Instellingen Systeembeheer
|
|
Alle instellingen voor systeembeheerinstellingen worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool ( ).
|
|
Sterretjes (*)
Opties gemarkeerd met "*1" hebben per land of regio afwijkende standaardinstellingen.
Opties gemarkeerd met "*2" kunnen niet via de UI op afstand worden geïmporteerd of geëxporteerd.
|
Netwerkinstellingen
Instellingen Systeembeheerderinformatie
Geef de id of pincode uitsluitend in voor beheerders die toegangsmachtigingen hebben voor <Netwerkinstellingen> en <Instellingen Systeembeheer>. Id is <Systeembeheerder-ID> en pincode is <Pincode systeembeheerder>. U kunt ook de naam van een beheerder registreren.
De systeembeheerders-id instellen
Systeembeheerder-ID en pincode
Typ maximaal zeven cijfers voor de id en pincode voor de systeembeheerder.
Systeembeheerder-ID
Pincode systeembeheerder
|
Naam systeembeheerder
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de naam van de beheerder.
Instellingen Apparaatinformatie
Typ maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de naam en de installatielocatie om de machine te identificeren.
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen Apparaatinformatie>
<Apparaatnaam> of <Locatie>
voer <Apparaatnaam> of <Locatie> in (
Tekst invoeren)
<Toepassen>
Afdelings-ID-beheer Aan/Uit
Kies deze optie om in te stellen of u Afdelings-ID beheer wilt gebruiken, een functie waarmee u id's kunt gebruiken als gebruikersaccounts om toegangsbevoegdheden op te geven en informatie te registreren over het gebruik van de machine.
Afdeling-ID beheer configureren
Uit
Aan
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Afdelings-ID-beheer Aan/Uit>
<Uit> of <Aan>
Beveiligingsinstellingen
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor gecodeerde communicatie via TLS of IPSec, evenals instellingen voor het filteren van gegevenspakketten op IP-adres of MAC-adres.
Gebruik TLS
Kies deze optie om aan te geven of u TLS-gecodeerde communicatie wilt gebruiken.
Met TLS gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand
Uit
Aan
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Beveiligingsinstellingen>
<Gebruik TLS>
<Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
Gebruik IPSec
Kies deze optie om aan te geven of u gecodeerde communicatie wilt gebruiken door een VPN (Virtual Private Network) tot stand te brengen via IPSec.
IPSec-instellingen configureren
Uit
Aan
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Beveiligingsinstellingen>
<Gebruik IPSec>
<Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
IPv4-adresfilter
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor het filteren van pakketten die zijn verzonden naar of ontvangen van apparaten met opgegeven IPv4-adressen.
IP-adressen opgeven voor firewallregels
Uitfilter
Uit
Aan
Infilter
Uit
Aan
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Beveiligingsinstellingen>
<IPv4-adresfilter>
<Uitfilter> of <Infilter>
<Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
IPv6-adresfilter
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor het filteren van pakketten die zijn verzonden naar of ontvangen van apparaten met opgegeven IPv6-adressen.
IP-adressen opgeven voor firewallregels
Uitfilter
Uit
Aan
Infilter
Uit
Aan
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Beveiligingsinstellingen>
<IPv6-adresfilter>
<Uitfilter> of <Infilter>
<Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
MAC-adresfilter
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor het filteren van pakketten die zijn verzonden naar of ontvangen van apparaten met opgegeven MAC-adressen.
MAC-adressen opgeven voor firewallregels
Uitfilter
Uit
Aan
Infilter
Uit
Aan
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Beveiligingsinstellingen>
<MAC-adresfilter>
<Uitfilter> of <Infilter>
<Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
Instellingen Communicatiebeheer
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het verzenden of ontvangen van faxen.
Faxinstellingen
Geef instellingen op voor de snelheid waarmee de communicatie moet worden gestart, evenals instellingen voor de R-toets.
TX startsnelheid
Kies deze optie om de snelheid te wijzigen waarmee de communicatie wordt gestart. Pas deze snelheid aan wanneer het lang duurt voordat een fax kan worden verzonden als gevolg van een slechte telefoonlijnverbinding.
33600 bps
14400 bps
9600 bps
7200 bps
4800 bps
2400 bps
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen Communicatiebeheer>
<Faxinstellingen>
<TX startsnelheid>
tik op een startsnelheid voor de communicatie
RX startsnelheid
Kies deze optie om de snelheid te wijzigen waarmee de communicatie wordt gestart. Pas deze snelheid aan wanneer het lang duurt voordat een fax kan worden ontvangen als gevolg van een slechte telefoonlijnverbinding.
33600 bps
14400 bps
9600 bps
7200 bps
4800 bps
2400 bps
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen Communicatiebeheer>
<Faxinstellingen>
<RX startsnelheid>
tik op een startsnelheid voor de communicatie
R-toets instelling
Als het apparaat via een telefooncentrale met het netwerk is verbonden, moet de toegangsmethode worden ingesteld. U kunt het type telefooncentrale instellen op <Prefix> of <Verbreken>. Als u het nummer voor het kiezen van een buitenlijn toewijst aan de R-toets, kunt u eenvoudig een buitenlijn kiezen.
PSTN
PBX
Prefix
Verbreken *1
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen Communicatiebeheer>
<Faxinstellingen>
<R-toets instelling>
<PBX>
<Prefix> of <Verbreken>
voer het nummer voor het kiezen van een buitenlijn in als u <Prefix> selecteert
<Toepassen>
<PBX>
Selecteer het type telefooncentrale dat u gebruikt. Als u op <Prefix> tikt, voert u de code voor het prefix op het volgende scherm in.
<Code>
Gebruik de numerieke toetsen om de code voor het prefix in te voeren, tik op <Onderbreken> en tik vervolgens op <Toepassen>. Als u geen pauze invoegt, wordt de prefixcode niet geregistreerd.
TX-document archiveren *2
Geef op of u een ontvangen fax wilt verzenden als Verzonden document opslaan. U kunt een bestemming voor Verzonden document opslaan kiezen in het adresboek.
Uit
Aan
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen Communicatiebeheer>
<Faxinstellingen>
<TX-document archiveren>
<Uit> of <Aan>
Instellingen geheugenslot
Kies deze optie om in te stellen dat ontvangen faxen worden opgeslagen in plaats van ze direct af te drukken. Opgeslagen faxdocumenten kunt u later afdrukken door de instelling te wijzigen in <Uit>.
Ontvangen faxen in het geheugen opslaan (ontvangst in geheugen)
Uit
Aan
Pincode geheugenslot
Overzicht afdrukken
Uit
Aan
Geheugenslottijd
Uit
Aan
Starttijd geheugenslot
Eindtijd geheugenslot
|
Selecteer land/regio *1*2
Geef het land of de regio op waarin de machine wordt gebruikt. De standaardinstelling kan verschillen, aangezien deze wordt bepaald op het moment dat de machine de eerste keer wordt ingeschakeld.
Oostenrijk (AT)
Wit-Rusland (BY)
België (BE)
Tsjechië (CZ)
Denemarken (DK)
Egypte (EG)
Finland (FI)
Frankrijk (FR)
Duitsland (DE)
Griekenland (GR)
Hongarije (HU)
Ierland (IE)
Italië (IT)
Jordanië (JO)
Luxemburg (LU)
|
|
Nederland (NL)
Noorwegen (NO)
Polen (PL)
Portugal (PT)
Rusland (RU)
Saudi-Arabië (SA)
Slovenië (SI)
Zuid-Afrika (ZA)
Spanje (ES)
Zweden (SE)
Zwitserland (CH)
Oekraïne (UA)
Groot-Brittannië (GB)
Overige
|
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Selecteer land/regio>
tik op een land of regio
Instellingen voor doorsturen *2
Kies deze optie om in te stellen dat alle ontvangen faxen worden doorgestuurd naar een bepaalde bestemming. In plaats van een faxnummer kunt u ook een e-mailadres of een gedeelde map op een computer opgeven als de doorstuurbestemming.
Alle ontvangen documenten automatisch doorsturen
Uit
Aan
|
Opslaan/afdr. bij doorzenden
Als <Instellingen voor doorsturen> is ingesteld op <Aan>, geeft u de instellingen op voor het afdrukken of opslaan van doorgestuurde faxen in het geheugen.
Afbeeldingen afdrukken
Geef aan of u doorgestuurde faxen wilt afdrukken. U kunt instellen dat de machine doorgestuurde documenten alleen afdrukt als er een fout optreedt.
Doorgestuurde documenten afdrukken
Uit
Aan
Alleen bij fout
|
Afbeeld. in geheugen opslaan
Selecteer deze optie om in te stellen of faxen in het geheugen moeten worden opgeslagen als het doorsturen ervan is mislukt. U kunt de documenten dan later opnieuw verzenden of afdrukken.
Documenten afdrukken, opnieuw verzenden of verwijderen waarvan het doorsturen is mislukt
Uit
Alleen bij fout
|
Instellingen externe UI *2
Geef aan of u gebruik wilt maken van de UI op afstand, een functie waarmee u via een browser instellingen kunt opgeven voor de machine.
De UI op afstand uitschakelen
Externe UI gebruiken
Uit
Aan
|
Beperk TX-functie
Hiermee kunt u beperkingen opgeven ten aanzien van het faxen of mailen naar geselecteerde bestemmingen.
Pincode adresboek
Kies deze optie om een pincode in te stellen die moet worden ingevoerd om nieuwe vermeldingen toe te voegen aan het adresboek of om bestaande vermeldingen te wijzigen.
Een pincode instellen voor het adresboek
Beperk nieuwe bestemmingen
Geef aan of de faxnummers en e-mailadressen die kunnen worden opgegeven als bestemmingen alleen afkomstig mogen zijn uit het adresboek.
Beperkingen instellen voor beschikbare bestemmingen
Uit
Aan
|
Toestaan faxstuurprogramma TX
Hiermee kunt u het faxen vanaf een computer in- of uitschakelen.
Faxen via de pc uitschakelen
Uit
Aan
|
Beperk opnieuw verz. vanuit log
Geef aan of het is toegestaan een bestemming te selecteren uit de logboeken met verzonden taken.
Eerder gebruikte bestemmingen blokkeren
Uit
Aan
|
Bevestig ingevoerd faxnummer
U kunt instellen dat een faxnummer dat is ingevoerd met de numerieke toetsen ter bevestiging nogmaals moet worden ingevoerd.
Scherm weergeven voor het bevestigen van faxnummers
Uit
Aan
|
Bevestiging TX-kiescode
Kies deze optie om in te stellen of de gegevens van een ingevoerde code voor verkort kiezen moeten worden weergegeven als deze wordt geselecteerd als een bestemming.
Bestemmingen in het adresboek weergeven
Uit
Aan
|
Beperk groepsverzending
Kies deze optie om groepsverzending al dan niet toe te staan. Dit is een functie waarmee u achter elkaar faxen naar verschillende bestemmingen kunt sturen.
Groepsverzending blokkeren
Uit
Bevestig groepsverzending
Weiger groepsverzending
|
Weergave opdrachtlog
Geef aan of u de logboeken met informatie over kopieer-, afdruk-, fax- en scantaken wilt weergeven op het display van de machine en in het communicatiebeheerrapport.
Uit
Aan
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Weergave opdrachtlog>
<Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
Gebruik als USB-apparaat
Uit
Aan
|
Opslaan in USB-geheugen
Geef aan of gescande documenten, adresboekgegevens en instellingen die met <Exporteren> in <Instellingen import./export.> zijn geëxporteerd, op een USB-geheugenapparaat mogen worden opgeslagen.
Beperkingen instellen voor het scannen naar USB
Uit
Aan
|
Geheugenmedia afdruk Aan/Uit
Uit
Aan
|
Canon Mobile Scanning inschakelen
Geef aan of vanaf een mobiel apparaat mag worden gescand met de Canon-toepassing voor mobiel scannen.
Uit
Aan
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Canon Mobile Scanning inschakelen>
<Uit> of <Aan>
start het apparaat opnieuw op
Instellingen Google Cloudpr. *2
Google Cloudprinter inschakelen
Uit
Aan
Registratiestatus Google Cloudprinter
|
Instellingen import./export.*2
Instellingen en adresboekgegevens importeren of exporteren. Als u <Importeren> opgeeft, worden instellingen en adresboekgegevens die in een USB-geheugen zijn opgeslagen, geïmporteerd. Als u <Exporteren> opgeeft, worden instellingen en adresboekgegevens geëxporteerd naar een USB-geheugen.
|
Als <Opslaan in USB-geheugen> op <Uit> is ingesteld, kunnen geen adresboekgegevens en instellingen worden geëxporteerd.
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen importeren/exporteren>
<Importeren>
<Ja>
voer de pincode in
<Toepassen>
start het apparaat opnieuw op
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Instellingen importeren/exporteren>
<Exporteren>
voer de pincode in
<Toepassen>
voer de pincode in
<Toepassen>
Instellingen beveiligde afdruk
Uit
Aan
Wistijd beveiligde afdruk
10 t/m 30 t/m 240 (min.)
|
PDL-selectie (Plug and Play)
Selecteer een paginabeschrijvingstaal (PDL), zodat de machine wordt gedetecteerd als een printer die compatibel is met die taal wanneer de machine via Plug and Play wordt aangesloten op een computer.
Installatiehandleiding MF-stuurprogramma
Netwerk
Selecteer een paginabeschrijvingstaal (PDL), zodat de machine wordt gedetecteerd als een printer die compatibel is met die taal wanneer de machine wordt gedetecteerd via het netwerk.
Fax
UFR II
UFR II (XPS)
|
USB
Selecteer een paginabeschrijvingstaal (PDL), zodat de machine wordt gedetecteerd als een printer die compatibel is met die taal wanneer de machine via USB wordt aangesloten op een computer.
UFR II
UFR II (XPS)
|
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<PDL-selectie (Plug and Play)>
<Netwerk> of <USB>
tik op een paginabeschrijvingstaal
start het apparaat opnieuw op
<Fax>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een faxapparaat.
<UFR II>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een UFRII-printer.
<UFR II (XPS)>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een UFRII-printer die compatibel is met XPS (XML Paper Specification).
<PCL5>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een PCL5-printer.
<PCL6>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een PCL6-printer.
<PS>
Hiermee wordt de machine gedetecteerd en verbonden als een PS-printer.
Registreer licentie *2
Voer een licentiesleutel in voor het activeren van optiefuncties.
<Menu>
<Instellingen Systeembeheer>
<Registreer licentie>
<OK>
voer de licentiecode in
<Registreren>
start het apparaat opnieuw op
Update firmware *2
Bepaal aan de hand van de omgeving waarin de machine wordt gebruikt hoe u de update van de firmware wilt installeren.
<Via pc>
Selecteer deze optie om de firmware-update op de website van Canon zelf handmatig te installeren. Raadpleeg de handleiding op de website voor installatie-instructies.
<Via internet>
Selecteer deze optie om de firmware-update automatisch te installeren zonder een computer te gebruiken. Volg de aanwijzingen op het scherm om de update uit te voeren. De machine moet verbinding hebben met internet voor deze procedure.
Via pc
Via internet
|
Sleutel en certificaat initialiseren *2
Adresboek initialiseren *2
Menu initialiseren *2
Selecteer deze optie om voor de onderstaande instellingen de standaardwaarden te herstellen. U kunt alle instellingen in één keer herstellen of alleen bepaalde instellingen.
Menu initialiseren
Voorkeuren
Tijdklokinstellingen
Algemene instellingen
Kopieerinstellingen
Faxinstellingen
Scaninstellingen
Afdrukinstellingen geheugenmedia
Printerinstellingen
Instellingen Systeembeheer
Alles initialiseren
|
Instellingen Systeembeheer
Selecteer deze optie om de standaardwaarden voor systeembeheer te herstellen. U kunt alle systeembeheerinstellingen in één keer herstellen.
Instellingen voor systeembeheer initialiseren
Netwerkinstellingen
Instellingen Systeembeheerderinformatie
Instellingen Apparaatinformatie
Afdelings-ID-beheer Aan/Uit
Instellingen beveiliging/externe UI
Instellingen Communicatiebeheer
Instellingen voor doorsturen
Opslaan/afdrukken bij doorzenden
Beperk TX-functie
|
|
Registreer LDAP-server
Authenticatie-instellingen voor verzendfunctie
Weergave opdrachtlog
Gebruik als USB-apparaat
Opslaan in USB-geheugen
Geheugenmedia afdruk Aan/Uit
Canon Mobile Scanning inschakelen
Instellingen Google Cloudprinter
Instellingen beveiligde afdruk
PDL-selectie (Plug and Play)
Alles initialiseren
|
|