemethode)
Bevinden apparaat en draadloos-LAN router zich op een geschikte locatie?
Het apparaat en draadloos-LAN-router moeten op een locatie zijn geïnstalleerd zonder wanden of andere belemmeringen tussen de apparaten en binnen een bereik van 50 m.
Installeer ze niet kort bij een magnetron, digitale draadloze telefoon, of een ander apparaat dat radiogolven produceert.
Controleer de beveiligingsinstellingen van de draadloos-LAN router.
Voor details raadpleegt u de handleiding van de draadloos-LAN-router of neemt u contact op met de fabrikant.
Kan open systeem-authenticatie niet uitvoeren. Controleer de encryptie-sleutelinstellingen.
De WEP verificatiemethoden van het apparaat en draadloos-LAN router (toegangspunt) komen niet overeen, of MAC-adresfiltering van de draadloos-LAN router is zodanig ingesteld dat verbinding met het apparaat wordt verhinderd, waarbij Open-systeemverificatie wordt verhinderd.
In de instelling voor MAC-adresfiltering van de draadloos-LAN router staat u verbinding met het apparaat toe.
Controleer het MAC-adres van de machine en configureer de router van het draadloze LAN voor verbinding vanaf dit MAC-adres.
Het MAC-adres en verbindingsinformatie van het draadloos LAN bekijkenVoor de installatiemethode raadpleegt u de handleiding van de router van het draadloze LAN of neemt u contact op met de fabrikant.
Kan geen RX-gegevens afdrukken.
Ontvangen gegevens kunnen om de een of andere reden niet worden afgedrukt.
Verschijnen de oorzaak en de oplossing op het bedieningspaneel?
Volg in dat geval de instructies op het scherm.
Zijn op het apparaat voor-, achter- of linkerklep of een andere klep geopend?
Sluit de kleppen als ze open zijn.
Is papier geplaatst?
Zo niet, plaats dan papier.
Papier plaatsen
Is het papier vastgelopen?
Verwijder in dat geval het vastgelopen papier.
Papierstoringen
Is de tonercartridge aan het einde van zijn levensduur?
Kan niet afdrukken. Mogelijk wordt een niet-Canon- of namaakcart. gebruikt.
U kunt niet afdrukken omdat u een tonercartridge gebruikt waarvan de afdrukkwaliteit niet kan worden gegarandeerd.
Plaats een nieuwe tonercartridge.
Kan de fax niet ontvangen. Zorg dat de fax correct is verzonden door de afz.
Bij het handmatig ontvangen van een fax zijn activiteiten niet binnen de vaste tijd verricht, en trad een time-out op.
Als u bij het ontvangen van een fax een pieptoon hoort, moet u binnen 35 seconden op [Start ontvangst] drukken.
Het scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Fax]  [Start ontvangst]
|
Kan niet verzenden omdat meer dan één bestemming is opgegeven.
Er zijn beperkingen ingesteld voor het verzenden van faxen naar meerdere bestemmingen.
Om de beperking op te heffen wijzigt u de instelling [Beperk groepsverzending].
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Instellingen/registratie]  [TX-instellingen]  [TX-instellingen fax]  [Bewerken]  selecteer in [Beperk groepsverzending] [Uit]  [OK]
|
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start] en selecteer dan [Functie-instellingen] om de instelling te wijzigen.
[Beperk groepsverzending]
Kan geen groep opgeven.
Als u bij het verzenden van een fax op [Haak] drukt, kunt u geen groepsbestemming opgeven.
Geef de bestemming op zonder op [Haak] te drukken.
Einde gebr.duur cartr. Vervanging aanbevolen.
De tonercartridge heeft het einde van zijn levensduur bereikt.
Aanbevolen wordt om deze te vervangen door een nieuwe tonercartridge.
Druk op [Herstelstappen weergeven] en vervang de tonercartridge terwijl u de scherminstructies volgt.
De tonercartridges vervangen.
  [Foutgegevens/melding]  [Einde gebruiksduur cartridge]  [Herstelstappen weergeven]
|
Comm.fout cartridge. Kan niet afdrukken. Mogelijk wordt een niet-Canon- of namaak- cartridge gebruikt.
U kunt niet afdrukken omdat een tonercartridge niet goed is geplaatst, een tonercartridge beschadigd is, of omdat u een tonercartridge gebruikt waarvan de afdrukkwaliteit niet kan worden gegarandeerd.
Installeer de tonercartridge opnieuw. Of plaats een nieuwe tonercartridge.
Als u meerdere keren de tonercartridges opnieuw hebt geplaatst en de melding toch blijft verschijnen, neem dan contact op met de dealer of servicemonteur.
Cartr.comm.fout Problemen als gevolg v/h gebruik van niet-Canon- cartr. worden niet gedekt door de garantie.
U kunt niet afdrukken omdat de tonercartridge niet goed is geplaatst, een tonercartridge beschadigd is, of omdat een door u geplaatste tonercartridge niet van Canon is, wat leidt tot een communicatiefout.
Installeer de tonercartridge opnieuw.
Als u meerdere keren de tonercartridges opnieuw hebt geplaatst en de melding toch blijft verschijnen, neem dan contact op met de dealer of servicemonteur.
Wijzig het authenticatie- wachtwoord.
Het wachtwoord is verlopen.
Stel een nieuw wachtwoord in.
Controleer de authenticatie- instellingen.
De verificatiemethode die is ingesteld op het apparaat komt niet overeen met de methode die is ingesteld op de RADIUS-server.
Controleer de op de RADIUS-server ingestelde verificatiemethode, en stel deze correct in.
Kopiëren is beperkt.
Kopiëren is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor kopiëren niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen wijzigt u de instelling [Functies beperken] van de afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer de afdelings-ID om te bewerken  schakel de selectievakjes [Zwart-witkopieën beperken] uit  [OK]
|
Kan geen verbinding maken via draadloos LAN.
Er trad een fout op waardoor het apparaat geen directe verbinding kon maken met het draadloos LAN.
Start het apparaat opnieuw op, en geef de draadloos-LAN verbinding opnieuw op.
Bevinden apparaat en draadloos-LAN router (toegangspunt) zich op een geschikte locatie?
Het apparaat en draadloos-LAN-router moeten op een locatie zijn geïnstalleerd zonder wanden of andere belemmeringen tussen de apparaten en binnen een bereik van 50 m.
Installeer ze niet kort bij een magnetron, digitale draadloze telefoon, of een ander apparaat dat radiogolven produceert.
Controleer de beveiligingsinstellingen van de draadloos-LAN router.
Voor details raadpleegt u de handleiding van de draadloos-LAN-router of neemt u contact op met de fabrikant.
Kan geen verbinding maken via WPS.
Er trad een fout op waardoor het apparaat geen WPS verbinding kon maken.
Wacht even en kies de instellingen opnieuw.
Als u nog steeds geen WPS verbinding kunt maken, controleer dan of de draadloos-LAN router (toegangspunt) WPS ondersteunt.
Als hij WPS ondersteunt
Controleer of het apparaat en draadloos-LAN router zich op een geschikte locatie bevinden.
Het apparaat en draadloos-LAN-router moeten op een locatie zijn geïnstalleerd zonder wanden of andere belemmeringen tussen de apparaten en binnen een bereik van 50 m.
Installeer ze niet kort bij een magnetron, digitale draadloze telefoon, of een ander apparaat dat radiogolven produceert.
Als hij WPS niet ondersteunt
Maak verbinding met behulp van een ander verbindingstype.
Verbinding maken met een draadloos LAN
Kan niet verbinden.
Er trad een fout op waardoor het apparaat geen directe verbinding kon maken.
Wacht even en probeer opnieuw om verbinding te maken.
Als u nog steeds geen verbinding kunt maken, moet u het apparaat opnieuw opstarten.
Stel het IP-adres in voor verbinding met iets anders dan ‘192.168.22.xx’.
De machine moet opnieuw worden opgestart om de geïmporteerde instellingen toe te passen.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Instellingen/registratie]  [Netwerkinstellingen]  [Instellingen directe verbinding]  [Bewerken]  geef in [IP-adres voor directe verbinding] het IP-adres op  [OK]  start de machine opnieuw op
|
Selecteer op het bedieningspaneel [Menu] in het scherm [Start] en selecteer [Voorkeuren] om de instellingen te configureren.
[Instellingen directe verbinding]
Is het subnetmasker goed gekozen?
Controleer de instellingen van het IPv4 subnetmasker. Wijzig de instellingen als ze niet goed zijn. Neem voor meer informatie contact op met de netwerkbeheerder.
Het IP-adres van het apparaat bekijkenIPv4-adressen instellen
Kon niet verbinden. Contr. encr.sleutel- instellingen.
De netwerksleutel (versleuteling-sleutel) van de draadloos-LAN router (toegangspunt) is niet goed geconfigureerd, wat de verbinding tegenhoudt.
Stel de netwerksleutel terug.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Verbinding maken met een draadloos LAN
Geen verbinding. Max. aantal app. dat kan verbinden met toeg.pt is bereikt.
Het maximale aantal toestellen dat kan worden aangesloten op de draadloos-LAN router (toegangspunt) is bereikt, wat de verbinding tegenhoudt.
Verminder het aantal apparaten (clients) dat is aangesloten op de draadloos-LAN router.
Voor het maximale aantal verbindingen raadpleegt u de handleiding van de draadloos-LAN router of neemt u contact op met de fabrikant.
Kan geen verbin- dingen van draadl. appar. detecteren.
Er trad een fout op waardoor het apparaat geen mobiele apparaten kon waarnemen.
Hebt u de verbinding binnen de vaste tijd gemaakt?
Binnen vijf minuten dat SSID en netwerksleutel zijn weergegeven: verbind het mobiele apparaat met het apparaat.
Kan geen reiniging uitvoeren.
Er kan niet worden gereinigd omdat er een papierstoring is opgetreden tijdens het reinigen van de fixeereenheid.
Is het papier vastgelopen?
Verwijder in dat geval het vastgelopen papier.
Papierstoringen
Kon geen IEEE 802.1X-auth. uitvoeren. Kan het auth.server. cert. niet analyseren.
Controleer het certificaat van de verificatieserver, en verander de instelling, indien nodig.
Controleer het certificaat van de RADIUS-server, en verander de instelling, indien nodig.
Kon geen IEEE 802.1X-auth. uitvoeren. Wijzig het auth. wachtwoord.
Het wachtwoord is verlopen.
Stel een nieuw wachtwoord in.
Kon geen IEEE 802.1X-auth. uitvoeren. Controleer de auth. instellingen.
De verificatiemethode die is ingesteld op het apparaat komt niet overeen met de methode die is ingesteld op de RADIUS-server.
Controleer de op de RADIUS-server ingestelde verificatiemethode, en stel deze correct in.
Kon geen IEEE 802.1X-auth. uitvoeren. Stel de juiste auth. gegevens in.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Stel de verificatiemethode en verificatie-informatie (sleutels en certificaten, wachtwoord, CA-certificaat) goed in.
Kon geen IEEE 802.1X-auth. uitvoeren. Stel de vereiste auth.gegevens in.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Stel de verificatiemethode en verificatie-informatie (sleutels en certificaten, wachtwoord, CA-certificaat) goed in.
Kon geen IEEE 802.1X-auth. uitvoeren. Geen reactie van de bestemming.
De netwerkverbinding kan een probleem hebben.
Controleer de netwerkstatus en instellingen.
Controleer de status van de Ethernet-kabel en schakelaar.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Kon geen IEEE 802.1X-auth. uitvoeren. Het auth.server. cert. is verlopen.
Het servercertificaat dat vanaf de RADIUS-server is verzonden, is verlopen.
Controleer de verloopdatum van de RADIUS-server.
Kon geen IEEE 802.1X-auth. uitvoeren. Het auth.server. cert. is onjuist.
Een CA-certificaat dat het certificaat van de verificatieserver ondersteunt, is niet geregistreerd voor het apparaat.
Controleer de certificaatinformatie van de verificatieserver en registreer een ondersteund CA-certificaat.
Kan aut.met gedeelde sl. niet uitvoeren. Contr.encr.sl.inst.
De netwerksleutel (versleuteling-sleutel) van de draadloos-LAN router (toegangspunt) is niet goed geconfigureerd, of de WEP verificatiemethoden van het apparaat en draadloos-LAN router (toegangspunt) komen niet overeen waardoor Gedeelde-sleutelverificatie wordt verhinderd.
Stel de netwerksleutel terug.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Verbinding maken met een draadloos LAN
Zorg ervoor dat de WEP verificatiemethode op apparaat en draadloos-LAN router bij elkaar passen.
Het apparaat kan zijn ingesteld op Gedeelde-sleutelverificatie en de draadloos-LAN router kan zijn ingesteld op Open-systeemverificatie. Verander de WEP instelling op basis van de door u gebruikte verificatiemethode.
Als u Open-systeemverificatie gebruikt
Maak op één van de volgende manieren verbinding met het draadloos LAN:
Als u Gedeelde-sleutelverificatie gebruikt
Op de draadloos-LAN router verandert u de WEP verificatiemethode in ‘Gedeelde sleutel’, en u maakt opnieuw verbinding. Voor de installatiemethode raadpleegt u de handleiding van de draadloos-LAN router of neemt u contact op met de fabrikant.
Directe verbinding beëindigd.
De verbinding met een mobiel apparaat werd beëindigd.
Maak direct een nieuwe verbinding.
Eenv. verb. via pc beëindigd d. time- out. App. Start opn.
Er zijn 30 minuten verstreken vanaf de start van de draadloze installatiemethode zonder dat verbinding werd gemaakt met de computer.
Start het apparaat opnieuw op en start de draadloos-instelmodus opnieuw op.
Beheerdersrechten zijn vereist.
[Start] op het bedieningspaneel  [Menu]  [Voorkeuren]  [Netwerk]  [Eenvoudige verbinding via pc]  [Ja]  start de instellingen op de computer
|
De encryptiesleutel is niet correct ingesteld. Contr. encr.sl.inst.
De netwerksleutel (versleuteling-sleutel) van de draadloos-LAN router (toegangspunt) is niet goed geconfigureerd. Of de WEP verificatiemethoden van het apparaat en draadloos-LAN router (toegangspunt) komen niet overeen.
Stel de netwerksleutel terug.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Verbinding maken met een draadloos LAN
Zorg ervoor dat de WEP verificatiemethode op apparaat en draadloos-LAN router bij elkaar passen.
Het apparaat kan zijn ingesteld op Gedeelde-sleutelverificatie en de draadloos-LAN router kan zijn ingesteld op Open-systeemverificatie. Verander de WEP instelling op basis van de door u gebruikte verificatiemethode.
Als u Open-systeemverificatie gebruikt
Maak op één van de volgende manieren verbinding met het draadloos LAN:
Als u Gedeelde-sleutelverificatie gebruikt
Op de draadloos-LAN router verandert u de WEP verificatiemethode in ‘Gedeelde sleutel’, en u maakt opnieuw verbinding. Voor de installatiemethode raadpleegt u de handleiding van de draadloos-LAN router of neemt u contact op met de fabrikant.
Einde gebr.duur crtr
De tonercartridges hebben het einde van de gebruiksduur bereikt.
Aanbevolen wordt om deze te vervangen door nieuwe tonercartridges.
Druk op [Herstelstappen weergeven] en vervang de tonercartridges terwijl u de scherminstructies volgt.
De tonercartridges vervangen
Faxen is beperkt.
Faxen is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor faxen niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen wijzigt u de instelling [Functies beperken] van de afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer de afdelings-ID om te bewerken  schakel de selectievakjes [Faxen beperken] uit  [OK]
|
Onjuist aantal tekens/ongeldige tekens ingevoerd.
De netwerksleutel van de draadloos-LAN router (toegangspunt) is niet goed geconfigureerd op het apparaat.
Stel de netwerksleutel terug.
Controleer de netwerksleutel van de draadloos-LAN router, en kies de juiste instellingen op het apparaat.
Verbinding maken met een draadloos LAN
Plaats de drum.
De drumeenheid is niet goed geïnstalleerd.
Installeer de drumeenheid opnieuw.
Als u de drumeenheid meerdere keren opnieuw hebt geïnstalleerd en de melding toch blijft verschijnen, neem dan contact op met de dealer of servicemonteur.
Plaats de tonercartridge.
De tonercartridge is niet goed geïnstalleerd.
Installeer de tonercartridge opnieuw.
Als u meerdere keren de tonercartridge opnieuw hebt geïnstalleerd en de melding toch blijft verschijnen, neem dan contact op met de dealer of servicemonteur.
Laag cartridgeniveau
Het is bijna tijd om de tonercartridges te vervangen.
Leg nieuwe tonercartridges klaar en vervang de ouden, indien nodig.
Als een grote afdruktaak hebt, wordt aanbevolen om op [Herstelstappen weergeven] te drukken en de tonercartridges te vervangen terwijl u de scherminstructies volgt.
De tonercartridges vervangen
Geheugen is vol. [Geheugen is vol.] wordt op het bedieningspaneel weergegeven en de bewerking kan niet worden uitgevoerd.
U kunt niet scannen of faxen vanwege onvoldoende geheugen. Als er gegevens in de wachtrij staan om te worden afgedrukt of verzonden, wacht u tot het apparaat klaar is met verwerken.
Bekijk de in het geheugen opgeslagen ontvangen faxen.
Indien nodig, drukt u ze af of stuurt u ze door en verwijdert u onnodige faxen.
Faxen in het geheugen bekijken en afdrukken
|
|
Als u wilt scannen, wijzig dan het gegevensformaat naar een kleine bestandsindeling.
Het scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Scannen]  selecteer het scantype  Geef de bestemming op  [Bestandsindeling]  selecteer de bestandsindeling.
|
Voor details over de bestandsindelingen raadpleegt u het volgende: Bestand/divisie instellen
|
Als u faxen verzendt, splits het origineel dan op of kies een lagere resolutie.
Als u een origineel met veel pagina's wilt verzenden, moet u het splitsen en in delen verzenden.
Kies een lagere resolutie voor het scannen van het origineel.
Het scherm [Start] op het bedieningspaneel  [Fax]  [Resolutie]  selecteer de resolutie.
|
Geen antwoord van de bestemming.
De Ethernet-kabel is mogelijk niet verbonden of er kan een probleem zijn met de schakelaar.
Controleer de status van de Ethernet-kabel en schakelaar.
Geen respons van host.
Het apparaat is niet op de juiste manier verbonden met het netwerk.
Controleer de instellingen van apparaat en netwerk en maak opnieuw verbinding.
Indien verbonden via draadloos LAN
Configureer de instellingen, al naargelang de netwerkomgeving.
Verbinding maken met een draadloos LAN
Indien verbonden via een bedraad LAN
Controleer of de Ethernet-kabel goed is aangesloten.
Verbinding maken met een bedraad LAN
Papier vastgelopen.
Tijdens het afdrukken is het papier vastgelopen.
Verwijder het vastgelopen papier en als het afdrukken niet automatisch wordt hervat, probeert u opnieuw af te drukken.
Maak tonercartridge gereed.
Het is bijna tijd om de tonercartridge te vervangen.
Leg een nieuwe tonercartridge klaar en vervang zo nodig de oude.
Als u veel pagina's afdrukt, druk dan op


[Foutgegevens/melding]

[Vervang tonercartridge]

[Herstelstappen weergeven] en vervang de tonercartridges volgens de aanwijzingen op het scherm.
De tonercartridges vervangen
Afdrukken is beperkt.
Afdrukken is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor afdrukken niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen wijzigt u de instelling [Functies beperken] van de afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer de afdelings-ID om te bewerken  schakel de selectievakjes [Zwart-witkopieën beperken] uit  [OK]
|
Scannen op afstand is beperkt.
Scannen vanaf een computer is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Om de beperking op te heffen wijzigt u de instelling [Afdelings-ID beheer].
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  [Bewerken]  schakel de selectievakjes [Scanopdrachten met onbekende ID's toestaan] in  [OK]
|
Vervang de tonercartridge.
Kan niet afdrukken omdat de toner op is.
Plaats een nieuwe tonercartridge.
Als u veel pagina's afdrukt, druk dan op


[Foutgegevens/melding]

[Vervang tonercartridge]

[Herstelstappen weergeven] en vervang de tonercartridges volgens de aanwijzingen op het scherm.
De tonercartridges vervangen
Scannen is beperkt.
Scannen is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Meld u aan met een afdelings-ID waarvoor scannen niet is beperkt.
Neem voor afdelings-ID en -pincode contact op met de systeembeheerder.
Om de beperking op te heffen wijzigt u de instelling [Functies beperken] van de afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  selecteer de afdelings-ID om te bewerken  schakel de selectievakjes [Scannen beperken] uit  [OK]
|
Stel de juiste authenticatie- gegevens in.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Stel de verificatiemethode en verificatie-informatie (sleutels en certificaten, wachtwoord, CA-certificaat) goed in.
Stel de benodigde gegevens voor authenticatie in.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Stel de verificatiemethode en verificatie-informatie (sleutels en certificaten, wachtwoord, CA-certificaat) goed in.
Frm past niet bij inst
Het formaat van het in het apparaat geplaatste papier komt niet overeen met de instelling op het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma.
Zorg dat het geladen papier overeenkomt met de papierinstelling.
Als u het geladen papier gebruikt
Als u afdrukt vanaf een computer, pas dan de papierformaat-instelling in het printerstuurprogramma aan het geladen papierformaat.
Afdrukken vanaf een computer
Als u opnieuw papier laadt
Laad papier van het formaat dat is ingesteld op het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma.
Papier plaatsen
Controleer of de papiergeleiders zijn uitgelijnd met de markeringen.
|
|
Papierlade
|
|
Multifunctionele lade
|
|
|
|
|
|
Het opgeven en registreren van nieuwe bestemmingen is beperkt.
Bestemmingen die u kunt opgeven voor verzenden, zijn beperkt tot de bestemmingen die zijn geregistreerd in het adresboek.
Om de beperking op te heffen wijzigt u de instelling [Beperk nieuwe bestemmingen].
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Instellingen/registratie]  [TX-instellingen]  [Beperk nieuwe bestemmingen]  [Bewerken]  schakel het selectievakje [Beperk nieuwe bestemmingen] uit  [OK]
|
Op het bedieningspaneel: selecteer [Menu] op het scherm [Start] en selecteer dan [Functie-instellingen] om de instelling te wijzigen.
[Beperk nieuwe bestemmingen]
Het certificaat van de authenticatieserver is verlopen.
Het servercertificaat dat vanaf de RADIUS-server is verzonden, is verlopen.
Controleer de verloopdatum van de RADIUS-server.
Het certificaat van de authenticatieserver is niet juist.
Een CA-certificaat dat het certificaat van de verificatieserver ondersteunt, is niet geregistreerd voor het apparaat.
Controleer de certificaatinformatie van de verificatieserver en registreer een ondersteund CA-certificaat.
De computer is beperkt.
Gescande gegevens op een computer opslaan, is beperkt vanwege Beheer afdelings-ID.
Om de beperking op te heffen wijzigt u de instelling [Functies beperken] van de afdelings-ID.
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij UI op afstand  [Instellingen/registratie]  [Gebruikersbeheer]  [Afdelings-ID beheer]  [Bewerken]  schakel de selectievakjes [Scanopdrachten met onbekende ID's toestaan] uit  [OK]
|
Het faxnummer is te lang.
U kunt geen fax verzenden omdat het opgegeven faxnummer te veel cijfers heeft.
Geef een faxnummer op dat niet te veel cijfers heeft voor verzending.
Als is ingesteld dat u bij het faxen vóór het opgeven van een in het adresboek geregistreerd faxnummer een speciaal nummer moet invoeren, kan dat er toe leiden dat het maximale aantal cijfers wordt overschreden.
[Adresboek gebruiken wanneer handsfree]
Geheugen is vol. Scannen wordt geannul. Wilt u afdrukken?
U kunt het origineel niet scannen vanwege onvoldoende geheugen. Of: niet alle pagina's konden worden gescand tijdens het sorteren en kopiëren.
Splits het origineel op vóór het kopiëren.
Druk alle reeds gescande pagina's af of annuleer de opdracht, en splits het origineel op vóór het kopiëren.
Zet hoofdschakelaar UIT en weer AAN. Als het probleem aanhoudt, verwisselt u de drum.
De drumeenheid is aan vervanging toe.
Vervang de drumeenheid door een nieuwe.
Gebruik externe UI om nodige info voor auth. in te stellen.
De verificatiemethode of de verificatiemethode van IEEE 802.1X is niet goed ingesteld.
Controleer de instelling IEEE 802.1X, en stel dit correct in.
Controleer het volgende en kies een andere instelling, indien nodig.
IEEE 802.1X instellen
De inlognaam is correct opgegeven.
Minimaal één van de volgende selectievakjes is ingeschakeld: [Gebruik TLS], [Gebruik TTLS] en [Gebruik PEAP].
Bij gebruik van TLS zijn sleutel en certificaat geregistreerd.
Bij gebruik van TTLS of PEAP zijn gebruikersnaam en wachtwoord correct ingesteld.