Geeft methodes voor de weergave van halftinten (gebieden tussen donkere en lichte gebieden).
[Resolutie]: Geeft prioriteit aan resolutie en drukt contouren vloeiend af.
[Hoge resolutie]: Verhoogt de resolutie van contouren naar meer dan [Resolutie].
[Gradatie]: Geeft prioriteit aan gradatie en drukt gradaties vloeiend af.
[Kleurtint]: Drukt gradaties vloeiender af dan [Gradatie].
[Fout bij diffusie]: Drukt kleine tekens en dunne lijnen fijn af.
[Geavanceerd effenen]
Hiermee worden de contouren van tekst, lijnen en afbeeldingen geëffend.
[Vloeiend 2]: Zorgt voor een beter overvloeien dan [Vloeiend 1].
[Scherpte]
Stelt de scherpte van de contouren van karakters en afbeeldingen voor elke pagina licht bij.
[Scherpte (Foto)]
Versterkt de contouren van afbeeldingen, vervagingen enz. bij het afdrukken.
[Alleen zwart verwerken]
Geeft een doelobject aan en drukt de niet-witte secties in het zwart af.
[Grijscompensatie]
Geeft een doelobject aan en drukt zwarte en grijze gegevens betrouwbaar in het zwart en grijs af.
[Tonerdichtheidsaanpassing]
Stelt de tonerdichtheid bij. In het detailscherm dat wordt weergegeven wanneer u [Aangepaste instellingen] opgeeft en op [Fijne dichtheidsaanpassing] klikt, kunt u elke kleur bijstellen.
[Tonervolumecorrectie]
Past de hoeveelheid toner aan om overeen te stemmen met de inhoud van de afdrukgegevens.
[Prioriteit voor gradatie]: drukt gegevens met veel grafische voorstellingen en CG-gradaties af.
[Prioriteit voor tekst]: drukt gegevens met voornamelijk tekst af.
[Optimalisatie voor POP-afdrukken]
Verhoogt de hoeveelheid toner om POP-advertenties en afbeeldingen duidelijk af te drukken.
Om deze functie te gebruiken, moet u van te voren de volgende twee instellingen toepassen.
Selecteer [Enkelzijdig] in het tabblad [Voorbeeld] > [Afdrukmethode], of schakel het tabblad [Algemeen] > [Dubbelzijdig afdrukken] uit
Klik op tabblad [Kwaliteit] > [Instellingen voor afstemming] → selecteer [Afstemmingsmodus apparaat] in het scherm [Instellingen voor afstemming] > [Afstemmingsmodus].
Bij het inschakelen van deze functie wordt aanbevolen dat u de tijdstipkeuze voor toner-bijna-op-meldingen instelt op [POP-afdrukken] van het apparaat. Raadpleeg de handleiding van het apparaat voor meer informatie.
[Gradatie effenen]
Past de hoeveelheid kleur probleemloos aan in functie van gradaties.
[Vloeiend 2]: Zorgt voor een beter overvloeien dan [Vloeiend 1].
[Afbeeldingscompressie]
Past de compressieverhouding van afdrukinhoud aan bij het verzenden van afdrukinhoud naar de printer en drukt af met de prioriteit gegeven aan afbeeldingskwaliteit of afdruksnelheid.
[Optimalisering van afbeeldingscompressie]
Stelt een afbeeldingscompressiemethode in. U kunt kiezen tussen een optimaliseringsmethode (schakelen tussen omkeerbaar en niet-omkeerbaar) of een uniforme compressiemethode (geen optimalisering). De compressie van een afbeelding met de optimaliseringsmethode onderdrukt de JPEG-blokvervorming.
[Lijnbepaling]
Verbetert de reproductie van tekens en lijn.
[Prioriteit voor resolutie]: geeft prioriteit aan resolutie.
[Prioriteit voor gradatie]: geeft prioriteit aan gradatie.
[Prioriteit voor gekleurde lijnen en tekst]
Als gekleurde lijnen of tekst vaag worden of zijn gebroken, worden ze misschien helderder afgedrukt als u deze functie inschakelt.
Als u in het tabblad [Kwaliteit] > [Afdrukken op basis van inhoud] > [Lijn] hebt geselecteerd, wordt deze functie standaard ingeschakeld.
[Kleuraanpassing]
Hiermee kunt u de kleur, de helderheid en het contrast aanpassen.
Geeft het type afbeelding dat in het voorbeeld wordt weergegeven.
Als u [Standaard] selecteert, wordt dit opgeslagen in de afdrukinstellingen die overeenstemmen met het type inhoud geselecteerd bij [Elementen om aan te passen]. De weergegeven afbeelding wordt ook aangepast.
[Toepassen op voorbeeld]
Past de ingestelde waarden in de tabbladen [Verzadiging] en [Tint] toe op het voorbeeld.
Door de selectiestatus van [Kenmerk] te wisselen, kunt u controleren hoe sterk de kleuren zijn veranderd.
[Kleurenwiel]
Geeft het kleurenwiel als hulp om de tint in te stellen.
[Elementen om aan te passen]
Geeft een object als een kleuraanpassingsdoel aan.
[Helderheid]/[Contrast]
Past de helderheid of het contrast aan door de schuifbalk te verslepen of een numerieke waarde in te voeren.
[Kenmerk]
Geeft aan of de verzadiging of tint moet worden aangepast tijdens het afdrukken.
[Aanpassingsmethode]
Geeft aan of de kleuren afzonderlijk of allemaal tegelijk moeten worden ingesteld. Past de kleuren aan door de schuifbalk te verschuiven.
[Instellingen voor afstemming]
Hiermee kunt u een overeenkomstige operatie voor kleuraanpassing instellen.
Geeft de verwerkingsmethode voor de kleurafstemming.
[Afstemmingsmethode]
Geeft aan welke factor de prioriteit krijgt bij de afstemming. Afhankelijk van het apparaat kunt u factoren selecteren die voor elk object de prioriteit moet krijgen.
Als u op [Vernieuwen] klikt, kunt u informatie over de geregistreerde afstemmingsmethoden in het apparaat opvragen.
[Gamma-aanpassing]
Drukt af met aanpassing van het gamma.
[Afdrukken in twee kleuren]
Afdrukken in twee kleuren, met de delen van de afdrukinhoud waarvoor er geen kleureninhoud wordt afgedrukt in tinten zwart, en de delen waarvoor er kleureninhoud wordt afgedrukt in tinten van de gespecificeerde kleur.
This site uses cookies to provide its contents and functions and improve their qualities etc. You can find out more about our use of the cookies here. If you select "Reject", only cookies necessary to provide the contents and functions of the site are recorded and stored.